Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET RECHT van de christelijke opvoeding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET RECHT van de christelijke opvoeding

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooraf moge ik stilstaan bij het begrip opvoeding zelve. Het woord doet ons schier uitsluitend, althans in de eerste plaats, denken aan verstandelijke en zedelijke vorming. Toch bepaalt zich de opvoeding niet uitsluitend tot de geestelijke ontwikkeling.

Opvoeden komt van voeden. Het voorvoegsel o p wijst naar het doel, dat men zich in de opvoeding voorstelt. Maar voeden ziet toch in de allereerste plaats op stoffelijke voorziening. Ook in die zin is voeden opvoeden. Met moederbloed en moedermelk wordt het kind op-gevoed tot volle wasdom.

Deze betekenis van opvoeden leert ons, dat de beoging der ontwikkeling van de geest niet op zichzelf staat, zomin als die van het lichaam. Zij staat in verband met het geslacht waaruit wij gesproten zijn. Geen ge-

slacht staat op zichzelf en de opvoeding heeft rekening te houden met wat uit vorige geslachten toegekomen is .

Van grote waarde blijven wy daarom dan ook voor de opvoeding achten, hetgeen de oude Christelijke kerk en in haar spoor de Gereformeerde vaderen ons hebben nagelaten, tot bevestiging en handhaving van de leer die naar de godzaligheid is en die elk opvoeder tot een richtsnoer behoort te zijn.

Wij bepalen ons thans tot de geestelijke opvoeding. Meer dan bjj het lichamelijke moet hier doelbewust het d o e l gesteld worden, met name ook voor de opvoeding, die in het onderwijs gegeven wordt en waarover wy thans in hoofdzaak handelen.

Zonder op onderscheidingen inzake opvoeding gemaakt, in te gaan, wens ik het r e c h t der Christelijke opvoeding in betrekking tot het onderwijs der k i n - d e r e n te bepleiten. Ik zeg: der kinderen. Een dier wordt niet opgevoed. Een leeuw temt men; een hond richt men af. Maar een kind wordt opgevoed.

Die opvoeding is dan ook in wezen van alle dressuur onderscheiden. Wie de opvoeding, ook op de school, tot dressuur vervormt, tast haar in wezen aan en verlaagt haar. Het africhten voor examens, waarop sommige scholen zich in het bijzonder schijnen in te stellen, is dan ook niet het onderwijs wat wij zoeken en zij ons een waarschuwend voorbeeld. In alle onderwijs zoeke men de geestelijke vorming van het kind, van verstand en wil beide.

Ook onderscheide men opvoeding van o p l e i d i n g . Opgeleid wordt iemand voor een bijzonder vak, voor timmerman of metselaar, voor onderwijzer of advocaat. De o p v o e d i n g echter betreft geheel het bestaan van een kind. Zij hebbe zich dan ook aan te passen aan het bevattingsvermogen van het kind. Opvoeden is voeden en wie voedsel geeft, dat het kind niet verteren kan, doet het schade aan.

Aan deze eis nu ontlenen talloos velen hun bezwaren tegen een C h r i s t e l i j k e opvoeding; christelijk dan te verstaan in de zin van gebonden aan en beheerst door Gods Woord en de daarop gegronde belijdenis. Het "positief Christendom" van een onzer eerste staatslieden heeft geen zin of wezen meer. Wanneer ik u van het recht der Christelijke opvoeding spreek, dan bedoel ik dat Christelijk in de boven aangegeven zin. Maar dan juist is het noodzakelijk het recht de-

zer opvoeding te verdedigen tegen de talloos vele aanvallen, die er op gericht zyn en nog worden.

Sinds Cartesius (1576-1650) en Hugo de Groot(l583-1645) ontwikkelde zich de schrikkelijke gedachte van een wereld, althans in haar voortbestaan, zonder God en diensvolgens een opvoeding zonder God. Een rij van (wetenschappelijk gesproken) voortreffelijke geleerden bepleitte van onderscheiden standpunt een leer in strijd met Gods Woord. Geloof en godsdienst werden aan zijde gesteld. God en de dingen der eeuwigheid werden, om slechts een enkele greep te doen, door Kant (1724-1804) voor de mens onkenbaar genoemd. Men deed dus beter er van te zwijgen. Men ging uit van het zedelijk-goede in de mens. Naast de roem op verlichting, beschaving en ontwikkeling, stond het pochen op de wil. Van genade geen sprake; voor genade geen plaats meer.

Daarbij kwam de ontwikkelingsleer van Darwin (1809-1882), die de naar Gods beeld geschapen mens verlaagde tot een afstammeling van een aap. De maatschappij heeft dan bij deze theorie de in dierlijke zinnelijkheid geboren mens in te tomen. Onderscheid tussen goed en kwaad is bij zulk een leer louter toeval en van Christelijke opvoeding is daarbij geen sprake meer.

De afkeer van het Christendom sloeg in volslagen haat over. Nietzsche ( 1844-1900) zag in het Christendom de oorzaak van de ellendige toestanden in de wereld. Het Christendom moet uitgeroeid en van de aarde verbannen. En duizenden en nog eens duizenden schaarden zich niet alleen in die dagen, maar ook in volgende tijden achter deze haters van God en godsdienst. Ja, wat in Rusland en ook in Duitsland in deze dagen geschiedt, ademt geen andere geest. Ons verblinde en verdwaasde volk zong in het koor der God-haters luide mede. De Bijbel moest van de school en natuurlijk ook de gehate Catechismus. Men wilde opvoeden tot Christelijke en maatschappelijke deugden maar zonder Christus. Een stroom van atheisten en godsdienstig onverschilligen werd gekweekt op de Nederlandse scholen. Al meer en meer legde men zich toe op volproppen van de kinderhersenen. Voor God en Zijn Woord is geen tijd; geen plaats, evenmin als voor Christus in de herberg te Bethlehem.

