De zeven brieven van St. Ignatius van Antiochië - pagina 43
God, en ook dat van U , wanneer gij het geheel hebt afgewerkt. W a n t ik vertrouw op de genade, dat gij bereid zijt tot het stellen van deze goede daad, die God verheerlijkt. O m d a t ik U w ijver voor de waarheid ken, heb ik U slechts met weinige regels aangespoord. VIII. Plotseling ben ik van Troas naar Napels ingescheept, zoo h e e f t de wil het me opgelegd. Maar n u ik niet aan alle Kerken kon schrijven, zult gij aan de verder gelegen kerken schrijven, daar gij echter Gods wil toch kent, en hen aansporen het zelfde te doen; de eenen k u n n e n koeriers, de anderen door middel van U w e boden, brieven zenden, opdat ge door dit onvergankelijk werk moogt verheerlijkt worden, gelijk gij het verdient. Ik groet allen afzonderlijk, en de weduwe van Epitropus met heel haar huisgezin en dat van haar kinderen. [ 2 ] Ik groet Attalos, dien ik liefheb. Ik groet hem die gekozen zal worden om naar Syrië te reizen. Overal zal de genade met hem zijn, en met Polycarpus die hem zendt. [ 3 ] Ik bid dat gij steeds in Jesus Christus, onzen God, moogt versterkt worden, in wien gij moogt blijven in de eenheid Gods, en in het kerkelijk ambt. Ik groet Alke, wier naam mij lief is. Weest sterk in den Heer.
IMPRIMATUR Apeldoorn, d. 4 Octobris 1936. H. J. KOOPMANS Libr. Censor. 41
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1936
Brochures (TUA) | 48 Pagina's