Bijna bewogen - pagina 27

christen is als het onedele metaal, dat de smeltproef niet kan uitstaan. Daarom kunnen zij het preeken niet verdragen daar men kenteekenen stelde, die kenteekenen moeten nu uit de kerken want zij kunnen ze niet dragen. Een oprecht christen legt zijn fondament op de gerechtigheid van den Zaligmaker Jezus en hij zegt met Paulus, Fil. 3, Niet hebbende mijne gerechtigheid die uit de wet is, maar de gerechtigheid van Jezus Christus door den geloove; maar een mond-christen heeft zijn fondament uit zijn werken, dat is zijn steunsel en zijn vertrouwen. Een oprecht christen ziet dat zijn hart kwaad is, want hij zegt met Paulus, Rom. 7, Ik weet dat in mij, dat is, in mijn vleesch geen goed w o o n t ; een mond-christen roemt altijd van de goedheid van zijn hart, want als hij zondigt, zegt hij: mijn hart is goed. Een mond-christen kan geen nauw prediken verdragen, want hij zegt met Achab, die tot Micha zeide: Gij profeteert mij niets goeds. Een oprecht christen kan met een mond-christen niet vereenigen, schoon hij er geen reden van geven kan, omdat de bewegingen en de bewerkingen niet eenerlei zijn. Het is als met Jozef die zich kon inhouden tegen zijn broederen, maar als Benjamin kwam, zoo kon hij zich niet langer bedwingen. Zoo ook een waar christen, als hij bij een waar christen komt, zoo kan hij zich met hem vereenigen, omdat zij door een Geest geleid worden, en een taal kunnen spreken. Nu komen wij tot het gebruik. Laten wij dan onszelven onderzoeken en zien of wij dat onderscheid in ons zeiven bevinden, zoo zullen wij dan verzekerd zijn en van alle benauwdheid ontslagen worden. 25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen