Kerkelijke kwestie te Nunspeet - pagina 11
Ach werd Ds. Van H. door deze brochure er toe gebracht, om in het openbaar te verklaren: „Helaas, ik deed als diaken B., ik wilde het ook verbergen, waarom het in Nunspeet ging, maar nu kan ik er niet meer "van tusschen, ik moet alles herroepen, wat ik tot dusver geschreven "heb!" " Maar wij hebben weinig hoop, tenzij Ds. Van H., die beweert, dat het hem om waarheid en klaarheid te doen is, gaat lezen en ter harte nemen, wat de H.S. ons voorhoudt in 2 Cor. 5 : 10. Maar, zult u zeggen, u heeft, met den kerkeraad, toch herhaaldelijk verklaard 'het met 1905 eens te zijn? Zelfs ruim twee maanden vóór uw uittreden? Steeds weer wordt dit in herinnering gebracht. Waaruit dan toch wel blijken moet, dat het niet om 1905 gaat. Werden we voor ons uittreden steeds gewantrouwd, nu kunnen we lezen, dat Ds. T. op zijn mannenwoord was geloofd! We kunnen op dergelijke beweringen thans niet ingaan. Zoo vallen er meerdere bijzonderheden buiten ons bestek. We moeten enkele groote lijnen in het oog houden. En dan moeten wij dit verklaren, dat wij ons vergist hebben. Wij hadden een tijdlang gedacht ons met 1905 te kunnen vereenigen. Eerlijk en te goeder trouw konden wij zulks verklaren. En wij waren van harte verblijd, wij wilden het zoo graag, indien eenigszins mogelijk. Op allerlei manieren trachtten wij het eerste deel met het tweede deel overeen te brengen. Wij wilden, wij moesten, wij „konden" ons er mee vereenigen. Ook den kerkeraad werd gevraagd om instemming met 1905, maar wanneer o.m. ouderling Van de Bunte ondervraagd werd: Zijt gij het met 1905 eens? antwoordde genoemde broeder: „Ja, naar de verklaring, die Ds. T. er aan geeft". Waartegen meermalen ingebracht werd: „Zegt u a.u.b. ja of neen, zonder nadere toevoeging". Waarop echter Van de Bunte volhield: „Naar de verklaring van Ds. Tijmes". Deze broeder wist, dat opposanten meer in 1905 lazen dan wij. Het is wel vaker gebeurd, dat sommigen in 1905 niet lazen, wat anderen er wel in lazen, er in lezen moésten, volgens de Generale Synode. Denk aan de beantwoording van het ter zake van Ds. Diermanse's schrijven door de Synode aangenomen rapport. Daar moest Ds. Diermanse, Geref. emeritus predikant, die heel veel studie van 1905 blijkt gemaakt te hebben, erkennen, dat hij 1905 ook eigenlijk nog nooit goed had gelezen. „Ik (zoo schrijft hij) had dit echter voorheen in het stuk van 1905 gezocht noch gevonden". Zie zijn werk: „De onderstelling", uitgever Rients Balt, Den Haag, pag. 149. Aanstonds hopen we hier nader op terug te komen. Maar de verklaring, zooals die uitkwam in onzen ambtelijken arbeid, werd door de opposanten niet aanvaard. Nu zou het erom gaan, welke opvatting in de praktijk de eenige toelaatbare zou zijn. Voortaan zou men meer dan ooit al onze woorden nauwkeurig onderzoeken en aan 1905 toetsen. En velen waren er getuige van, hoe men, gewapend met potlood en papier, verschillende uitdrukkingen uit de preek en zelfs (denk het u in, onpartijdige lezer!) uit het gebed noteerde, vooral bij gelegenheid van een doopsbediening. Ook wij hadden zulks meer dan eens voor oogen, ook, dat men blijkbaar zijn notities met die van den buurman ging vergelijken. Ziezoo, ze hadden weer wat, om er b.v. mee naar Ermelo te gaan, waar Ds. Van Herksen en Ds. Van Halsema wonen, en 9
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1936
Brochures (TUA) | 44 Pagina's