Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Boek der Openbaringen

Vanaf het eerste nummer van De Wachter Sions (28 aug. 1953) verzorgt Ds. F. Mallan in dit kerkelijk blad een meditatieve uitleg van gedeelten uit Gods Woord.

De eerste artikelenserie, over Psalm 119 en Psalm 42 in briefvorm tussen twee vrienden uit Mesech en uit de Landstreek der Jordaan, werd in 1965 in boekvorm uitgegeven. Van dit boek, Uit het Zieleleuen, zijn inmiddels twee drukken verschenen.

In De Wachter Sions van 23 augustus 1957 begon Ds. Mallan zijn samenspraak over Het Boek der Openbaring.

De vorm van samenspraak is niet nieuw. In de Oudheid en de Middeleeuwen werden vele problemen door middel van geschreven dialogen tot een oplossing gebracht. Ook als letterkundig genre, vaak in dichtvorm, werd de dialoog in het verleden druk beoefend.

Onder de goede geschriften van de mannen der Nadere Reformatie zijn er verschillende in de vorm van een samenspraak te vinden.

Vooral de samenspraken van Van Lodenstein ("Beschouwinge Sions") en Schortinghuis ("Innige Christendom") genieten bekendheid vanwege de praktikale bevindelijke inhoud die tevens alle vormen-en gevoelsgodsdienst afsnijdt.

In deze traditie moet men het nieuwe boek van Ds. Mallan plaatsen, waarin de 326 samenspraken over "Het Boek der Openbaring" gebundeld zijn. Evenals bij de genoemde oudvaders herkent men in de "gesprekspartners" de predikant-auteur. In de tweede samenspraak stellen de twee samensprekende zielevrienden zich aan de lezers voor.

Hopende is zonder hoop in de wereld gekomen.

Als elk natuurlijk mens onder de waarheid zou hij met de hoop dat God hem voor zijn dood nog wel bekeren zal, dodelijk gerust op de eeuwigheid zijn aangereisd, wanneer God hem niet als een hopeloze buiten hoop gebracht had.

Daardoor werd hem, naar Hosea 2 : 14, "een deur der hope geopend in het dal van Achor.”

Uitziende dankt zijn naam aan eenzelfde zielslegering. Als Micha zit hij vaak in duisternis en dan mag hij met deze profeet zeggen: "Maar ik zal uitzien naar de Heere, ik zal wachten op de God mijns

heils.” Hij ziet ernaar uit of de Heere nog eens terug wil komen in zijn leven.

Met hopende ziet hij onder alle donkere tijdsomstandigheden uit naar de zalige verschijning van Christus tot verlossing van Zijn Kerk. Deze namen sluiten bijzonder aan bij het onderwerp dat zij bespreken: het laatste Bijbelboek. Daarin verschilt het verschenen boek met de bovengenoemde oudvaders. Deze bespreken gangen en standen van het genadeleven zonder daarbij de voorwerpelijke Schriftuitleg te betrekken. Dat is in deze verklaring anders.

De bevindelijke toepassingen krijgen grote aandacht, maar zij gaan niet buiten Gods Woord om. Het Schriftwoord staat centraal omdat, zoals Uitziende het uitdrukt, "dat de beste weg nog zal zijn om te zien of we elkander in hetzelfde leven en zielsuitgangen en begeerten kunnen vinden!

Het gespreksonderwerp, het Boek der Openbaring, is voor onze tijd van groot belang. Weliswaar blijkt dat veel van hetgeen erin beschreven is, reeds vervuld is (I, 231), waaruit voor Gods Kerk weer lering en troost te leren valt; maar vele tekenen wijzen op het ras naderende einde en vanuit het uitzien naar de Jongste Dag koos de schrijver zijn onderwerp (II p. 434).

Hij volgt bij zijn uiteenzettingen de Schriftuitleg van "onze noogverlichte vaderen", voornamelijk de Statenvertalers. Enkele keren worden andere oudvaders geciteerd. (Durham, Brakel, Perkins). Overigens zijn er weinig Gereformeerde uitleggingen van het gehele Boek der Openbaring. Een blik in de catalogus van de Dr. Steenblokbibliotheek maakt ons dat snel duidelijk.

Daarom is het bijzonder te waarderen dat de letterlijke verklaring van dit Bijbelboek voor de schrijver van grote betekenis is (I, 434). Met de praktikale Schriftuitleg heeft hij ook grote aandacht voor lering en moedgeving aan de Kerk in de eindtijd. Immers, alleen de ware strijdende Kerk kan de inhoud van het Boek der Openbaring recht verstaan (II, 376).

De bedoeling van de schrijver komt daarmeevovereen, wanneer Uitziende zegt: "Als ik mijn toch reeds zo beperkte tijd opoffer aan het schrijven, is het er om te doen de band aan de Waarheid en het kerkelijk leven zoveel mogelijk te versterken." (II, 356).

In dit boek kan men dan ook steeds verwijzingen naar het kerkelijk leven terugvinden. Tegelijk lezen we waarschuwingen voor gemoedelijke en naar het vlees gemakkelijke godsdienst.

Verschillende keren bemerken we gedeelten die in de zestiger jaren in de prediking te beluisteren waren.

