Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE STROMINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE STROMINGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

In het kader van dit themanummer "Intercultureel Onderwijs" mag een bijdrage omtrent het kennisgebied Geestelijke Stromingen niet ontbreken. Met de komst van de basisschool werd dit één van de 'nieuwe' vakken. Geestelijke Stromingen is niet nieuw in die zin, dat voor het eerst hieraan aandacht in het basisonderwijs wordt besteed; wel is het voor het eerst in de wet, nl. in de WBO, als een apart kennisgebied, als een apart vak opgenomen. De noodzaak hiertoe werd gezien in het sterk toegenomen pluralistisch karakter van onze samenleving. Inzicht in de samenleving zou niet mogelijk zijn, zonder inzicht in de diversiteit van de in de samenleving gehanteerde normen-en waardensystemen.

Het nieuwe vak Geestelijke Stromingen wordt in de nota van wijzigingen gedacht als "een afzonderlijk leer-en vormingsgebied, naast de godsdienstige of levensbeschouwelijk vorming". De minister gaf er destijds blijk van te onderkennen dat "het gevaar kan ontstaan dat beperkingen worden opgelegd aan de vrijheid van richting". Maar waarom, zo mogen we ons dan wel afvragen, wordt in voornoemde nota gesteld dat dit nieuwe vak naast de godsdienstige vorming wordt gedacht.

Naar aanleiding van een vraag van de zijde van de VVD werd door de minister dan opgemerkt dat bij het vakgebied Geestelijke Stromingen sprake is van "een objectieve kennisoverdracht". Bij dit vak moeten de kinderen "in aanraking worden gebracht met wat zich afspeelt op het terrein van het geestelijke leven. Om een voorbeeld te geven: het kan inhouden dat de overeenkomsten en verschillen van het christendom en het mohammedanisme worden behandeld". Bij Geestelijke Stromingen denkt de wetgever zich de mogelijkheid in dat de verstrekte feitelijke informatie 'neutraal' is te noemen. Bij het godsdienstonderwijs daarentegen vindt subjectieve

informatie plaats, welke vormend zou zijn. "Daarbij wordt getracht iets van de eigen geloofsbeleving of levensbeschouwing" op de kinderen over te dragen. Wel zijn er raakvlakken, zo wordt gesteld.

In het licht hiervan getuigt het wel van inconsequentie dat de toenmalige minister in de memorie van toelichting van het oorspronkelijke wetsontwerp stelt, dat de school de godsdienstige of levensbeschouwelijke opvatting in heel het onderwijs kan laten doordringen.

II

Al met al stelt de wetgever de christelijke school wel voor een opdracht: Hoe staat zij tegenover dit nieuwe vak? En is dit vak objectief te geven? Tijdens de godsdienstles maken de kinderen zich een bepaald waardenkader eigen: wat eist de Heere van ons in Zijn Woord?

Nu wordt op veel zich christelijk noemende scholen godsdienstige vorming gegeven, welke zich richt op "een groeiproces van wederzijds respect, een meer en meer accepteren van eikaars opvattingen." En zo wordt gesteld in Basisbulletin (jrg. 7, nr. 4): "Het zet ze in ieder geval aan het denken. En dat lijkt me alleen maar positief." In het licht van een dergelijke opvatting van het godsdienstonderwijs bevreemdt het mij niet dat de wetgever de zogenaamde vormende aspecten van het godsdienstonderwijs steeds meer benadrukt, min of meer voorbijgaand aan het kennisaspect bij godsdienstonderwijs. Daarom wordt in de wet ook over godsdienstige "vorming" gesproken. (De term Bijbelonderwijs lijkt mij beter). Net alsof het godsdienstonderwijs geen kennisaspecten zou hebben, terwijl het godsdienstonderwijs, naast de ontegenzeglijke vorming die er van uit dient te gaan, een grote mate van kennis noodzakelijkerwijze overdraagt. Denk maar aan het wekelijks leren van een psalmvers of catechismusvraag, aan de Namen en Feiten, aan de feitelijke gegevens in de Bijbelvertelling.