Tegenover die horden van godslasteraars, godnegeerders nu verdedigen wij het r e c h t der Christelijke opvoeding en wel zo dat dit recht niet is het recht van

de enkeling in ons land, die nog de waarheid Gods belijdt, maar gelijk het is, het recht onzer natie. Het is een recht, dat uit de p l i c h t voortvloeit. Die plicht heeft God ons opgelegd.

Het recht berust oorspronkelijk bij Hem. Hij schiep ons naar Zijn beeld, Hem ter ere, opdat wij God onze Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige leven zouden. Zyn recht eist geheel ons leven op voor Hem.

Maar wij hebben onszelven door moedwillige ongehoorzaamheid beroofd van alle gaven om Hem te gehoorzamen en ons gestort in het oordeel des doods. Des mensen onmacht neemt echter Gods recht niet weg.

En nu heeft het God behaagd Zich in Christus te verheerlijken tot zaligheid Zijner uitverkorenen, die ook van nature kinderen des toorns zijn, gelijk de anderen. Hij openbaarde Zich in Zijn Woord. Dat Woord schonk Hij in de Reformatie met anderen ook ons volk. In dat Woord nodigt en dringt Hij, om tot Hem te komen. Niemand kan straffeloos dat Woord verzaken. Het zal een reuk des doods ten dode zijn een iegelijk die het niet gehoorzaamt, hoewel het te gehoorzamen louter genade is .

In de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten wordt hiervan zo kostelijk gesproken. Men leze slechts het 9e en 10e artikel van Hoofdstuk I der Dordtse Leerregels. In die artikelen wordt duidelijk geleerd, dat het eigen schuld, moedwillige verharding is, zo wij onder de prediking des Woords verloren gaan en louter genade, die niet van iets in ons afhangt, zo wij door het Woord tot bekering komen. Maar niemand kan van het onloochenbaar feit, dat souvereine genade alleen het Woord Gods vruchtbaar maakt tei' taligheid een vijgeblad maken, om zijn aangeboren onwil en vijandschap te bedekken. God eist gehoorzaamheid, niet alleen van Zijne wet, maar ook van het Evangelie. Hij roept: Kust de Zoon opdat Hij niet toorne en gij op de weg vergaat , wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden.

Die dure plicht nu, om voor God te buigen, die uit het recht en uit de genade vloeit, legt ook de plicht aan elk ouder, aan elk opvoeder op, om naar de Woorde Gods zich te richten. Ik heb, zegt de Heere , Abraham gekend, opdat hij zijn huis na hem zou bevelen en z\j de weg des Heeren houden om te doen gerechtigheid en gericht. Ons doopsformulier stelt ten rechte de vraag aan de ouders , of zij hun kinderen in de

zuivere leer zullen onderwijzen en doen onderwijzen. Het "helpen" in bedoelde doopvraag ziet op de getuigen, die oudtijds mede ten doop kwamen, doch door ont aarding van het getuigenstelsel in later tijden, althans in hun oud gebruik nevens de ouders, zijn afgeschaft. Met hen verviel ook het "helpen" onderwijzen. Nooit toch kan een vader of moeder een hulp in de opvoeding zijner kinderen worden. Hij is en blijft de eerst verantwoordelijke. Hij heeft te onderwijzen en te doen onderwijzen. Het is zijn plicht, ook al gebruikt hy de hulp van de onderwijzer.

Dit doet niets aan de zelfstandigheid van de onderwij zer tekort. Het geeft niet één vader het recht de zaken in school te bestellen. Dat is niet diens werk maar dat der onderwijzers. En ook die onderwijzer ligt onder dezelfde verplichting op te voeden naar het Woord des Heeren en de kinderen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs te leren, opdat zij, oud geworden, daarvan niet afwijken.

Maar (gij gevoelt het nu) de plicht, die God de ouders heeft opgelegd, doet deze de Christelijke opvoeding voor hun kinderen eisen als hun ouderlijk recht. En in diezelfde zin is het uw recht als opvoeders de eis te stellen, wijl God u daartoe verplichtte. Ja, het is het recht niet alleen der kerk, maar van geheel ons volk voor de kinderen te vorderen de opvoeding naar Gods etuigenis.

Dat recht is niet te niet gedaan door het feit, dat een zeer groot, ja helaas I het grootste deel onzer natie zich van Gods Woord en mits van de beginselen der Reformatie afwendde. God legde Zijn Woord ten grondslag voor onze regering en voor ons volks-leven Hij stelde ons met Hem in een verbond en eist ons en onze kinderen voor Zijn dienst op. Trots alle smaad en vijandschap staat het recht der Christelijke opvoeding onzer kinderen onwrikbaar vast, vloeiend uit de plicht, die gefundeerd is in het eeuwig recht des Heeren Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1974

Criterium | 32 Pagina's

HET RECHT van de christelijke opvoeding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1974

Criterium | 32 Pagina's