Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WILLEM SLUITER zijn leven, werk en betekenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WILLEM SLUITER zijn leven, werk en betekenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(I)

HET HIERONDER VOLGENDE ARTIKEL IS EEN BEWERKING VAN EEN OVE DIT ONDERWERP GEHOUDEN LEZING TE EIBERGEN OP 4 JULI 1987

Willem Sluiter heeft ongeveer zijn gehele leven gewoond en gewerkt in de direkte omgeving van Eibergen, een landelijk dorpje in de Gelderse Achterhoek. Hij werd in 1627 geboren in Neede, groeide daar ook op en hij stond twintig jaar als predikant in Eibergen op slechts 4 kilometer afstand van zijn geboortegrond. We kunnen wel zeggen, dat Eibergen de enige plaats is waaraan Sluiter als herder en leraar verbonden is geweest. Het is namelijk niet zeker, of hij in Rouveen, de gemeente waarnaar hij in zijn sterfjaar 1673 een beroep heeft aangenomen, ooit bevestigd is als predikant.

Een roerige tijd

Men zou kunnen vermoeden, dat Willem Sluiter op het platteland in zo'n mooie streek gebleven is, omdat hij er een stil en genoeglijk leven kon leiden. Niets is echter minder waar. De Achterhoek is in de zestiende en zeventiende eeuw een buitengewoon roerige en gevaarlijke streek geweest. In de eerste plaats was er

de overlast van de Spanjaarden. De Spaanse troepen hebben de vesting Grol, zoals het huidige Groenlo toen heette, zeer lange tijd stevig in handen gehad. Van daaruit stroopten zij regelmatig het omliggende land af. Pas in 1627, Sluiters geboortejaar, wist Frederik Hendrik de Spanjaarden uit Groenlo te verdrijven. Uit wraak plunderde een afdeling soldaten toen Eibergen en Neede, Sluiters geboortedorp. Onze dichter werd dus geboren temidden van het oorlogsrumoer, en dat in 1627, toen steden als Den Briel, Dordrecht, Veere en Almaar sinds 1572/73, dus reeds meer dan vijftig jaar van het Spaanse geweld bevrijd waren.

In de tweede plaats hebben de troepen van de bisschop van Münster de Achterhoek menigmaal geteisterd. Münster maakte aanspraken op de heerlijkheid Borculo, waartoe ook Neede en Eibergen behoorden, omdat die streek in de Middeleeuwen een leengebied van Münster was geweest. Toen er in 1579 in Borculo geen erfopvolger meer overgebleven was, werd de heerlijkheid - en daarmee een groot gedeelte van de Achterhoek - door Münster bezet. Jammer genoeg gebeurde dat tijdens de in godsdienstig opzicht meest kritieke periode uit onze geschiedenis. Immers, door de Spaanse en Münsterse invloed zijn grote delen van de Achterhoek tot op de dag van vandaag toe rooms gebleven. In 1615 kwam er een eind aan de Münsterse heerschappij. Toen bezetten de Staatse troepen Borculo. Men stelde de Lutherse edelman Van Limburg Styrum, die weldra naar het calvinisme overging, officieel als graaf aan. Toen pas ontstonden in de oostelijke Achterhoek voor het eerst calvinistische gemeenten, die vanuit Zutphen gesticht werden. Het notulenboek van Eibergen begint in 1616, dus elf jaar voor Sluiters geboorte.

Willem Sluiter groeide dus op in een streek waarin de zuivere leer der waarheid slechts sinds korte tijd verbreid werd. Als herder heeft hij zijn gemeente bijna vanaf de grond moeten opbouwen in de gereformeerde leer en de levenswandel naar Gods Woord. Van de predikanten van de Nadere Reformatie hebben wellicht weinigen zoveel 'veldwerk' moeten verrichten als hij. Soms ging dat gepaard met gevaar voor zijn leven. Tot twee keer toe - in 1665 en 1672 - heeft Sluiter moeten vluchten voor de troepen van de Münsterse bisschop Christoph Bernard van Galen, bijgenaamd Bommenberend, die altijd op verovering van de Achterhoek uitbleef. Deze feiten willen wij nog memoreren in een chronologisch overzicht van Sluiters leven.

