Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het aanbod van genade en de beloftenprediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het aanbod van genade en de beloftenprediking

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verkorte weergave van de lezing van dhr. C. van Rijswijk voor de KLS.

Onder het "aanbod van genade" verstaan velen het "algemeen, welmenend en onvoorwaardelijk aanbod" van genade. De Heere zou de ernstige begeerte openbaren iedere hoorder genade te willen schenken. De Heere wil met ernst in de aanbieding iedere hoorder genade schenken. Onlangs sprak een predikant: "Het is Gods bedoeling dat u allen zalig wordt.”

Zo’n voorstelling van het aanbod van genade dienen we af te wijzen. In de eerste plaats is er de ernstige begeerte bij de Heere niet ieder genade te schenken. Hij heeft niet de bedoeling ieder te zaligen. Dit is in strijd met de particuliere verkiezing: "Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat." De Heere wil een kerk zaligen en het is Zijn bedoeling dat de uitverkorenen zalig worden. Dat is Zijn begeerte. Dat volk wil Hij redden, maar ook dat volk alleen Een van Godswege welmenende genade-aanbieding aan een ieder is in strijd met de particuliere uitverkiezing.

In de tweede plaats is er geen genade voor iedereen verworven. Sommige predikanten stellen dat er in het aanbod voor ieder genade beschikbaar is. Maar er is geen beschikbaar gestelde genade voor een ieder. Er is alleen particuliere genade, verworven door Christus. Als er beschikbaar gestelde genade voor ieder zou zijn, dan moest Christus die verdiend hebben en dat is niet zo. Hij heeft Zijn leven alleen voor Zijn schapen gegeven.

Over het woord "aanbieden" heerst verwarring. Verstaat men eronder: voorstellen, verkondigen, voordragen, prediken e.d., dan kan dit woord zeker wel gebruikt worden. Echter wordt er tegenwoordig een andere inhoud aan dit woord gegeven. Men verstaat eronder: "toezeggen", "toekennen", "beloven". Men leze o.a. het Doopformulier en "de Schotse verbondsleer" van ds. C. Harinck. En

in deze laatste betekenis is het verkeerd. "Christus wordt u aangeboden" kan wél gezegd worden, als men het als volgt bedoelt: "Christus wordt u gepredikt als de Weg, de Waarheid en het Leven". Maar "Christus wordt u aangeboden = toegezegd" is een bedrieglijke voorstelling, want Christus wordt niet ieder zonder meer toegezegd.

Wanneer er gesproken wordt over "genade", dan bedoelt men: schuldvergevende genade. Immers, de genade van de wedergeboorte kan niet worden aangeboden, aangezien die door de Heere gewerkt wordt in de mens. Maar nu werkt de Heere niet over de schuld heen. Daarom kan Hij niet schuldvergevende genade toezeggen (= aanbieden) of er moet eerst schulderkenning zijn. Daarom leren wij: een voorwaardelijke toezegging van genade. Eerst moet men zich schuldig leren kennen, dat is de voorwaarde, en dan pas is er plaats voor schuldvergevende genade. En die voorwaarde werkt de Heere Zelf Hi brengt in de schuld, opdat er plaats komt voor Zijn vergevende genade.

Een onvoorwaardelijke toezegging van genade werkt - in de aanbieding - over de schuld heen. De Heere kan nooit over de schuld heen stappen. Hij brengt eerst een zondaar in de schuld (dat is de voorwaarde, die Hij werkt in Zijn volk), eer Hij schuldvergevende genade aanbiedt (toezegt). Dat moet gepredikt worden!

De voorstanders van een algemeen, welmenend en onvoorwaardelijk aanbod spreken: De Heere zegt Zijn genade iedere hoorder toe, maar iemand wordt bezitter van deze genade in de weg van geloof en bekering. Er is dus een onvoorwaardelijke toezegging aan allen en een voorwaardelijke vervulling. Geloof en bekering zijn immers nodig om in het bezit te komen, maar komen niet ter sprake in de aanbieding. Welmenend wordt iedere hoorder genade toegezegd, maar alleen de uitverkorenen krijgen genade!

Dit is niet juist. De toezegging van genade is altijd voorwaardelijk: "Wie in het stof lag neergebogen" (dat is de voorwaarde die de Heere Zelf werkt) en dan volgt de toezegging: "die wordt opgericht". De toezegging en de toepassing, de schenking en de deelachtigmaking betreffen dezelfde personen.

