Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAROM EEN EIGEN SCHOOL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAROM EEN EIGEN SCHOOL?

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het voorgaand artikel (Criterium, 16e jrg., nr. 4, p. 124-133) hebben we gezien, hoe belangrijk vorige geslachten een eigen school vonden. Daarmee is de vraag naar het waarom op zichzelf nog niet beantwoord. Wel zeggen we om te beginnen: Als het vroeger gold, dan nu nog zoveel te meer. Want de school heeft een veel belangrijker plaats in het leven gekregen dan vroeger. Vroeger konden opvoeding en onderwijs veel meer thuis gebeuren. Een visser leerde het beroep van zijn vader, een timmerman werd thuis in vaders zaak opgeleid, meisjes leerden van moeder hoe je een goede huisvrouw werd. Alleen om goed te leren schrijven en rekenen, ging je een paar jaar naar school.

Nu voltrekt een belangrijk deel van het onderwijs zich buitenshuis. De voorbereiding op de volwassenheid is ook veelzijdiger geworden dan beroepsopleiding alleen. Ze duurt ook langer. We gaan naar een leerplicht voor elk kind toe van 4 tot 18 jaar. We gaan er hier niet op in, of dat wel een goede ontwikkeling is geweest, dat de school zoveel belangrijker plaats in de opvoeding gekregen heeft. We constateren het nu als feit en concluderen, dat een eigen school dan ook nog zoveel te meer belangrijk is dan ze vroeger al was.

Principieel houden we vast, dat het gezin de eerste plaats in de opvoeding behoort in te nemen. Vader en moeder zijn de eerst verantwoordelijken. De school blijft, principeel gezien, de hulp die overneemt wat het gezin in deze tijd niet meer kan. Maar dan is het ook eis, dat de school moet aansluiten bij het gezin in de grote vragen van de opvoeding. Het onderwijs moet aansluiten bij de principes van de ouders, neen, ik moet het beter zeggen: moet aansluiten bij het belijden van de kerk.

Waarom een eigen school? Dat zal moeten blijken uit

1. wat er op de school gedaan wordt;

2. hoe het gedaan wordt;

3. door wie het gedaan wordt.

Anders gezegd: uit 1. de leerstof, 2. de omgang met elkaar, 3. het personeel. We kunnen van elk maar iets aanstippen.

1. De leerstof

Buitenstaanders beweren nogal eens, dat de enige reden waarom wij een eigen school willen, is dat wij vinden dat op andere scholen de bijbelse geschiedenis niet goed gegeven wordt. Hierna zal nog wel blijken, dat dit voor ons niet de enige reden is. Maar wel is waar dat het eigen karakter van onze school in de eerste plaats zal blijken in het vak bijbelse geschiedenis. Wij willen in waarheid een school met de Bijbel zijn. Dat Woord is een lamp voor onze voet, een licht op ons pad. De Schrift behoort een centrale plaats in te nemen in heel ons leven, en dus ook in de school. Dat geldt uiteraard voor alle vakken, maar daarom is voor ons de bijbelse geschiedenis het belangrijkste vak. Daarmee beginnen we elke dag de school. Daar wordt dagelijks het fundament gelegd.

Maar dan is het ook zo nodig, dat hetzelfde fundament gelegd wordt als in de kerk en thuis. De onderwijzer moet geen dominee willen zijn. Maar hij heeft wel de plicht om niet in het historische te blijven hangen, maar de strekking van het verhaal op kinderlijke wijze, naar de bevatting van het kind, duidelijk te maken. Hij heeft te wijzen op de noodzaak van bekering. Daarbij mag het kind niet in de war gebracht worden. In dat wijzen op het ene nodige moet er eenheid zijn tussen school, kerk en thuis.