Jeugd en opleiding tot predikant

Willem Sluiter werd geboren op 22 maart 1627 in Neede. Over zijn jeugdjaren is verder niets bekend. Het ligt voor de hand dat hij de Latijnse school in Borculo bezocht heeft, want in 1646 werd hij leerling van de Illustere School in Deventer. Driejaar later, in 1649, werd hij student in Utrecht, waar hij onder de beroemde Voetius theologie studeerde. Hij maakte er kennis met het geestelijk leven en de maatschappelijke doelstellingen van de Nadere Reformatie. Ook legde hii er kontakten, waarvan dat met ziin medestudent Johannes van Vollenhove het bekendst is. Zij bleven vrienden tot hun dood toe, voerden correspondentie en vereerden eikaars dichtwerken met lofdichten. Toch was er maatschappelijk gezien een groot verschil. Sluiter leefde afgezonderd in een uithoek des lands, terwijl Van Vollenhove een geëerd dichter en predikant was in Den Haag, waar hij vertrouwelijk omging met stadhouder Willem III en diens vrouw Maria, de dochter van de Engelse koning Jacobus II.

Andere kontakten die Sluiter had, zoals met Jodocus van Lodenstein en Constantijn Huygens, legde hij niet tijdens zijn studententijd, maar later, tijdens de genoemde perioden van ballingschap.

In 1650 werd Sluiter op 23-jarige leeftijd tot de openbare eredienst toegelaten. In 1653 werd hij in Eibergen bevestigd door zijn neef ds. Olmius uit Lochem. Zijn predikantsplaats had Sluiter te danken aan graaf Otto van Limburg Styrum die in dit opzicht een beslissende stem had in zijn heerlijkheid Borculo. Dit raakt een heet hangijzer van de Nadere Reformatie, namelijk de inmenging van de overheid in kerkelijke aangelegenheden, die gemakkelijk kon ontaarden in

bevoogding. In Utrecht bijvoorbeeld leidde een conflict van de kerk met het stadsbestuur over de kerkelijke goederen tot verbanning van de predikanten. Het is opvallend dat van een gespannen verhouding tussen de overheid en de kerk bij Willem Sluiter totaal geen sprake is, hoewel de overheid wel degelijk kerkelijke zaken regelde. Sluiters harmonie met de overheid werd veroorzaakt door het feit dat hij persoonlijk bevriend was met de graaf, aan wie hij veel te danken had.

De ’Psalmen, Lofzangen en Geestelijke Liedekens', zijn eerste bundel uit 1661, droeg hij zeer hartelijk op aan Elisabeth Charlotte, de echtgenote van de graaf, die door Sluiter werd aangeduid ais iemand 'die in den ijver ende bescherminge der waere Christelijke Gereformeerde Religie (...) zeer excelleert en uytmuntet'. Sluiter zag wellicht in het grafelijk echtpaar iets terug van het ideaal van de overheden als voedsterheren der kerk, een band verwoord in artikel 36 N.G.B.

Geluk en tegenspoed

Na 9 jaar als vrijgezel te Eibergen gestaan te hebben trouwde Sluiter in 1662 met de dertien jaar jongere Margaretha Sibylla Hoornaert. Zij was de dochter van de rentmeester van de graaf. Sluiter was toen 35 jaar oud. Helaas duurde het huwelijk maar kort, want na ruim 2 jaar overleed Margaretha, enkele weken na de geboorte van het tweede kind. Zo bleef Sluiter als een jonge weduwnaar met twee kinderen, een jongetje en een meisje, achter. Driejaren woonde hij alleen in de pastorie, terwijl de kinderen bij hun grootmoeder in Borculo vertoefden. Toen - in 1665 - viel het Münsterse leger van bisschop van Galen de Achterhoek binnen. De kinderen werden in Deventer ondergebracht en Sluiter zelf verbleef ruim een halfjaar bij familie en kennissen op verschillende plaatsen in het land. Hij

bezocht o.a. Van Vollenhove in Den Haag en Van Lodenstein in Utrecht. Tussen Van Lodenstein en Sluiter bleven kontakten bestaan. De Utrechtse predikant schreef een lofdicht in één van Sluiters dichtbundels en hij gebruikte ook enkele van Sluiters melodieën in zijn 'Uyt-spanningen\

In 1666 keerde Sluiter naar zijn gemeente terug. Vanwege de onzekere toekomst liet hij de kinderen voorlopig in Deventer, waar hij hen op gezette tijden ging bezoeken. Weer driejaren duurde deze toestand en ook in deze tijd leefde hij geheel alleen. Overdag kwam er alleen iemand om het grofste werk in huis te doen.