”Wij prediken een onvoorwaardelijk evangelie en leren een onvoorwaardelijk aanbod", wordt wel gezegd. Hier verwart men de zaken. Zeker, het evangelie, het verbond der genade, de verbondsbeloften, kortom: alle verbondsgoederen zijn door Christus verdiend en dus onvoorwaardelijk. Er móet dus een onvoorwaardelijk evangelie gepredikt worden, want het is onvoorwaardelijk! Maar.... de toezeg-

ging van genade is voorwaardelijk! God maakt plaats voor Zijn onvoorwaardelijk evangelie en dit doet Hij door de voorwaarden van geloof en bekering van de mens te eisen. Door deze eis wordt een mens, door de bediening van Gods Geest, in zijn schuldige onmacht geplaatst. Door deze voorwaarden van geloof en bekering te eisen, komt men erachter dat men zich niet bekeren wil en dat men niet geloven kan en dit alles wordt zijn schuld voor de Heere. Juist door deze voorwaarden van geloof en bekering te eisen, brengt de Heere een mens aan de grond. Zo mag hij een treurende worden, opdat er plaats kome voor de toezegging (aanbieding): U zult vertroost worden." Eerst moet men een hongerige worden en daartoe gebruikt de Heere de eis van geloof en bekering. De Heere maakt plaats voor schuldvergevende genade door een mens eerst zijn schuld te doen gevoelen. En juist dat plaatsmakend werk komt naar voren in de voorwaardelijke aanbieding of toezegging. Immers wordt er dan alleen genade toegezegd aan de waarlijk schuldige zondaar. De aanbieding of toezegging van: Zij zullen vertroost worden" wordt gedaan, niet aan alle hoorders, maar aan de treurenden. De aanbieding of toezegging: Zij zullen verzadigd worden" mag niet onvoorwaardelijk iedere hoorder worden gedaan, maar alleen aan hen die "hongeren en dorsten". Daarom zegt Jesaja: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren" (Jes. 55 : 1). Nee, die dorstigen zijn niet alle mensen, ook niet alle hoorders, maar zij "allen, die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uwe zonden en ellenden'' (kanttek. 2). Het zij nogmaals gezegd dat die voorwaarde van ellende-kennis niet door de mens zelf kan worden teweeggebracht. Nee, de Heere werkt die door Woord en Geest opdat er zo plaats mag komen voor de toezegging (of aanbieding) van schuldvergevende genade.

Appelius zegt in een brief: "... En allen die onder de verkondiging van het evangelie verloren gaan, gaan alleen daarom verloren dat ze door Gods Zoon niet zalig wilden worden op de wijze zoals Hij zondaren zaligt". Natuurlijk, iedereen wil op zijn manier zalig worden. Maar niet op de wijze zoals de Heere het wil. Wij willen niet tot Jezus komen meteen verbroken harten een verslagen geest. Maar kunnen wij zelf die gesteldheid dan werken? Natuurlijk niet, maar de Heere eist rechtvaardig Zijn beeld van ons terug en nu moet Zijn eis ons in onze armoede, in onze schuld, zetten! Door de werking van de Heilige Geest en door middel van de heilige Wet wil de Heere eerst een mens verbreken. Nogmaals: die eis moet de Heere werken, hoewel Hij niet verplicht is die in ons te werken! Toch blijven wij ten volle schuldig,

want onze onmacht is een schuldige onmacht. Blijven wij in onze zonden, het is eigen schuld! Mogen wij een verbroken hart ontvangen, het is Gods genade, die inwendig verheerlijkt wordt. En zulke gebrokenen van hart en verslagenen van geest ontvangen de toezegging (aanbieding) van schuldvergevende genade.

