Maatschappijslavernij
Onderwijs Eer en prijs Heidensch deugd Ons verheugd. Ledeboer.
Karei is boos, omdat hij geen beurt gehad heeft bij een woordspelletje en verwijt daarom de leerkracht, dat hij andere leerlingen voortrekt.
Onderwijzer: "Ik geloof, datje het meent hè? " Karei: "Ja, u geeft mij nooit een beurt". Ond.: "Jij wilt dus vaker een beurt hebben? " Karei: "Ja". Ond.: "Fijn joh, datje me het verteld hebt".
De schrijver van het boek, waaruit dit voorval ontleend is, leert ons verder: "De ouder (leerkracht) heeft meer een luisterende, dan een "belerende" rol. Hij wijst de weg, maar verwacht dat het kind op eigen gelegenheid zijn bestemming bereikt".
Ons wordt in feite geleerd: Stel de persoonlijke ontplooiing van het kind tot hoofddoelstelling van opvoeding en onderwijs.
Verschijning Vervolgnota
Bovengenoemde gedachte komt ook sterk naar voren in de zgn. Vervolgnota. In maart 1977 heeft minister J.A. van Kemenade de Tweede Kamer het vervolg op de Contourennota aangeboden. Op de Contourennota waren 338 schriftelijke commentaren ontvangen, zodat de minister jubelt: "Nagenoeg algemeen waardeert men dat de bewindslieden van O. en W. een integraal plan voor het toekomstig onderwijs hebben vastgesteld. Het mag dan ook geslaagd worden genoemd". Deze commentaren, welke volgens de minister in de Vervolgnota verwerkt zijn, staan z.i. open voor de noodzaak van veranderingen, "ook al is er beduchtheid voor abrupte veranderingen". "Men vertoont een zekere neiging het bestaande te verdedigen". Overigens acht de bewindsman de reacties niet representatief voor het gehele onderwijsveld. Hieruit trekt de minister de conclusie dat, wil hij recht doen aan degenen die niet gecommentarieerd hebben, hij zijn mening, welke vaak diametraal staat tegenover de ingezonden commentaren, kan handhaven. Ik zou willen concluderen, dat de minister, niettegenstaande zogenaamde inspraak en over-
leg, rustig zijn eigen gang gaat. Dat betekent, dat de listige aanslagen op de kern van het Christelijk onderwijs voortgezet worden.
Voor 1 januari kan iedereen weer reageren op de Vervolgnota. De kern van deze nota is, net als bij de Contourennota, als volgt: "In de aard en opzet van ons onderwijsbestel, zoals dat mede onder invloed van maatschappelijke waarderingen en verhoudingen is ontstaan, komen elementen voor die leiden tot ongelijkwaardige ontplooiingskansen en die een belemmering zijn voor een ontwikkeling in de richting van een bredere persoonlijke ontplooiing, een betere maatschappelijke voorbereiding en een meer adequate beroepsopleiding". (pag. 21)
De kern van deze nota is aardsgericht, waarden-loos, God-loos. In de grond der zaak wordt onze maatschappij steeds meer gevoerd naar een slavendienst van het ideaal van de vrije mondige mens!
Dat is het hoge doel, waar alles voor moet buigen.
Terug naar Karel
Kareis persoonlijkheid moest dus zonder "belerende" vinger in vrijheid kunnen ontplooien. Natuurlijk hebben we tactvol met onze kinderen om te gaan, maar het probleem zit veel dieper.
Zijn er namelijk waarden, die belangrijker zijn dan deze ontplooiing; waarden, waaraan deze persoonlijke ontplooiing ondergeschikt is?
De minister beantwoordt dit in de nota ontkennend. "De persoonlijke ontplooiing, d.w.z. de ontwikkeling van de verschillende menselijke kwaliteiten als waarde op zich (!) is een van de drie HOOFDdoelstellingen". Iedereen zal dan hierbij gelijke kansen moeten ontvangen om zich te ontplooien.