We merkten op, dat de bijbelse-geschiedenisles niet in het historische mag blijven hangen. Tegelijk hechten wij aan

het grote belang, dat onze kinderen op school wel veel parate bijbelkennis wordt bijgebracht. Namen en feiten. Zij moeten de Bijbel kennen. Leer de kinderen maar veel uit het hoofd. De bijbelboeken opzeggen van Genesis tot Openbaring en van Openbaring achterstevoren naar Genesis. De koningen van David tot Zedekia en van Jerobeam tot Hosea, de richteren, de zonen van Jakob, de discipelen. Er wordt veel te gemakkelijk gezegd datje dat van kinderen niet mag eisen. Kinderen leren juist het gemakkelijkst uit het hoofd. Leer ze zoveel mogelijk teksten opzeggen en psalmverzen. Leer en repeteer, telkens weer. Wie weet hoe ze het in de toekomst nodig zullen hebben. Leer ze ok de taal van de Bijbel, de Statenvertaling. Veel klachten over de moeilijke verstaanbaarheid van de Bijbel zouden er niet hoeven te zijn, wanneer ouders en school de kinderen van jongsaf vertrouwd maken met de taal van de Bijbel. Vergeet daarom op onze scholen het bijbrengen van elementaire kennis aangaande de naamvallen ook niet.

Het karakter van de eigen school blijkt uiteraard ook in de andere vakken. Zeker, de overheid bepaalt in welke vakken les gegeven wordt en tot welk niveau. Maar het eigen karakter blijkt wel terdege in het lesmateriaal en de manier waarop het vak wordt behandeld.

Heel duidelijk is dat in de vaderlandse geschiedenis. Hoe goed is het, dat onze kinderen op school leren zien dat er een God is Die alles regeert, oog krijgen voor Zijn leidingen met de volken en ook met ons volk. Het is ontzaglijk belangrijk —— in deze tijd, dat onze kinderen een gezond nationaal besef bijgebracht wordt: hoe ons volksbestaan wortelt in 's Heeren genadige onferming waarmede Hij ons volk tot aanzijn bracht in de bange

worstelstrijd met Rome en Spanje, Nederland was groot, toen het leefde in gebondenheid aan Zijn Woord. Ons volksdeeltje, hoe klein en gesmaad ook in deze tijd, blijkt dan historisch toch de kern van ons volk te zijn. Het is fijn dat wij sinds enige tijd zo'n goede geschiedenismethode hebben, "Er is geschied", waarin deze zaken goed tot uitdrukking komen.

Maar ook lees-en taalboekjes zijn niet neutraal. Welke wereld leert het kind erin kennen? Een wereld van kermissen, clowns, televisie, gekke sprookjes? Er schuilt zoveel vergif in ontzaglijk veel taal-en leesboekjes. Erg dat men soms lesjes moet overslaan vanwege de zondige inhoud. Daarom zijn we ook blij met onze eigen nieuwe leesmethode, niet het minst ook vanwege het uitgangspunt: het kind leert lezen met als eerste doel: Gods Woord te leren lezen.

Zo zijn ook rekenboekjes ons niet onverschillig, vooral niet als er vraagstukken komen, met voorbeelden erin. We denken ook aan vakken als aardrijkskunde, natuurkunde, biologie. Leren we daarin onze kinderen de schoonheid van Gods schepping en hoe de zondige mens daarmee omgaat? Wapenen we ze op school al tegen de evolutieleer?

Een prachtig vak waarin het eigen karakter van de school ook uitkomt, is het zingen. Lees in Brakels Redelijke Godsdienst het hoofdstuk over zingen. Kinderen zingen graag en er is zoveel geschikt materiaal. Leer ze de mooie oude vaderlandse liederen, het Wilhelmus, alle verzen, "Wilt heden nu treden", "O Heer Die daar des hemels tenten spreidt", "Gelukkig is het land" en zoveel meer. Gebruik de liederenbundel in opbouw van de KLS.