Het gaat er dus over dat de Heere eerst inwendige genade verheerlijkt en de schuld ontdekt, eer Hij schuldvergeving toezegt (aanbiedt). Eerst dus de (door God gewerkte voorwaarde van) schulderkenning, dan pas de toezegging. Of, om het met Rutherford te zeggen: "Christus belooft (zegt toe) zielsrust, maar op een conditie (= voorwaarde), welke ik toesta, dat Zijn genade werkt; namelijk dat de ziel zondekrank is om Christus" (blz. 66 Zegepraal des geloofs). En dezelfde schrijver zegt op blz. 118: "Daarom roept en zaligt Christus slechts dezulken, die op de een of andere wijze zijn voorbe reid". En dan zegt Rutherford dat deze voorbereidingen geen voorwaarden van verdiensten zijn, maar voorwaarde van orde: de Heere wijst de orde aan: Eerst verloren en dan (de toezegging van) behouden. De door God gewerkte voorbereiding van orde is om de mensen daar te brengen, dat zij Christus op hoge prijs stellen, zegt Rutherford. Zo zijn er nog veel meer schrijvers aan te halen die alleen schuldvergevende genade aanbieden (toezeggen) aan in waarheid schuldiggemaakte mensen. En dit laatste is Gods werk! Daarom zegt Rutherford dat de voorwaarden "oneigenlijke" voorwaarden zijn, daar de Heere in Zijn uitverkorenen werkt wat Hij eist. Er mag echter geen schuldvergevende genade iedere zondaar worden aangeboden en toegezegd, want iedere zondaar is nog geen zondaar "in zichzelf', zegt Rutherford.

Een onvoorwaardelijke aanbieding of toezegging werkt over de schuld heen en spreekt niet van de weg naar Christus. Natuurlijk, wél zegt men dat geloof en bekering nodig zijn om Christus te bezitten. Geloof en bekering zijn de weg om Hem te bezitten Maar in de aanbieding (toezegging) doet dit niet ter zake: Christus wordt onvoorwaardelijk iedere hoorder (in het aanbod) toegezegd. Christus wordt ieder ter beschikking gesteld, maar iemand wordt Hem deelachtig in de weg van geloof en bekering.

Een onvoorwaardelijk aanbod zegt Christus en Zijn genade aan allen onvoorwaardelijk toe, hoewel alleen de uitverkorenen voorwaardelijk (in de weg van schuldenaar worden) werkelijk vergeving zullen ontvangen. Genade wordt iedere hoorder toegezegd, maar niet ieder ontvangt het. Zij die een voorwaardelijk aanbod voorstaan, leren dat de toezegging én de toepassing zich tot dezelfde personen uitstrekken.

Alleen de gebrokenen van hart wordt schuldvergevende genade toegezegd en zij ontvangen dan ook genade. Gods Woord leert ons duidelijk dat de Heere een waarlijk schuldig mens genadig is. Daarom moet dat verkondigd worden en niet dat God allen in het aanbod genadig wil zijn en alleen de uitverkorenen in werkelijkheid!

De laatste tijd maakt men ook een onderscheid tussen verbondsbeloften en evangeliebeloften. De verbondsbeloften (bijv. Ik zal u tot een God zijn) hebben dan betrekking op de uitverkorenen, terwijl de evangeliebeloften alle hoorders gelden. Een evangeliebelofte is bijv.: Gelooft in de Heere Jezus en gij zult zalig worden, (klopt en gij zult vinden enz.). Ten onrechte heeft men zich hierbij op ds. Kersten beroepen. Die benaming: "evangeliebelofte" treffen we aan in de Dordtse Leerregels: "Voorts is de belofte des evangelies, dat een iegelijk, die in de gekruiste Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leve hebbe...". In dit artikel staat echter niet dat iedere hoorder de belofte gedaan wordt. Nee, de belofte is gedaan aan "een iegelijk die gelooft", dat is aan de gelovige. Alleen de gelovige word het eeuwige leven toegezegd (aangeboden, beloofd)!’

De voorstanders van het onvoorwaardelijk aanbod leren: God belooft u het eeuwige leven in de toezegging (de aanbieding), maar de vervulling van deze belofte vindt plaats in de weg des geloofs. In de toezegging (aanbieding) mogen de voorwaarden van geloof en bekering niet genoemd worden! Vandaar dat men spreekt van een onvoorwaardelijk genade-aanbod. Geloof en bekering zijn voorwaarden of weldaden door God geschonken om in het bezit van de toezegging te komen! Maar zo spreken de Dordtse Leerregels niet! Zij kennen de beloften toe aan "een iegelijk die gelooft”.

