Redevoeringen - pagina 19
Uitgesproken op de deputaten-vergadering, gehouden te Utrecht op vrijdag 9 april 1937
volkssouvereiniteit of eene daarmede in diepste wezen overeen stemmende souvereiniteitsleer ten grondslag ligt, hebben, wij kun nen het niet anders zien, naar luid van Schrift en historie als het er op aankomt, als het er op of er onder gaat, geen principiee len weerstand tegen de dictatuurgedachte, aangezien deze gedachte uit dezelfde grondovertuiging opkomt, op het zelfde grondbeginsel appelleert. De anti-revolutionair kan met hen op bepaalde punten, in bepaalde aangelegenheden overeenstemmen; hij kan in bepaalde omstandigheden in het negatieve met hen samenstemmen, maar voor allen waarlijk principieelen positieven arbeid staat hij tegenover hen. De nooden en de gevaren des levens kunnen dichter bijeen brengen, maar de beginselen, de grondovertuigingen voor het leven van Overheid en volk, voor staat en maatschappij, blijven scheiding maken en de verhoudingen beheerschen. De anti-revolutionair neemt dit standpunt niet in, omdat hij naar verdeeldheid wil streven. Hij doet het, hij moet het doen, om des beginsels wil, omdat hij uit de belijdenis van de volstrekte souvereiniteit Gods en van de eveneens volstrekte autoriteit van Zijn W o o r d heeft te leven. In zijn isolement, in zijne principieele zelfstandigheid ligt zijne kracht. Deze opvatting sluit samenwerking met anderen niet uit, maar zij stelt daaraan wel bijzondere eischen. Voor samenwerking in algemeenen en positieven zin is noodig: le. het gemeenschappelijk belijden van de souvereiniteit Gods, van het gezag der Overheid als een gezag bij Godes gratie, van de geldigheid van Gods W e t voor de Overheid en voor het staatsen maatschappijleven; 2e. het gemeenschappelijk aanvaarden van de christelijke grondslagen van ons volksleven, en van de roeping deze grondslagen te beveiligen tegen omstooting, ze te bevestigen en te versterken door middel van bestuur en wetgeving; 3e. genoegzame principieele en zakelijke overeenstemming met betrekking tot de algemeene, de financieele, de sociale en de economische politiek en hare urgente vraagstukken voor de naaste toekomst. Mag zoo de zaak worden gesteld, en ik meen dat dit het geval is, dan moet eene samenwerking in den algemeenen en positieven zin — wel te onderscheiden van een tijdelijk samengaan voor een 18
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1937
Brochures (TUA) | 41 Pagina's