Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EN TOCH IS HET ANDERS!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EN TOCH IS HET ANDERS!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze eeuw wordt gekenmerkt door een steeds meer voortvretende crisis op het terrein van het christelijk geloof. Eeuwenlang beleden en beleefde dogma's zijn aan twijfel onderhevig geraakt en worden als uiterste consequentie hiervan ter-

zijde geschoven.

De gevolgen zijn voor het christelijk onderwijs en zijn praktijk waarneembaar. De doelstellingen van dit onderwijs moeten op de helling. Met andere woorden: de identiteit van het onderwijs moet opnieuw worden vastgesteld, waarbij het een wettige vraag is of aan het begrip "christelijk" nog wel recht wordt gedaan.

Veelal wil de identiteitsvernieuwer geen vaststelling van de herkenbaarheid van de school, maar veeleer een doorlopende bezinning en discussie, waarbij - naar democratische geest - allerlei meningen omtrent de identiteit acceptabel blijven, zolang het beoogd onderwijs nog maar "anders" genoemd kan worden. Zo is in het honderdste jaar van de Unie "School en Evangelie" het negenentwintigste cahier voor het christelijk onderwijs verschenen van de hand van drs. T.M. Gilhuis getiteld: "En toch is het anders"; een cahier, waarin de vraag naar de herkenbaarheid van het christelijk onderwijs voorop staat. Het wil een praktische handreiking zijn "aan hen, die zich betrokken weten bij de school met de Bijbel, want "die christelijke school is weinig herkenbaar, volgens drs. Gilhuis. De schrijver stelt, dat de zogenaamde Reformatorische scholen - staande op de Drie Formulieren van Enigheid, die "daar niet alleen kerkelijke maar ook onderwijskundige betekenis hebben"(!) - de Vrijgemaakt Gereformeerde scholen en de Vrije scholen veel gemakkelijker hun identiteit kunnen omschrijven.

In dit cahier wil de schrijver een handreiking bieden bij de beantwoording van de vraag: "Hoe is christelijk onderwijs herkenbaar? " Met de bedoeling: en Toch is het anders!

De doelstelling van het christelijk onderwijs in de 19e eeuw was, aldus de schrijver, duidelijk: het christelijk onderwijs zocht het "ene nodige" (blz. 21), namelijk "de kinderen opvoeden in de vreze des Heeren". Om een christelijke school op te richten zette men zich af tegen de openbare school, waarbinnen de Bijbel steeds meer aan de kant geschoven werd. Drs. Gilhuis verrijkt deze historische schets met lezenswaardige citaten van notulen uit die tijd.

Door middel van dit onderwijs wilde men tevens "het zout der aarde" zijn (blz. 25). Echter, men zag niet de vraagstukken, die riepen om structurele veranderingen, hoe prijszenswaardig het ook was, dat "men de armen zag" (blz. 23). Teveel legde men de nadruk - te eenzijdig - op geestelijke dingen, aldus drs. Gilhuis.

Onwillekeurig komt bij het lezen hiervan in mij de gedachte op, dat de huidige secularisatie ook medebepaald is door het wegvallen van de nadruk die men legde op zaken van eeuwigheidsbelang. Men zag de gevaren van de wereld, die in het boze ligt, niet meer reëel onder ogen.

Na zijn kritiek op het 19e eeuws christelijk onderwijs is drs. Gilhuis wel genoodzaakt de identiteit van zijn gewenst onderwijs nader te omschrijven. Immers "geestelijke dingen" an sich smaken hem blijkbaar niet. De praktische uitoefening is wezenlijker volgens hem: aan de vruchten kent men de boom! Het christelijk onderwijs nü bedoelt de leerling te begeleiden op de "heenreis”

en de "terugreis". Dit thema loopt als een gouden draad door dit boek. Onder de "heenreis" moeten we verstaan: "het functioneren van de school met de Bijbel als een wijsvinger naar God. Dat wat we vroeger noemden kinderen inwijden in de vreze des Heeren" (blz. 150).