Deze periode van een soort kluizenaarsbestaan is wel de meest produktieve in zijn leven geweest. Het 'Buyten-Leven', en het 'Eenzaam Huis-en winterleven' kwamen van de pers en de heruitgave van de bundel 'Psalmen, Lofzangen en Geestelijke Liedekens' werd toen voorbereid.

In 1669 liet Sluiter zijn kinderen naar Eibergen komen. Hoewel oorlogsgeruchten hen steeds deden opschrikken, leefde het gezin tot het rampjaar 1672 de meeste tijd herenigd. Door het gunstige onthaal van zijn vorige bundels aangemoedigd, liet Sluiter zijn 'Eibergsche Sang-lust' het licht zien, gevolgd door de 'Vreugt-en Liefde-sangen'. In de laatste bunde bezingt Sluiter de verschillende buurtschappen van Eibergen, zoals Haarlo, Mallem en Rekken en zegt over hun inwoners allerlei typerende kenmerken. De dichter bezingt o.a. de stichtelijke huissamenkomsten die er gehouden werden. Dit is een blijk dat het conventikel, zo typerend voor de Nadere Reformatie, ook in de Achterhoek tijdens de ambtsbediening van Sluiter gefunctioneerd heeft.

Blijkens Sluiters eigen woorden mochten zijn liederen zich in die tijd reeds in zulk een bekendheid verheugen, dat men ze in het openbaar hoorde zingen, in plaats van de vroeger alom gehoorde 'ontuchtige liedekens'. Ook dit is een kenmerk van de Nadere Reformatie, namelijk het streven naar heiliging van het maatschappelijk leven. Sluiter plaatste zijn liederen nadrukkelijk in dat licht.

De laatste jaren

Het rampjaar 1672 sloeg het gezin Sluiter weer uiteen. Frankrijk, Engeland en de bisdommen Münster en Keulen verklaarden de Republiek de oorlog. De Fransen namen Utrecht in en stootten door tot de Hollandse Waterlinie en de troepen van de bisschop van

Münster hielden - alweer - een moord-en plundertocht door Oost-Nederland, tot voor de poorten van Groningen toe. Daar leed Bommenberend uiteindelijk een smadelijke nederlaag, maar dat wist Willem Sluiter van tevoren niet. Hij moest hals over kop vluchten, toen hem ter ore kwam, dat de Miinstersen hem zochten te arresteren, omdat hij een fel spotdicht op de mis geschreven had. Ook tijdens deze ballingschap verbleef Sluiter op verschillende plaatsen in Holland, maar de winter van 1672-'73 was hij in Deventer, waar hij een even-eens gevluchte predikant verving. Daar in Deventer ontving hij een beroep naar de gemeente van Rouveen. Hij nam dat in overleg met de Eibergse kerkeraad aan. Een van Sluiters biografen spreekt in dit verband over een verlangen naar een veiliger woonplaats. Misschien dat dit meegespeeld heeft, maar we mogen bij Sluiter, een man die de verborgen omgang met de Heere kende en beoefende, toch zeker in dezen wel het luisteren naar een Goddelijke aanwijzing veronderstellen. Waarschijnlijk is Sluiter spoedig na het aannemen van het beroep ziek geworden. Hij bezocht zijn zwager Hidding, die arts was in Zwolle. In december 1673 is hij in die stad overleden en aldaar in de Grote Kerk begraven. Willem Sluiter was pas 46 jaar oud, toen hij de vele droefenissen van zijn aardse leven verwisselde voor de eeuwige blijdschap en zaligheid in het Kanaan der rust. Hij liet een groot aantal ongebundelde liederen na die na zijn dood voor het grootste gedeelte werden uitgegeven in de bundel 'Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe'.

(Wordt vervolgd)

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

Criterium | 45 Pagina's

WILLEM SLUITER zijn leven, werk en betekenis

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

Criterium | 45 Pagina's