We kunnen het niet genoeg waarderen, dat we ten aanzien van de inhoud van ons onderwijs nog zo vrijgelaten worden. Toch zijn we in dit verband niet zonder zorg. De tekenen zijn er, dat de overheid in de toekomst weieens een minder terughoudende houding zou kunnen gaan aannemen, ons kan gaan verplichten schoolboekjes te gebruiken waarin moderne emancipatie-opvattingen doorklinken, of ons gaan verbieden boekjes te gebruiken waarin b.v. geleerd wordt, dat een Jood die buiten Christus sterft, eeuwig verloren is, en niet alleen een Jood, ook een roomse, ja elk mens. Laat ons daarom te meer de vrijheid waarderen en benutten, die ons nu nog gegeven is.

2. De omgang op school

Er moet eenheid zijn in de opvoeding tussen gezin, kerk en school.

Niets kan een kind meer in de war brengen, dan wanneer die eenheid gemist wordt. Wat de ene opvoeder het kind bijbrengt, mag de andere niet afbreken. Het kind wil duidelijke antwoorden. Mag iets, ja of nee? Volwassenen kunnen onder elkaar bij de bespreking van een zaak verschillende argumenten aandragen, zodat men die tegen elkaar afwegend tot een beslissing komt. Een kind is daar nog niet rijp voor. Dat heeft behoefte aan een helder antwoord. Maar dan is het zo belangrijk, dat er zoveel mogelijk vertrouwen kan zijn tussen gezin, scshool en kerk. Het moet niet zo zijn, dat het kind thuis komt met de vraag: Waarom mogen wij geen radio, de meester zegt dat er niks in zit; of het meisje: Waarom mag ik niet met een lange broek op het ijs, juf is daar niet op tegen, enz. enz.

De school is ook een gemeenschap van kinderen onderling. Wat fijn, als wij onze kinderen naar school kunnen sturen in de wetenschap dat ze daar vertrouwde vriendjes en vriendinnetjes kunnen krijgen. Dat we niet bang hoeven te zijn, dat ze een vriendje krijgen, waar ze thuis naar de tv kunnen kijken. Wat erg voor ons kind, als het naar een school moet waar het een eenling is. Wat kunnen kinderen daar onder lijden!

De school mag niet afbreken wat thuis voorgehouden wordt. Het omgekeerde kan ook voorkomen: dat thuis afgebroken wordt, wat op school wordt opgebouwd. Ieder kent die situatie wel: kinderen op school die van thuis méér mogen dan de anderen, en die daarin soms ook anderen meeslepen. Daarom is het toelatingsbeleid zeer belangrijk. Veel wijsheid is daarin nodig. Enerzijds willen we niet al te streng zijn, maar anderzijds vraagt het eigen karakter van de school soms kinderen af te wijzen, die de sfeer zouden bederven. Maar daarom is ook blijvend contact tussen leerkrachten en ouders zo belangrijk. Het kan nodig zijn, dat de onderwijzers naar de ouders gaan om een bepaalde zaak te bespreken, ter wille van de eenheid in de opvoeding. Het kan ook zijn, dat ouders op bepaalde punten strengere opvattingen hebben dan op de school. Dan is er ook veel tact en wijsheid nodig, opdat de eenheid in de opvoeding zoveel mogelijk bewaard blijft. Er zullen dan punten zijn, waarin men elkaar zal hebben te verdragen in liefde. Dat kan ook, als er fundamenteel eenheid en vertrouwen is, binnen de sfeer van dezelfde kerk en leer.

Een bijzonder aspect in de opvoeding wil ik nog noemen. Wij belijden, "dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden”

(Doopformulier). Wij belijden met de catechismus, dat wij alzo verdorven zijn, "dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad" en dat wij van nature geneigd zijn God en onze naaste te haten. Omdat wij dat geloven, zijn in de opvoeding gezag en tucht onmisbaar. Dat behoort ook tot het eigen karakter van onze scholen.