Het begin van de "heenreis" ligt in de doop. Daar krijgen "de daden van de bevrijdende God" (blz. 36) gestalte, zoals zij gestalte kregen in Noach met zijn gezin, in Israëls tocht door de Rode Zee, in Jona. Door deze daden verder te vertellen wil het christelijk onderwijs "kinderen inwijden in de betrouwbaarheid van God". Daarin ligt in eerste instantie de herkenbaarheid van de school met de Bijbel, aldus Gilhuis. Veel bezwaren zijn mijns inziens tegen deze herkenbaarheidsgedachte in te brengen. De belangrijkste: de schrijver redeneert in zo'n belangrijk gegeven als de opvoeding en het welzijn van de kinderen langs het kardinale punt. Immers, stilzwijgend wordt voorbijgegaan aan de heilige keten die Gods Woord, voor wat de eeuwige zaligheid betreft, ons geeft: uitverkiezing, roeping, wedergeboorte, rechtvaardigmaking en heiligmaking. Impliciet wordt dan ook de doodstaat van ieder mens en de noodzaak van waarachtige bekering geloochend.

Drs. Gilhuis belijdt niet de totale onmacht en onwil van de mens in de weg der zaligheid. Het is puur "oppervlakte" theologie.

In de visie van drs. Gilhuis wordt uitgegaan van een algemene verzoeningsgedachte, waarbij de dopeling bevrijd wordt door God, hetwelk in flagrante strijd is met Gods Woord; De doop is immers een teken en zegel van Gods verbond, welke de uitverkorenen met God hebben; niet meer, maar ook niet min-der.

In zijn verdere leven wordt, aldus drs. Gilhuis, door de gedoopte de levenspraktijk vanuit de bevrijdende God beoefend, terwijl men ondertussen de maatschappij struktureel poogt te veranderen - als christen - zonder te beseffen dat hiervoor marxistische gegevens ingehuurd moeten worden. Marxisme en christendom hebben in een dergelijke visie natuurlijk wel een fusie aangegaan.

Op de "heenreis naar Gods hart" liggen "struikelblokken" (blz. 46). De schrijver pleit voor eer herstel "van het eerste vak", omdat tegenwoordig het accent teveel op de "terugreis" gelegd wordt. De schrijver ontkomt daar zelf overigens ook niet aan.

Als struikelblok op de kleuterschool noemt hij: Moet je alles van de Bijbel wel vertellen aan de kleuter? De schrijver wekt de indruk, dat hij dit zelf niet wenst, althans hij vindt het discutabel. Vertellen we zo'n gruwelijk feit van Abels' dood aan kleuters? En dat zo vlak na het paradijs!

Op de basisschool is het struikelblok: Vertellen we alles letterlijk? De slang in Genesis 3, de ezelin van Bileam, enzovoort. U proeft de Bijbelkritiek.

Andere moeilijkheden zijn de vertellingen die handelen over een wonder, de almacht Gods, de wreedheid in het Oude Testament - God is immers liefde! Mijns inzien zijn de moeilijkheden bij de vertelling die de schrijver signaleert, consequenties van een denkwijze die de Bijbel niet in haar geheel tot uitgangs-

punt neemt. De ruimte tot Bijbelkritiek wordt wijd opengelaten.

De moeilijkheden bij de vertelling uit Gods Woord liggen juist op geheel ander terrein: Hoe vertel ik overeenkomstig Gods Woord? Kan ik het kind de inhoud van de Bijbel mededelen?

Niet het kind in een bepaalde ontwikkelingafase, maar Gods Woord staat centraal. De werkelijkheid die in Gods Woord beschreven staat, dient aan de kinderen te worden doorgegeven. We moeten oppassen om psychologische gegevens binnen het Bijbelonderwijs te introduceren.

