Belijdenis, wet en gebed - pagina 23

22 natuur te dooden en in een godzalig leven te wandelen. Als zij somtijds uit zwakheid in zonden vallen, moeten zij aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen, omdat zij een eeuwig verbond met God hebben. Matth. 22 : 37—40, Jes. 54 : 10, Hebr. 13 : 8. De Doop in andere kerken bediend, wordt door ons erkend, wanneer deze bediend is met de formule van de Heilige Drieëenheid, in een kring, waarin de Heilige Drieëenheid wordt beleden, en door een in dien kring wettig erkend dienaar. N.G. art. 15, 28, 34, H.C. vr 69—73, 99, Doopsformulieren, Belijdenisvragen. XXVIII.

De D o o p der kinderen.

Niet alleen zullen volwassenen gedoopt worden op de belijdenis van hun geloof, maar ook de kinderen der geloovigen. Zij hebben recht op het teeken des verbonds. Gods Woord zegt, dat zij in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn. Hun wordt ook de verlossing door Christus' bloed niet minder dan den volwassenen toegezegd. Gen. 17 : 7, Matth. 19 : 14, Hand. 2 : 39. De besprenging met liet water getuigt van onze kinderen, dat zij in zonden ontvangen en geboren zijn. Ook wordt verzegeld, dat zij in Christus van al hun zonden gewasschen zijn en tot kinderen Gods zijn aangenomen. Hand. 22 : 16. Het verbond Gods zal aan de kinderen der geloovigen verzegeld worden, zoo haast als men de bediening daarvan kan hebben. De bezwaren die tegen den Doop der kinderen worden ingebracht zijn niet gegrond in Gods Woord. Onder het Oude Verbond ontvingen de kinderen het teeken des verbonds, in het N.T. wordt geen verbod gevonden. Het nieuwe verbond is zelfs een ontplooiing van het oude verbond. Onder de N.T. bedeeling stond bij de uitbreiding van de christelijke kerk de doop der volwassenen op den voorgrond. Zij moesten eerst gelooven en werden dan gedoopt. Met de huisgezinnen, die het Sacrament ontvingen, zullen ook kinderen zijn gedoopt. Reeds spoedig was de kinderdoop in de christelijke kerk algemeen in gebruik. Het is onze bede voor de kinderen des venbonds, dat de Heilige Geest hen altijd wil regeeren, opdat zij in den Heere Jezus wassen en toenemen. Bij de opvoeding hebben wij van het genadeverbond uit te gaan. Ps. 78 : 4. Godzalige ouders mogen niet twijfelen aan de verkiezing en de zaligheid van hun kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt. Gen. 17 : 7, Hand. 2 : 39.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen