Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 20

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ter nadere toelichting wijs ik — bij wijze van voorbeeld — slechts op tweeërlei. Allereerst neem ik het besluit van de Synode van Arles — boven reeds gememoreerd, waardoor formeel de strijd over den ketterdoop beëindigd werd. Maar hoe was nu in dien strijd de stand van zaken? Door Cyprianus en zijn medestanders werd scherp positie gekozen tegen de scheiding van Water- en Geestesdoop. Zij handhaafden de eenheid van beide in de ééne bediening van het sacrament. Maar nu maakten zij de waarde en de werkelijkheid van de sacramentsbediening afhankelijk van de waardigheid van hem, die er bij fungeerde. Niet wat betreft zijn ambtelijke positie in kerkelijk verband, maar wat aangaat zijn innerlijke gesteldheid. Voor hen gold als slagzin: „Qui non habet, quod det, quomodo dat?" 21 ) Een bedienaar van den Doop, die zelf den Heiligen Geest niet heeft kan dien Geest ook niet mededeelen door den doop. Terecht werd er reeds in het geschrift „de rebaptismate" op gewezen, dat op deze wijze ook elke doop, binnen de kerk bediend, van problematische waarde wordt. Het laat zich dan ook wel verstaan, dat vanuit Rome krachtig weerklonk het adagium: „Sacramenta per se esse sancta, non per homines". 22 ) Welnu dat heeft nu zijn neerslag gevonden in het besluit van Arles, waardoor de waarde van de sacramentsbediening uitsluitend afhankelijk werd gesteld van het gebruik der doopsformule. Indien althans de algemeen gangbare opvatting is te handhaven, dat door Arles met het symbolum, waarnaar gevraagd moet worden, bedoeld is de bij den doop gebruikte formule en niet de bij den doop afgelegde belijdenis, gelijk in een m.i. vrij stringent betoog wordt voorgeslagen door J. Ernst in zijn „Die Ketzertaufangelegenheit in der altchristlichen Kirche nach Cyprian". 23 ) Hoe dat ook zij, vaststaat, dat het in de kerk practisch werd opgevat en toegepast als een binden van de waarde van het sacrament aan de gebruikte formule. En ge zult — hoop ik — verstaan, dat het hier nu van belang is dit besluit te zien in het licht van de concrete situatie, ten tijde, dat het genomen werd. Daarbij zullen wij tevens moeten laten gelden, dat in heel den strijd over den ketterdoop een geducht woord meesprak het hautain21) Die niet heeft, wat hij zou geven, hoe geeft hij het? 22) De sacramenten zijn door zichzelf heilig, niet door de menschen. 23) Pag. 52 en 53.

20

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's