Binnen het voortgezet onderwijs voldoet het godsdienstonderwijs niet. De schrijver pleit - terecht - voor een "reële kans" van dit onderwijs: het moet mee tellen binnen het vakkenpakket: het moet het belangrijkste vak zijn. We zouden misschien verwachten dat de absolute zondigheid van de mens als hèt "struikelblok" genoemd zou worden. Immers de mens is van nature geneigd God en zijn naaste te haten. Ook de dagelijkse onderwijspraktijk geeft hiervan meerdere blijken.

Echter, in Gilhuis' visie is de gebroken relatie God-mens hersteld in de doop. Daarna kan men als christen verder leven. Deze leer is wel wezensvreemd aan de leer, die gefundeerd is op Gods Woord en de bevinding der heiligen.

Gods Woord leert ons dat een geloof zonder werken dood is. De volgende passus doet ons enigszins hieraan denken: "De heenreis is zelfs verdacht als er geen terugreis op volgt" (blz. 150). Echter... wat is de inhoud van deze terugreis?

De "terugreis" is "de vorming van kinderen op weg naar de samenleving vanuit het hart van God". "De terugreis die aanvangt in de eigen kleine samenleving van de school en die voorbeeldig dient te staan met het oog op de grote samenleving buiten de school".

Die "terugreis" wordt door Gilhuis breed uitgewerkt met de doelstelling van Boerwinkel over de opvoeding als uitgangspunt: "Het begeleiden en stimuleren van de jonge mens op weg naar volwassenheid, zó, dat hij steeds beter toegerust en gemotiveerd is om te bepalen, waar hij z'n krachten wil inzetten, om de algemene cultuuropdracht van de mens op persoonlijke wijze gestalte te geven; waarbij zijn kritische zin ten aanzien van wat echt of onecht, waar of onwaar, recht of onrecht is, te scherpen; en hem bereid te maken op te komen voor verdrukten en ontrechten, aan welke kant die zich ook bevinden".

In de uitwerking van deze doelstelling komen wel elementen voor die op zich wel juist zijn, zoals het onrecht in Rusland, maar het merendeel - het lijden in Chili, Zuid-Afrika, Palestina - zijn veel te eenzijdig belicht.

Dit kan ook niet anders, want drs. Gilhuis gaat uit van de mondige mens in optima forma. Hij houdt de revolutionaire mens, vergezeld met marxistisch geïnspireerde leuzen, de hand boven het hoofd.

Niet het hiernamaals, waarvoor dit aardse leven een voorbereiding dient te zijn, is volgens drs. Gilhuis het belangrijkst, maar het praktisch-bezig-zijn van de christen nü.

Als dit de herkenbaarheid van het christelijk onderwijs moet zijn, stel ik nadruk

kelijk: het christelijk onderwijs van drs. Gilhuis is toch niet wezenlijk anders.

Of het "anders" moet bestaan uit een religieus getinte humaniteit.

Veel andere onderwerpen roert de schrijver aan: individuahsering - een eis in verband met zijn terugreis gedachte - , de harmonische ontwikkeling van de leerling, het gericht zijn op prestatie, enzovoort.

Voor degene die Gilhuis' visie nog niet kent, kan het nuttig zijn dit cahier te lezen.

Verder is dit boekje rijk aan citaten uit onder andere Onze Vacatures.

Maar over het wezenlijke van dit onderwerp zal bij het lezen van dit cahier teleurstelling zijn. Moet dit de herkenbaarheid van een groot deel van Neérlands christelijk onderwijs voorstellen?

Daarom, met een variant op Gilhuis' thema: Juist ons christelijk onderwijs behoort "anders" te zijn.

Naar aanleiding van: En tóch is het anders; door drs. T.M. Gilhuis. Uitg. Kok, Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1979

Criterium | 36 Pagina's

EN TOCH IS HET ANDERS!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1979

Criterium | 36 Pagina's