De "levensbeschouwelijke vorming" zal aan deze drie hoofddoel-
stellingen kleur moeten geven! Omdat de levensbeschouwing niet af te zonderen is van de drie hoofddoelstellingen wil de minister deze niet als hoofddoelstelling voor het onderwijs hanteren. Een begripvolle minister? Nee, hij toont hiermee niets te willen begrijpen of te hebben begrepen van de doelstellingen van het Christelijk onderwijs.
Het Christelijk onderwijs heeft maar één hoofddoelstelling: Gods Eer, welke mede verheerlijkt wordt door de zaligheid van kinderen. Het kind zal in banen geleid moeten worden, welke wij, als opvoeders, op basis van en overeenkomstig Gods Woord, uitstippelen.
Maatschappelijke voorbereiding
Als tweede hoofddoelstelling voor het onderwijs geeft de nota: "De maatschappelijke voorbereiding, dat wil zeggen de toerusting van de leerling voor deelname aan het maatschappelijk leven in het algemeen". De levensbeschouwing mag dan volgens onze minister er de kleur aan geven, in plaats dat deze voorbereiding genormeerd is aan Gods Woord.
De vraag dient zich aan, wat de minister nu eigenlijk verstaat onder maatschappelijke voorbereiding. Deze bestaat in de ontwikkeling, - in het kader van het dogma gelijke kansen voor allen - , van maatschappelijke weerbaarheid en verbetering van de mondigheid. Deze weerbaarheid en mondigheid wordt in de nota gedefinieerd: "De ontwikkeling van houdingen en bekwaamheden, die de mens in staat stellen om actief deel te nemen aan de ontwikkeling van de samenleving en de verbetering van de menselijke verhoudingen". Het beoogde doel is een heilsstaat van "solidariteit en mondigheid binnen persoonlijke en sociale verhoudingen".
Hierbij staat niet de wolf (revolutionair) voor ogen, maar ook niet het makke schaap (de onderworpene).
Eindresultaat van een dergelijke voorbereiding op de maatschappij kan m.i. niet anders zijn dan een agressieve wolf, welke in oude strukturen en oude waarden zijn tanden zet. Daarvoor is het begrip mondigheid tezeer de antipode van het Bijbelse begrip zondigheid. Dergelijke mondige mensen verdragen niet diegenen, die - zij het uitwendig - naar Gods Woord en Wet trachten te leven.
Beroepsuitoefening
Onder invloed van de grotere aandacht voor de persoonlijke ontplooiing (!) en tengevolge van de specialisering in de beroepenwereld, wordt de voorbereiding op de beroepsuitoefening steeds meer naar een later tijdstip verschoven, aldus de nota.
Echter, nu "is het inzicht groeiende, dat beroepsvoorbereiding niet alleen een opleiding tot technisch vakmanschap mag betekenen, maar ook een voorbereiding - let wel - op een actieve en bewuste deelname in de arbeidsorganisaties als zodanig moet inhouden".
De leerlingen moeten opgevoed worden tot gewillige leden van de vakbeweging om tot de mondige, weerbare arbeiders gerekend te worden. Verdere woorden hieromtrent zijn overbodig. Opgemerkt moet wel worden, dat ondertussen de hooggeroemde persoonlijke ontplooiing tot de hoofddoelstelling verheven is. Al het andere is hieraan ondergeschikt. Ook de uitoefening van het goddelijke beroep. De mens is hier het middelpunt. Het thema persoonlijke ontplooiing moet meewerken aan de realisering van de nationale beleidsuitgangspunten: gelijkheid voor allen, opvoeding tot mondige en maatschappelijk weerbare burgers, die de volledige medezeggenschap in maatschappij en samenleving als democratisch recht bezitten. 'k Zie het niet anders dan dat hierdoor de slavendienst van de moderne mens groter wordt.