Het verrijken van kennis is altijd vormend van aard, zodat er daarom al geen waardenvrij leergebied kan bestaan. De overdracht van kennis kan niet neutraal, kan niet zonder eigen inzichten erin te verwerken, plaatsvinden. De selectie van gegevens welke de leerkracht de kinderen wil leren, is al een gevolg van diens denkwijze, van diens waarden en normen. Daarbij komt het gegeven

dat de kinderen de overgedragenkennis niet waardenvrij kunnen dat de kinderen de overgedraë ^ wil het goed geinte verwerken, daar de nieuwe pezige Objectieve kennis-kennis dient te worden met de reeds a< * ^ onmogelijkheid zijn. zal een verwerving is bij velen een w en '

III

Als staatssecretaris Ginjaar-M< * inspecteur rond de Koningin e e n der Vlies omtrent het handelen afwjkkeling van de procedure om Beatnxschool te Den Haag bij " krijgen, antwoordt, dat het vak [e het schoolwerkplan goedgekeu 1 behoort te worden gegeven ook Geestelijke Stromingen objecti ^ mij-ns inz{ens niet door de bijzondere school, dan & bedoeling van de wetgever om.

Alleen zadelt zij de christelijke geestelijke stromingen n van de op, als met een objectief behan ^ alJeen bestaat uit een zui bedoeld zou worden, dat dit leerë ^ desbetreffende stroming Dat weergave van de standpunten v onltrent de stroming an sich zou dan inhouden dat de ken* 1 ^ geestelijk bewapenen van de groter belang geacht wordt da» behandelde stroming, de kinderen vanuit de grondslag ^tiviteit alleen noodzakelijk om tot

In mijn visie is een bepaalde opJ yan de bestrijden geestelijke te een zuivere weergave te k ° m unisme (een geestelijke stroming) stroming. Willen we het co^ n weten wat het is. Dit houdt een n bestrijden, dan zullen we wel aj niet waardenvrij. eerlijke weergave in en is daar? ^ ^ accepteert, dat een van de

Maar terzake. Als de christelJJ* objectief moet een andere wijze wettelijk voorgeschreven vakKei ^ ^ ^ ^ ^ onderwijsworden gegeven, dan degradee telijk» alleen voert ten beho instituut welke het predikaat " wii inhoudelijk dan wel zeggen, van het godsdienstonderricht. ~ nbare school, waar godsdienstles dat zij zich laat maken tot een oy ook niet m a g d o o r w e r k e n in wordt gegeven en waar dit ondein ^ de kinderen andere vakken en in de opvoed 1 *ehoort het totale onderwijs te

Immers, op de chnstelijke schooi ofldslag v a n de schooJ D a t ma gefundeerd op en ingebed in d e t> k onderwijs is doortrokken van haar christelijk gehalte uit: het £eefgave van standpunten dient dus haar grondslag. De objectieve w omgeven d o o r de grondslag niet op zichzelf te staan, maar* niet buiten de histori-delen w e communisme, bijvoorbeeld, t> eI

sche context, opdat het duidelijk gezien wordt als een verlating van God en Zijn geboden. Juist die historische context is verweven met de grondslag van onze scholen. Het is daarom onjuist te menen, dat we eerst wel het communisme objectief zullen behandelen om het daarna te bestrijden. Daarom mijn stelling: de wettelijke vereiste objectiviteit bedoelt een zuivere weergave van standpunten, waarbij - grondwettelijk bezien - deze weergave zich omgeven mag weten door de normen, gesteld door de grondslag der school.

Het is niet aangetoond dat deze objectiviteit in strijd met de wet (WBO) is, alhoewel we ons kunnen afvragen in hoeverre zij in strijd is met de geest van de wet.

VI

Als het erover gaat of een zuivere objectieve benadering mogelijk is, dan zal iedereen het er over eens zijn dat dit niet kan.

Het is opvallend dat ook andere godsdiensten geen objectiviteit mogelijk achten. Dhr. Abram, een islamitisch medewerker van het Algemeen Pedagogisch Centrum, stelt: "Iedereen praat vanuit zijn eigen achtergrond. De dominante cultuur hier is christelijk. Ik zou niet weten hoe je bijvoorbeeld over het jodendom kan praten zonder je eigen waarden daarin te betrekken."