Het is een kenmerk van het moderne heidendom, dat men niet van de verdorvenheid van de mens wil weten. De mens is goed. Hij wil van nature het goede. Hij heeft dus geen gezag en tucht nodig. In deze visie op de mens is opvoeden: het kind helpen zichzelf bewust te worden, zichzelf te ontplooien. Het kind moet leren zichzelf te kunnen zijn. Daarom wil men niet meer weten van vaststaande zeden en tradities. De mens weet zelf het beste wat goed voor hem is. Dat is het heidendom dat heel ons volksleven doortrekt. Omdat men niet meer van God wil weten, Die ons leert hoe wij wandelen moeten.

Daarom is het van het grootste belang, het gezag te handhaven in de opvoeding. Wij houden de kinderen het gezag voor van de Bijbel, maar dan ook van de mensen die over ons gesteld zijn, "aangezien het Gode belieft ons door hun hand te regeren": ouders, ambtsdragers, leerkrachten op school. Wederom is dan de eenheid van gezin, kerk en school onmisbaar. Want het moderne heidendom vindt ook onder ons ingang. Het sluit zo aan bij de mens van nature. Ook onder ons neemt de gezagscrisis toe.

Wat is het erg, wanneer ouderen in het bijzijn van hun kinderen bijvoorbeeld een ouderling afkraken. En dan later maar klagen, als de kinderen geen respect meer hebben voor de ambten! Ouders, als u kritiek hebt op de meester of de juffrouw, laat dat dan nooit merken aan uw kinderen. Handhaaf de eenheid van het gezag. Omdat wij de onbekwaamheid van one kinderen van nature tot enig goed en de geneigdheid tot alle kwaad belijden, voeden wij ze op met tucht. Opvoeden betekent: de kinderen leren te strijden tegen de zonde, ten diepste in het besef zelf zondaar te zijn samen met de kinderen strijden tegen de zonde. Leer de kinderen onderdanigheid en gehoorzaamheid. Ook dat is onmisbaar voor hun latere plaats in het leven. Breng ze al vroeg verantwoordelijkheidsbesef bij. Maar, leerkrachten, dat kan alleen als ge zelf ook voorbeelden zijt van gehoorzaamheid, van werklust, van verantwoordelijkheidsbesef. Leringen wekken, voorbeelden trekken.

Niets kan een kind meer in de war brengen, dan wanneer die eenheid gemist wordt. Wat de ene opvoeder het kind bijbrengt, mag de andere niet afbreken. Het kind wil duidelijke antwoorden. Mag iets, ja of nee? Volwassenen kunnen onder elkaar bij de bespreking van een zaak verschillende argumenten aandragen, zodat men die tegen elkaar afwegend tot een beslissing komt. Een kind is daar nog niet rijp voor. Dat heeft behoefte aan een helder antwoord. Maar dan is het zo belangrijk, dat er zoveel mogelijk vertrouwen kan zijn tussen gezin, scshool en kerk. Het moet niet zo zijn, dat het kind thuis komt met de vraag: Waarom mogen wij geen radio, de meester zegt dat er niks in zit; of het meisje: Waarom mag ik niet met een lange broek op het ijs, juf is daar niet op tegen, enz. enz.

De school is ook een gemeenschap van kinderen onderling. Wat fijn, als wij onze kinderen naar school kunnen sturen in de wetenschap dat ze daar vertrouwde vriendjes en vriendinnetjes kunnen krijgen. Dat we niet bang hoeven te zijn, dat ze een vriendje krijgen, waar ze thuis naar de tv kunnen kijken. Wat erg voor ons kind, als het naar een school moet waar het een eenling is. Wat kunnen kinderen daar onder lijden!