Onderwijs en samenleving
Volgens de nota wordt nergens gepleit (bedoeld wordt in de commentaren) voor een beïnvloeding door de overheid op de inhoud van onderwijs. Met een dergelijk beleid een logische zaak! Onjuist is het volgens de minister, dat velen dachten dat het onderwijs veranderd moet worden om de samenleving te veranderen.
Hoe durven ze! Echter, even later schrijft dezelfde minister weer, net als in CN 1: "Onderwijs kan uiteraard niet op eigen kracht nieuwe maatschappelijke verhoudingen en meer gelijkwaardigheid in de samenleving bewerkstelligen, maar het kan er wel een wezenlijke bijdrage toe leveren. En het is stellig een wezenlijke voorwaarde voor het welslagen van een beleid dat daarop gericht is". Het onderwijs wordt dus niet veranderd om de samenleving te veranderen, maar het beleid is er wel op gericht om door het onderwijs de samenleving te veranderen!
Snapt u de verontwaardiging van de minister over dergelijke commentaren? Een beledigde onschuld? !
Schijnheilig?
'k Krijg wel eens de indruk, dat we de minister nou maar moeten geloven, 't Klinkt nogal goed en begripvol; hij polariseert wat minder. Laten we echter waakzaam zijn!
Hierboven heb ik een staaltje van 's ministers woordspelingen gegeven.
Nog een voorbeeld: Het bijzonder onderwijs wordt steeds voorgeschoteld, dat ze vrij is om richting, op-en inrichting te bepalen. Maar ondertussen wordt in de nota gesteld, dat het de verantwoordelijkheid van Overheid èn onderwijs is zorg te dragen voor de realisering van het maatschappelijk belang. Weg vrijheid! Gods Woord staat onder het maatschappelijk belang.
Derde voorbeeld: Ook wij verweten de minister, dat hij van de strukturen alle heil verwacht. We krijgen van hem ongelijk. Het is echter volgens hem wel gewenst, dat elk kind vanaf het begin (dus een leerplicht vanaf de leeftijd van 4 jaar) deel neemt aan het ontwikkelingsproces in en door het nieuwe basisonderwijs. Zonder basisonderwijs kan het kind zich dus niet goed ontwikkelen.
Maatschappelijk belang of ideologie?
De minister heeft in alles het maatschappelijk belang op het oog; tenminste zo zegt hij. De beschuldiging in diverse commentaren geuit, als zou de nota "de vrucht van ideologische beschouwingen of abstracte onderwijskundige theorieën zijn", wordt weerlegd. De minister heeft volgens de nota alleen het wegnemen van concrete problemen en knelpunten in ons onderwijs op het oog. Maar.... knelpunten en oplossingen ervan zijn wel politiek bepaald. Dit zegt een minister, wiens politiek handelen ideologisch bepaald is.
Boven het maatschappelijk belang prevaleert dus de socialistische ideologie. Te wensen ware, dat de Gereformeerde levensbeschouwing de plaats van deze ideologie innam.
Slotconclusie
We hebben weinig van de nota aan kunnen stippen. De gehele onderwijsstruktuur is onbesproken gelaten. Belangrijk achten we, dat het gevaar van het thema - of moet ik zeggen: dogma - "persoonlijke ontplooiing" onderkend wordt. Onder deze vlag wordt van alles klaar gemaakt.
De beleidsuitgangspunten blijven echter: gelijkwaardigheid voor allen, mondigheid en weerbaarheid, en medezeggenschap en democratisering. In onderwijskundig Nederland hebben deze uitgangspunten in principe weinig tegenstand.
Landelijk gezien glijdt ons onderwijs steeds verder af van de fundamenten van Gods Woord, naar sociarisme en communisme. Menselijkerwijs is er geen terugkeer te verwachten, al zullen we moeten doen, wat we mogen en kunnen. Dat ons handelen voort mocht komen uit een persoonlijk gekende zaligheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977
Criterium | 40 Pagina's