Wie geregeld deze samenspraken in De Wachter Sions las, zal bij het lezen van dit boek bemerken dat deze verzameling ervan meer is dan de som van de samenstellende delen.

Verband en lijn maken een bundeling van wekelijkse artikelen tot een boek. Tot het regelmatig aanschaffen voor persoonlijk gebruik, van boeken als het hier aangekondigde, zouden we elkaar meer moeten opwekken.

In vergelijking met andere veelgekochte uitgaven is dit in twee luxe delen uitgevoerde werk niet te duur. Wanneer bijvoorbeeld enkele studenten samendoen, is bij de uitgevers ook nog wel korting te krijgen. Wat betreft de uitvoering zouden we nog willen opmerken dat het door velen op prijs gesteld wordt wanneer standaardwerken als deze van dezelfde schrijver, een gelijke uitvoering krijgen. De serie werken van Dr. C. Steenblok is daarvan een goed voorbeeld.

Tenslotte willen we deze beschouwing afronden met een citaat uit de laatste samenspraak, waar Hopende het gesprek beëindigt: "De Heere mocht onze samenspreking over het boek der Openbaring nog met Zijn onmisbare zegen bekronen. Het is onze innerlijke wens geweest dat de Heere die eenvoudige en gebrekvolle woorden door ons gesproken, nog dienstbaar zou willen stellen tot heil van onsterfelijke zielen op reis naar zulk een grote en gewichtvolle eeuwigheid, alsook tot ontdekking, ontgronding, lering, bemoediging en vertroosting van de ware geestelijke pelgrims in het land hunner vreemdelingschappen.”

A. Ros.

Naar aanleiding van ds. F. Mallan: Het boek der openbaring; verhandeling over de Openbaring van Johannes in een samenspraak tussen Hopende en Uitziende.

2 delen van elk 435 pagina's - H.I.Ambacht 1976. Uitg.: Mouthaan en Van Den Berg BV, H.I.Ambacht. Prijs: f. 85, - -

Krijgsknechten van zoodanigen veldheer, door drs. T.M.Gilhuis e.a., Uitgave Kok, Kampen. 115 pag., prijs f. 11, 90. Cahiers voor het christelijk onderwijs no. 21.

Hoezeer kerkelijke standpunten de visie op de verhouding kerk, school en staat bepalen, blijkt ook weer uit deze, ter gelegenheid van de herdenking van de honderd jaar geleden gestorven mr. G. Groen van Prinsterer en ds. O.G. Heldring verschenen Cahier.

Drs. T.M. Gilhuis benadert in het eerste hoofdstuk de relatie tussen Groen en Heldring vanuit de kerkelijke tegenstelling juridisch-confessioneel/etisch-irenisch of anders gezegd, en dat is tevens de titel van het hoofdstuk, ”Doen en (of) laten”.

Terecht voert de schrijver deze tegenstelling aan als de bron en oorzaak van het conflict tussen Groen en Van der Brugghen.

In dit conflict - en elders - blijkt Heldring niet de beginselvastheid van Groen te bezitten. Hij hinkt nogal eens op twee gedachten. Het tweede hoofdstuk "Omgang met Groen" is van de hand van dr. G. Puchinger. Een interessante bijdrage, die een schets geeft van het levenswerk van Groen.

Achter de bewering van de schrijver dat Keuchenius, Kuyper, Lohman, Fabius en Brummelkamp gezamenlijk het werk van Groen hebben voortgezet en afgebouwd zetten we een vraakteken.

Dr. A. Kuyper mag dan in politicis op Groens werk hebben voortgebouwd, ten aanzien van het onderwijs is van voortzetting en afbouw geen sprake. Groen's ideaal van de facultatieve splitsing ontsproot aan de gedachte van de christelijke staat. Diametraal daarop staat Kuyper die de staat neutraal dacht.

Hoe Groen tot de gedachte van facultatieve splitsing kwam en als ideaal - na een korte onderbreking - bleef behouden schetst H. Algra in het derde hoofdstuk "Groen en het onderwijs." Een helder en verhelderend hoofdstuk.

Vergeleken bij de eerste drie hoofdstukken, die stuk voor stuk van studie getuigen, valt het vierde en tevens laatste hoofdstuk "Ottho Gerhard Heldring - "Gezond Christendom" van dr. A. van der Hoeven uit de toon.

De beschrijving van de denkbeeldige ontmoeting tussen de schrijver en Heldring had beter achterweg? -kunnen blijven. Er zijn betere vormen denkbaar.

Dat dr. Van der Hoeven een lans breekt voor het standpunt van Van der Brugghen is zijn goed recht.

We zijn het er niet mee eens. Wij blijven bij het standpunt van Groen: De staat behoort een christelijke staat te zijn.

De schrijver rond zijn bijdrage af onder het kopje "herdenken ten opzichte van het heden." De daar gemaakte opmerkingen laten we voor rekening van de auteur.

Afgezien van het laatste hoofdstuk is deze Cahier zeker het lezen waard en degenen die zich in Groen willen verdiepen mogen er niet aan voorbij gaan.

L.D.v.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

Criterium | 40 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

Criterium | 40 Pagina's