Laat ik even iets aanhalen van een voorstander van het algemeen aanbod. Sprekende over het dankgebed van het doopformulier merkt de schrijver naar aanleiding van de woorden: "... wij danken en loven U, dat Gij ons en onze kinderen... al onze zonden vergeven... en alzo tot Uw kinderen aangenomen hebt" het volgende op: "De genade van de vergeving en de aanneming tot kinderen, is geschonken in het aanbod van het Evangelie. Om in het bezit van deze genade te komen moet het kind tot bekering en geloof gebracht (worden). Maar in de belofte van het evangelie geeft en schenkt God”.

Hier hebben we dus de onvoorwaardelijke toezegging en belofte van de vergeving der zonden, de aanneming der kinderen, het eeuwige leven enz. En het geloof is nodig om tot het bezit van die genade te komen! Maar de Dordtse Leerregels zeggen dit niet. Alleen de gelovigen wordt het eeuwige leven beloofd. Daarom zegt o.a. Richard Hill in zijn "Diepten Gods": "Ofschoon alle evangeliebeloften in Christus weggelegd zijn, zo zijn zij echter aan kloppende, zoekende en vragende zielen beloofd (123)". Kennelijk doelt de schrijver op teksten als "Zoekt en gij zult vinden". Zeker, de beloften worden wel ieder gepredikt, maar niet ieder gedaan. Ds. Kersten geeft in zijn Catechismusverklaring (blz. 275) de raad de "in deze dagen zo algemeen geworden leer dat de beloften van het evangelie alle mensen gegeven zouden zijn, te verwerpen”!

Gaat men dan ook nog spreken over tweeërlei gelegateerden: itverkorenen en niet-uitverkorenen, waarbij de zaligheid ieder als bij testament is vermaakt, dan komt men toch in strijd met Rom. 8 : 17 waar we lezen: En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij erfgenamen, erfgenamen Gods en medeërfgenamen van Christus". Zelfs zegt men dat de prediking door Christus is verdiend. Iedere hoorder is in de toezegging (aanbieding) door de Heere de erfenis vermaakt, ja Hij heeft het bezegeld in de doop en Christus heeft Zijn bloed gestort. Ik herhaal het: e belofte is een ieder vermaakt, de Belover is getrouw, Christus heeft Zijn bloed gestort, maar het

ongeloof van de mens is er de oorzaak van dat God Zijn gedane belofte niet heeft kunnen verwezenlijken. Dit is een machtig zondaar en een onmachtig God prediken! Alsof een mens Gods beloften (die niet verbroken kunnen worden (D.L. V8) door ongeloof zou kunnen verijdelen! Dit is onjuist. En Van 't Spijker én Van der Haar merkten op dat het onderscheid tussen verbonds-en evangeliebeloften een spitsvondig, en gezocht onderscheid is, daar alle geestelijke beloften in Christus ja en amen zijn.

Veel, erg veel zou hierover nog geschreven kunnen worden en het ligt in de bedoeling er in De Wachter Sions uitvoeriger op terug te komen. Ik eindig met een citaat uit de "Inhoud van het Nieuwe Testament" van onze Statenbijbel: "... Deze twee verbonden (bedoeld worden het Oude en het Nieuwe Testament) zijn wel enerlei wat aangaat hun wezen, overmits in beide de vergeving der zonden, de zaligheid en het eeuwige leven beloofd (toegezegd, aangeboden) wordt onder voorwaarde van in de Middelaar te geloven." U ziet het: het eeuwige leven wordt aangeboden (toegezegd, beloofd) onder voorwaarde \an in de Heere Jezus te geloven. En die voorwaarden zijn door Christus voor Zijn volk verdiend en dus "oneigenlijke" voorwaarden van orde of verbondsweldaden. De Heere werkt ordelijk! Eerst eist Hij de voorwaarden van geloof en bekering en door Gods Geest worden de uitverkoren zondaars in deze weg aan hun schuld en zonden ontdekt. Vervolgens wordt hén vergeving der zonden, de zaligheid en het eeuwige leven toegezegd. Maar dan ook hén alleen!

(Zeer verkort gedeelte uit het referaat, gehouden voor de K.L.S.vergadering op zaterdag 23 mei ’87 te Gouda).

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Criterium | 44 Pagina's

Het aanbod van genade en de beloftenprediking

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Criterium | 44 Pagina's