Redevoeringen - pagina 28
Uitgesproken op de deputaten-vergadering, gehouden te Utrecht op vrijdag 9 april 1937
moeten zien, bleek achteraf van geringe of zelfs van geheel geen beteekenis te zijn geweest. Dat kan ons ook nu overkomen als we vragen naar de beteekenis van de stroomingen en richtingen die thans de aandacht trekken en als we het bestek moeten uitzetten voor den daartegenover te volgen koers. Het is met dit voorbehoud, dat ik thans uwe aandacht vraag voor onzen tijd en onze roeping daartegenover. En dan beperk ik mij niet tot verschijnselen in eigen kring — ik laat die zelfs nagenoeg geheel rusten — maar ik benut deze gelegenheid om mij te richten tot U en mede tot het Nederlandsche volk als geheel, om te wijzen op wat ons volksleven bedreigt en wat we hebben te doen om dreigende gevaren te weerstaan. Ik breng daarbij echter — om des tijds wille, want in een half uur kan men niet alles overhoop halen — een noodzakelijke beper- * king aan. Ik zal n.1. over financieele, economische en sommige andere practische aangelegenheden niet meer in het midden brengen dan in het verband mijner rede strikt onvermijdelijk is. De gelegenheid daarover te spreken, zoomede over het regeeringsbeleid der laatste vier jaren, zal er binnenkort overvloedig zijn. Slechts vergunne men mij thans deze algemeene opmerking, dat de toestand van ons land door de gevoerde politiek in financieel en economisch opzicht thans aanmerkelijk gunstiger mag worden genoemd dan toen het huidige Kabinet vier jaren geleden zijn taak aanvaardde. Het bewijs voor die stelling zal ik, waar het pas geeft, in de volgende weken leveren. Voor deze vergadering bepaal ik mij vooral tot den algemeenen politieken toestand in verband met de a.s. verkiezingen. Voor de eerste maal sinds het midden der vorige eeuw worden de verkiezingen gevoerd in het teeken van den strijd tegen of vóór het behoud van ons constitutioneel parlementair regeeringssysteem. Op zichzelf ware daaraan voor Nederland niet al te veel gewicht te hechten, want er is niemand die in ernst met de mogelijkheid . rekent, dat de constitutioneele monarchie met Oranje aan het hoofd vervangen zou worden door een systeem waarbij Oranje in de schaduw zou komen te staan van een der onderdanen en de rechtmatige volksinvloed, zooals die tot uiting komt in een door vrije verkiezingen in het leven geroepen volksvertegenwoordiging, zou worden vernietigd. 28
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1937
Brochures (TUA) | 41 Pagina's