De school mag niet afbreken wat thuis voorgehouden wordt. Het omgekeerde kan ook voorkomen: dat thuis afgebroken wordt, wat op school wordt opgebouwd. Ieder kent die situatie wel: kinderen op school die van thuis méér mogen dan de anderen, en die daarin soms ook anderen meeslepen. Daarom is het toelatingsbeleid zeer belangrijk. Veel wijsheid is daarin nodig. Enerzijds willen we niet al te streng zijn, maar anderzijds vraagt het eigen karakter van de school soms kinderen af te wijzen, die de sfeer zouden bederven. Maar daarom is ook blijvend contact tussen leerkrachten en ouders zo belangrijk. Het kan nodig zijn, dat de onderwijzers naar de ouders gaan om een bepaalde zaak te bespreken, ter wille van de eenheid in de opvoeding. Het kan ook zijn, dat ouders op bepaalde punten strengere opvattingen hebben dan op de school. Dan is er ook veel tact en wijsheid nodig, opdat de eenheid in de opvoeding zoveel mogelijk bewaard blijft. Er zullen dan punten zijn, waarin men elkaar zal hebben te verdragen in liefde. Dat kan ook, als er fundamenteel eenheid en vertrouwen is, binnen de sfeer van dezelfde kerk en leer.

Een bijzonder aspect in de opvoeding wil ik nog noemen. Wij belijden, "dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden”

3. Door wie het gedaan wordt

Het karakter van de school wordt vooral bepaald door het personeel. We kunnen nog zulke goede statuten hebben, nog zo'n goede grondslag, nog zo'n goed bestuur, maar als de man of de vrouw voor de klas niet van harte achter het doel van de eigen school staat, is het nog niets gedaan. Daarom is het benoemingsbeleid zo belangrijk. Het bestuur moet weten wie het benoemt. Dat is moeilijk. Eén proefles zegt zo weinig. Het bestuur kan informatie inwinnen over de sollicitant, over zijn of haar studie, loopbaan. Het kan referenties navragen, hoe de betrokkene kerkelijk meeleeft enz. Het zegt allemaal nog maar zo weinig.

Een diepgaand persoonlijk gesprek is noodzakelijk. Vergelijk het maar met het curatorium, als iemand zich aanmeldt voor de predikantsopleiding. Ja, daar mag het zeker wel mee vergeleken worden (natuurlijk niet in alle opzichten). Praat door met de sollicitant. Waarom heeft u dit beroep gekozen? Waarom hebt u juist naar deze school gesolliciteerd? Het bestuur zit daar uit naam van al die ouders, uit naam ook van de kerk. Het gaat daar om de gewichtige doopbelofte: in de voorzeide leer te doen onderwijzen, en alles wat daarbij behoort. Een onderwijzer die zich niet verbonden weet aan de leer en de praktijk van de kerk, past niet in de school van de kerk.

Bestuur, begeleid de nieuwe leerkrachten ook, zeker de eerste tijd, met tacht en beleid. Denk met name aan de jongeren, net van de academie. Ze hebben nog zo weinig ervaring en levenskennis. Handel zachtkens met de jongeling.

Maar ouders, u hebt ook een taak! Wij hebben in onze eigen scholen gelukkig geen medezeggenschapsraden en dergelijke, typisch produkt van deze tijd. Maar dat betekent niet, dat het schoolbestuur en de schoolleiding uw medeleven niet belangrijk zou achten. Geen medezeggenschap, maar wel meeleven en meepraten. Het gaat om uw kinderen, waarvoor u de eerste verantwoordelijkheid hebt in de opvoeding.

Het contact blijft vaak beperkt tot ouderbezoek en ouderavond. Maar het ouderbezoek raakt vaak in de slof. En de ouderavond is meestal beperkt. Dikwijls is het zo, dat je op een bepaald tijdstip verwacht wordt, dan nog in de rij moet staan en eindelijk even vijf minuten de tijd krijgt om met de meester of de juffrouw te praten. En wat is het dan? Is Piet of is Jannie goed in zijn taal of haar rekenen? Hoe komt het dat hij laatst die 4 had voor geschiedenis? Kan hij niet

wat meer vooraan zitten, want hij heeft zulke slechte ogen. Maar om van hart tot hart te spreken over die grote opvoedingsvragen zoals we er enkele noemden, is geen gelegenheid.

