De ceremoniëele wet - pagina 8
Referaat voor de een-en-twintigste wetenschappelijke samenkomst der Vrije Universiteit op 1 juli 1936
Ook
de
derde
regel
zelf waarschuwt al tegen
kan
worden
geaccepteerd,
doch
Bähr
moesten
hebben. " )
noemen :
„Etymologisiren."
D e vierde regel is juist. D a t zal men vooral beamen, wanneer
verschenen
in
kandelaar
niet
schal.
algemeene
begrip,
dat
ten gronde ligt, is : licht.
De
vijfde
bl. 267,
hoog
regel is volkomen juist. Vgl. Bijbelsch Handboek I
Het van
D a a r men in het bovengenoemde werk van Diestel vee! gegevens op
de
10
ceremoniëele
wet, )
willen wij uit den tijd na 1869 iets
en
Nowack's Lehrbuch der hebräischen
en I. Benzinger De
Hebräische
Archäologie
Archäologie
(Dritte
(1894)
Auflage
1927).
eerste druk van laatstgenoemd boek verscheen ook in
Benzinger
blijkt,
zegt
kort
en
goed :
„Typologische
und
1894.
streng ge-
dat
Sellin
zou
ons
te
ver
tegen
van
Rudolf
Schaefer
„Das
Passah-
of
de
argumenten
vóór
het aannemen van een nieuwjaarsfeest in Israël hier te '2)
Nog
eens
leggen wij
er den nadruk op, dat het
materiaal, door de opgravingen verschaft, dankbaar gebruikt wordt.
aandacht
het reeds
dat
dat
juist
kort
genoemde
te
doen,
18
!4
van
werk
)
)
vraagt
onze
Walther
volle
Eichrodt,
laatste zoo duidelijk demonstreert. D e Oud-Testa-
mentische theologie (over de juistheid van dezen term spreken wij hier niet) heeft, volgens Eichrodt, een ééne
blikt
zij
in
de
algemeene van
israelitischen men
pas
Kultusgeschichte"
goed,
hoe
ingewikkeld,
alleen
de
bestudeering
van
bronnenscheiding, een
aanhanger
(Gütersloh
1900) reeds
leest,
der
begrijpt
door de z.g.n.
de cultuswetgeving voor
van de Wellhausensche hypothese is. M e n krijgt
Recht, opmerkt
de
„cultus'
1). Hierboven gaven weer.
Eichrodt gaat
bondsgedachte. Als „Bundessatzungen" noemt hij A . das weltliche
mit
van
het
met het
innerpentateuchischen
Zusammenhange
verbond,
(a.w. S .
met
uit
im
het
gezicht :
Mazzoth-Fest nach seinem Ursprünge, seiner Bedeutung und seiner Entwicklung
van
dubbel
„Religionsgeschichte",
wij reeds Eichrodts opvatting
dat
„Kultreligion"
voeren, de „Einleitung in die Psalmen (1928-1933)
men
als
de
Religion"
andere naar het Nieuwe Testament
werk
heel
„prophetisch-sittlich-universalistische
en
schichtliche Behandlung schliessen einander a u s " (8 S . 7). W a n n e e r een
Religi-
„nationale
Z o n d e r aan anderen te
D e n invloed van het Wellhausenianisme leert men goed kennen
uit den jongsten tijd te
Israelitisch-jüdische
Hij maakt een onderscheid tusschen
Gunkel—Begrich
bespreken.
aanstippen. uit W .
voorbeeld Sellin
(Th. A . T. S . 2).
268.
kan vinden over de verschillende methoden van verklaring, toegepast
een
Ernst
zijn Theologie des Alten Tesfaments (beide
1933)
Kultreligion"
Toch lette men o p het „im Allgemeinen." Zie noot 22.
uit
onsgeschichte als uit
men de toelichting leest. Z o o wijst deze er op, dat bij den heiligen het
Om
zoowel
verbondsverhouding
en de ver-
B. Der Kultus. N u is voor ons doel van belang, wat hij over
de
beteekenis
van
den cultus in de Israëlietische
religie. V a n beslissende beteekenis voor de plaats van den cultus in die religie
acht
Eichrodt
het,
dat
hij
zooveel
overgenomen
dan een vóór-Mozaïschen grondslag van genoemd feesf, het PaschaMazzoth-feest naar
hef
naar
het
Bondsboek
Jahwistisch-Elohistisch
Deuferonnomium"
(B),
naar
geschiedswerk
den Jahwist (J), (JE),
naar
„Ur-
(D), naar den Priestercodex (P), naar de Priester-
lijke heiligheidswef (Ph), naar het priesterlijke grondgeschrift (Pg), naar de secundaire „Schichten" van het priesterlijke geschrift (Ps). Men
ziet,
daf
het standpunt ten opzichte van de Schrift be-
slissend is voor de beoordeeling der ceremoniëele wet. D a t komt ook
uit, wanneer men let o p de telkens herhaalde bewering, dat
profeten als Arnos, Jesaja, Jeremia e.a. niet veel van den cultus
10 ) V g l . b.v. S . 4 5 — 4 7 , 55, 2 4 0 — 2 4 2 , 5 1 4 , 5 1 5 , 5 1 7 , 5 2 9 , 541 ff„ 7 4 9 ff., 7 5 3 ff. O p laatstgenoemde plaats geeft Diestel een niet maische critiek o p B ä h r .
11 ) V g l . hiertegenover Ridderbos Korte Verklaring J e s a j a 1 bl. 6, 7, Aalders Jeremia I bl. 6 5 — 6 9 ( o p J e r e m i a 7 : 2 1 — 2 8 ) en van Gelderen Arnos bl. 144 vlg. ( o p A m o s 5 : 2 5 — 2 7 ) . Let erop, dat de verklaring van Prof. van Gelderen den nadruk legt o p het feit, dat de Israëlieten tijdens de woestijnreis den offercultus hebben verwaarloosd. M a a r dit was voor J a h w e geen beletsel, om Zijn volk in het beloofde land te brengen (a.w. bl. 145, 146). n ) V g l . D r . F. M . Th. B ö h l Nieuwjaarsfeest en koningsdag in Babyion en Israël ( W o l t e r s G r o n i n g e n , D e n H a a g 1927) en L. I. P a p D a s IsraelifischeNeujahrsfesf ( K a m p e n J . H. Kok N . V . 1933). ls
) V g l . W i l h e l m Vischer D a s Christuszeugnis des Alten Gesetz (2. Auflage 1 9 3 5 ; C h r . Kaiser Verlag M ü n c h e n ) S . W e b e r Bibelkunde des Alfen Testaments, Ein Arbeitsbuch I und prophetische Geschichte (Genesis bis 2. K ö n i g e ) Zweite V e r l a g . . . . Berlin 1935) S . 149, 152, 164 ff. I4 ) T h e o l o g i e des Hinrichs 1933).
Alfen
Testaments
Teil 1 G o t t
und
Testaments 1 D a s 259, 2 6 6 ff.; O t t o Halbband Gesetz Auflage ( F u r c h e -
Volk
(Leipzig J .
C.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1936
Brochures (TUA) | 14 Pagina's