De gedachte zou kunnen bestaan, dat de bedoelingen van de wetgever dan ook wel niet zo'n vaart zullen lopen. Niets is minder waar. De voorgeschreven objectiviteit komt niet van onverdachte zijde. De Wet op het Basisonderwijs is doordrenkt van het denkklimaat van de moderne mens. De grondslag van de christelijke school op gereformeerde grondslag staat hier haaks op. De algemene overtuiging in ons land is toch wel dat het christendom een toontje lager moet zingen. Of zoals dhr. Abram het zegt: "Het Christendom als dominante godsdienst zal zichzelf moeten relativeren."

Relativering van het christendom tast echter deze zelf in zijn hart aan. Niemand komt tot den Vader dan door Mij, zegt de Zaligmaker in Joh. 14. En in Hand. 4: En de zaligheid is in geen Anderen; want daar is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden.

Voor het vakgebied Geestelijke Stromingen geldt daarom bepaaldelijk: Beproeft de geesten of zij uit God zijn, 1 Joh. 4. De christelijke school heeft dus een dure roeping dit vak met aan Gods Woord

gebonden subjectiviteit te onderwijzen. De objectieve weergave van standpunten, zo dit al mogelijk is, vindt binnen deze subjectieve context plaats. Daarbij gedachtig zijnde aan de woorden van Da Costa: "Wat afvalt van de hoge God moet vallen."

V

Het is zeer te waarderen dat de Werkgroep Geschiedenis, uitgaande van de GOLV en de KLS, het vakgebied Geestelijke Stromingen een juiste plaats binnen het schoolwerkplan heeft toegedacht. In de "handleiding" voor de methode 'Er is geschied' plaatsen zij de geestelijke stromingen in "de voortdurende strijd tussen het Koninkrijk Gods en het Satansrijk, waarin ieder mens zijn deel heeft en waarbij het erop aankomt of die strijd ook de goede strijd is, de strijd des geloofs". Daarom is de geschiedenis van deze stromingen verweven met de geschiedenis van de kerk, waarbij de laatste weer de kern van de geschiedenis uitmaakt.

Geestelijke Stromingen zien wij niet als een apart vak. Evenals het onderdeel Kerkgeschiedenis is het niet zelfstandig te beschouwen, los van het vak geschiedenis. Wil de grondslag van de school ook bij Geestelijke Stromingen theoretisch en praktisch tot recht komen, dan moet zij gezien worden als een centraal motief (in het kader van de voortdurende strijd hiervoor genoemd) van het geschiedenisonderwijs. In dit licht is het dan ook onbegrijpelijk dat binnen het reformatorisch onderwijs stemmen opgingen om het als zelfstandig vak te bezien. De wettekst geeft hiertoe de mogelijkheden, daar zij stelt dat de diverse leergebieden "waar mogelijk in samenhang" moeten worden onderwezen. Nemen we dat vanuit onze grondslag bij wereldoriëntatie niet ter harte, bij Geestelijke Stromingen doen we dat om dezelfde reden zeer gaarne.

VI

Bij Geestelijke Stromingen is Gods Woord ons richtsnoer. Exclusief. Intermenselijk gezien heeft de christen geen reden tot gevoelens van meerwaardigheid boven de aanhangers van deze geestelijke stromingen, boven de vreemdeling in onze poorten. De Werkgroep Geschiedenis stelt daarom terecht: "Overigens laat een principiële afwijzing van ideeën die aan onderscheiden stromingen ten grond-

slag liggen onverlet, dat de dragers van de desbetreffende ideeën mensen van gelijke beweging als wij zijn en in het onderlinge menselijke verkeer dan ook dienovereenkomstig moeten worden tegemoet getreden. Er is van onze kant geen enkele grond om ons boven hen verheven te achten en als zodanig is iedere vorm van superioriteitsgevoel van onze kant misplaatst, hetgeen overigens omgekeerd ook het geval is."

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

Criterium | 52 Pagina's

GEESTELIJKE STROMINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

Criterium | 52 Pagina's