Laat uw kinderen elke dag over de school vertellen. Neem contact op met de juf of de meester over gebeurtenissen in de klas. Wees niet bang dat u voor een zeur aangezien wordt, of dat uw kind het op zijn of haar brood zal krijgen. Laten ouders en leerkrachten elkaar maar veel en goed doen weten, hoe zeer de opvoeding van de kinderen hun aan het hart gaat. Onderwijzers, zoekt de ouders die in deze schuchter zijn, op. Kent de situatie in het gezin van al uw leerlingen.

Wij leven in een ontzaglijke tijd, van grote afval. De satan spitst zijn aanvallen toe op de jeugd. Als hij het opkomend geslacht maar in zijn klauwen krijgt, is het nog één geslacht verder met de kerk gedaan. Daarom hebben we gewezen op de grote noodzakelijkheid, dat gezin, kerk en school een drievoudig snoer vormen, in een hechte eenheid ten aanzien van de opvoeding en onderwijzing der jeugd. Met een persoonlijke herinnering moge ik eindigen. Zelf heb ik school gegaan in zo'n ouderwets gebouw, met van die hoge ramen zodat je niet naar buiten kon kijken. Om het schoolplein was een muur met daarboven nog een fors hek. Als je van de straat het schoolplein binnenkwam, kreeg je een gevoel van veiligheid, bescherming. De school was net een veilig kasteel. Tegenwoordig worden scholen heel anders gebouwd en moeten ze juist open zijn, maar dat laat ik rusten.

De meeste indruk maakte op mij, als om negen uur de bel ging. De concierge trok naast de ingang aan het touw van een grote bel. We stelden ons allemaal op het schoolplein in rijen op en liepen ordelijk naar binnen. In de hal veegde je je voeten op de mat. En daar was dan links in de muur die marmeren plaat, waar met gouden letters ingegrift stond: "Komt gij kinderen, hoort naar mij, ik zal u des Heeren vreze leren."

Dan keek ik als kind toch zo hoog naar die meesters en juffrouws op. Ik dacht: Dat zijn nu de mensen waarvan ik de vreze des Heeren kan leren. Later denk je daar dan nog wel eens anders over, maar als kind dacht je dat toen. Misschien is er een leerkracht die nu denkt: Als de kinderen van mij de vreze des Heeren moeten leren, zijn ze diep te beklagen. Misschien is er ook wel een bestuurslid, een ambtsdrager, een moeder of vader die dat denkt.

Wat zou het groot zijn, wanneer wij tezamen, bestuur, personeel, kerkeraad, ouders, met de nood van ons en onze kinderen in het stof

mochten komen, of Hij aan ons wil schenken: Komt gij kinderen, hoort naar Mij (met een hoofdletter), Ik zal u Zelf de vreze des Heeren leren. Dan zouden we goed af zijn. Hij mocht Zich naar de grootheid Zijner genade nog willen ontfermen over ons en over onze kinderen.

Noot

In heel oude psalmboekjes staan onder de Ziekentroost de initialen C.v.H. Daarom dacht men vroeger, dat Caspar van der Heyde (die immers zoveel aan de liturgische formulieren heeft bijgedragen) ook de Ziekentroost geschreven had. In een vlaag van onnadenkendheid schreef ik dat ook in het vorige nummer van Criterium. Maar het staat al sinds lang vast, dat de echte C.v.H. die de Ziekentroost heeft geschreven, Cornelis van Hille is geweest.

(Tweede deel van een toespraak, gehouden op een ouderavond van de Ds. Joos van Larenschool, te Arnemuiden, 12 december 1986)

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Criterium | 70 Pagina's

WAAROM EEN EIGEN SCHOOL?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Criterium | 70 Pagina's