Verbondsmatige zelfbeproeving - pagina 73

een zachte vermaning, omdat ik schreef: dat het een cirkelredeneering is als wij willen besluiten uit de werken tot geloof, omdat we die werken zelf pas op hun echtheid kennen uit het geloof, en dat we zoo in een vicieuzen cirkel „rondtollen". Volgens dr. C. N . Impeta is dit gebrek aan eerbied voor den Catechismus, die dit zou leeren. Immers zoo schrijft hij: „ W a n t 'n dergelijk gezegde geldt dan maar niet de meening van personen wier gevoelen we willen bestrijden maar geldt onzen Catechismus" (bldz. 99). Evenwel doet zich nu het merkwaardige voor, dat ik in die pericoop den Catechismus in het geheel niet noem. Ik heb het daar over menschen die uit de werken willen besluiten tot geloof en over de onmogelijkheid daarvan, omdat wij die werken zelf pas als goede werken kunnen aanmerken als ze uit het geloof voortkomen. Maar daar komt bij dat ook dr. C. N . Impeta zelf ontkent dat de catechismus het zóó leert. In een breed betoog van blz. 99—102 geeft hij de ware bedoeling van den Catechismus (naar zijn inzien). Hoe kan hij dan zeggen dat ik den Catechismus bestrijd. Ik bestrijd geen Catechismus, niet den echten, maar een schijn-Catechismus welken dr. I. even naar voren schuift. Intusschen ben ik het ook met de verklaring van den echten Catechismus zooals de schrijver die geeft, niet geheel eens. Dr. C. N. Impeta betoogt: a. Dat de mensch bij zichzelven van zijn geloof uit de vruchten verzekerd is, vindt steun in de Schrift. En dan wordt genoemd: Matth. 7 : 17—20. Daar heeft Jezus het over de valsche profeten en zegt — in dat verband! — dat wij hen kunnen kennen en ons alzoo voor hen wachten; want zij zijn kenbaar aan de vruchten, gelijk een boom aan zn vruchten kenbaar is. „ Z o o zult gij hen dan aan hunne vruchten kennen". Er staat niet: zoo zult gij uzelf (ik bedoel: in gunstigen zin, uw genadestaat, waarover het geding gaat) aan uwe vruchten kennen. «V L d a a r l e t t e r l i J ' k v a n d a t z o o ' n conclusie dwaasheid is ' j.z' 1 0 1 )• W a t v a n een ander geldt, geldt nog sterker van onszelf. M a a r mag ik dan eens vragen om het bewijs van deze bewering? Het gaat er toch over wat de Schrift letterlijk zegt? En dan zegt zij dat wij de valsche profeten aan hun werken zullen kennen! Dat zegt het textverband en de letterlijke uitspraak van den text-zelf. En nu moge dr. I. er een zwijgend bevel in lezen dat het ook ons, ten opzichte van ons persoonlijk geldt en dat wij dus onzen eigen levensboom moeten onderzoeken om uit de vruchten verzekerd te worden van onzen staat; - maar ik exegetiseer alleen maar de sprekende b c h n f t en voorzoover zij spreekt. M a a r zelfs, al zou dr. I. gelijk hebben, dat het ook ons persoonlijk raakt in ons zelfonderzoek, dan geldt nog dat Christus alléén maar spreekt van wrange vruchten waaraan men valsche profeten, afvalligen, bondsbrekers kan kennen. En dat wij onszelf wel in onze zonde kunnen kennen als wij een zondig leven leiden, heb ik nooit 74

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen