Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het spel voor het kind op de basisschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van het spel voor het kind op de basisschool

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Naast allerlei vakken als rekenen, lezen, taal, (Bijbelse) geschiedenis en aardrijkskunde heeft ook het onderdeel 'spel' zich een eigen plaats op de basisschool verworven. In dit artikel zullen we bij het onderwerp spel nader stilstaan. Na een korte verkenning van het begrip en een uiteenzetting van diverse spelvormen, zullen we ingaan op de functie van spel in de ontwikkeling van het basisschoolkind. We richten ons daarbij op de motorische, de sociale en de intellectuele ontwikkeling.

Wat is spel?

Psychologen en pedagogen hebben vanuit verschillende theoretische kaders over het spel gedacht en geschreven. Zo baseerde Freud het spel op de herhalingsdrang. daarmee zag hij het als driftmatig bepaald. In de opvatting van Piaget wordt het spel van het kind gezien als nog onaangepast gedrag: het kind beschikt nog niet over een evenwicht tussen denken en handelen. In deze visie verdwijnt het spel bij voldoende rationalisatie. Nu hoeft o.i. spel niet gezien te worden als een negatief te bepalen gedragsvorm. Spel hoeft namelijk rationaliteit niet uit te sluiten. Uit verschillende andere definities van spel komt naar voren dat het gaat om een specifieke vorm van handelend bezig zijn. welke een zekere mate van plezier en voldoening geeft.

Spelvormen

Grofweg kunnen we drie spelvormen onderscheiden: het oefenspel, het symbolisch spel en het regelspel. Bij deze indeling is er sprake van een opklimmen in ontwikkelingsniveau: een kind kan van lieverlee meerdere functies tegelijkertijd in zijn spel betrekken.

Bij het oefenspel gaat het om het oefenen van bepaalde functies. Het ki fent vanwege het plezier dat hij in het oefenen zelf heeft. Zo kan een kind lan-

gere tijd bezig zijn met het laten rollen van een bal, zonder dat het hem verveelt: het zien rollen van een object blijft voor hem een belevenis.

Andere namen voor het symbolisch spel zijn: het doen-alsof-spel. ro imitatie-of fantasiespel. Indrukken die kinderen opdoen van datgene wat ze in de omgeving zien. kunnen ze via hun spel een plaats geven in hun denken belevingswereld. Bekende voorbeelden van deze spelvorm zijn het zogenaamde 'vadertje en moedertje' of 'schooltje' spelen. Dat het hier gaat om een hoger spelniveau dan bij het oefenspel is alleen al duidelijk doordat de taal hier een belangrijke rol gaat spelen. Het feit dat in deze spelsituaties het kind niet zichzelf is. maar voortdurend moet 'doen alsof' (al dan niet verkleed) maakt het verklaarbaar dat er binnen de gereformeerde gezindte (soms) met de nodige reserves tegen deze spelvorm aangekeken wordt. (Zie voor een nadere plaatsbepaling hieromtrent het artikel van drs. L.D. van Klinken elders in dit nummer van Criterium).

Spelen volgens regels waaraan elke speler zich te houden heeft, is het ken merk van regelspel. Afhankelijk van de leeftijd zijn de regels meer of mind gecompliceerd.

De betekenis van het spel voor de motorische ontwikkeling

In de kleuterfase is het spel van grote invloed op de motorische ontwikkel Door het vele rennen, springen, hinkelen en klauteren oefent de kleuter zijn grove motoriek. De onderlinge samenwerking van romp. armen en benen verloopt steeds beter door het telkens weer (vaak elke schooldag) terugkerende bewegingsspel. Bij spelletjes ('werkjes') zoals kralen rijgen, figuurtjes opplakken, tekenen, knippen, kleien e.d. oefent het kind de fijne motoriek (bij fijne motoriek gaat het om bewegingen van de handen en vingers). Bij de overgang naar groep 3 hebben de meeste kleuters al een goed coördinatievermogen ontwikkeld. Tijdens de gymlessen in de hogere groepen wordt deze ontwikkeling bevorderd door allerlei vormen van oefeningen die een beroep doen op motorische behendigheid, bijvoorbeeld het zwaaien in de ringen, aan de touwen of door middel van balspelen. Ook kan spel een rol spelen in het ontwikkelen van evenwichtsgevoel. Tijdens speelsessies kunnen kinderen op natuurlijke wijze hun kracht en uithoudingsvermogen ontwikkelen. De leerkracht kan door spelobservatie ook opmerken of de motorische ontwikkeling van zijn leerlingen normaal verloopt. Zo is het de gewone gan in de ontwikkeling wanneer kleuters als zij met de voeten naast elkaar springen tegelijk met de armen mee bewegen: er is in deze fase sprake van een zekere symmetrie, in tegenstelling tot vroegere jaren waarin antagonistische bewegingen nog de boventoon voeren. De motoriek van kinderen van 6 t/m 8 jaar kenmerkt zich door lateralisatie: bewegingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. De leerkracht let erop of dat de leerling met de ene hand met een bal kan stuiteren, terwijl de andere hand gewoon langs het lichaam hangt. Vanaf 9 jaar spreken we op het gebied van de motoriek van de

zogenaamde dominantiefase: in deze fase ontstaat links of rechts als dominante voorkeur voor het gooien, zich afzetten, enz. Pakt een kind in de symmetriefase een bal met twee handen vast. in de dominantiefase doet het dat met één hand. In het vastpakken van de bal heeft de duim de functie van de tweede hand overgenomen. Opvallende achterstanden kunnen via het spel tijdig opgemerkt worden.

De betekenis van het spel voor de sociale ontwikkeling

Spel en spelen kunnen een voedende werking hebben op het gevoelsleven van het basisschoolkind. Gevoelens als plezier, ontdekking van de eigen mogelijkheden, teleurstelling bij het (nog) niet lukken van een bepaalde handeling komen bij elke spelvorm voor. Ook in het spel is er een bepaalde ontwikkeling op te merken wat het sociale functioneren betreft. Een kind speelt aanvankelijk alleen. In deze fase heeft het genoeg aan zichzelf en aan zijn eigen speelgoed. Het kind heeft dan geen omkijken naar anderen. Een begin van samenspelen komt op als het kind kijkt naar het spel van anderen, maar zelf niet meedoet. In de volgende fase is er sprake van parallelspel: dit betekent het naast elkaar bezig zijn zonder echt contact te hebben, bijvoorbeeld twee kleuters die voor zichzelf een toren bouwen en de onderdelen uit een zelfde doos halen. Al doende kan er met andere kinderen een begin van echt samenspelen ontstaan: er is wederzijds contact en er kan geleend en gedeeld worden. Het kind ervaart dat hij tijdelijk iets af kan staan en het dan ook weer terug krijgt. Spelletjes waarbij je elkaar nodig hebt, voorkomen vaak een drang tot afpakken. Als het ene kind bijvoorbeeld in een duwkar zit, kan een ander kind hem duwen, om dit na een poosje te verwisselen. Bij dit 'sociale' gedrag beleven kinderen samen plezier aan bewegingsspel en hanteren om de beurt een speelgoed. Het oudere basisschoolkind kan echt coöperatief spelen: er wordt rekening gehouden met eikaars behoeften. Conflictsituaties worden samen opgelost, het kind kan zich makkelijker houden aan de spelregels en kan op een sportieve manier met verlies omgaan. Daarin is een ontwikkeling op te merken van spelen tégen spelers naar spelen mét spelers.

Een ander belangrijke betekenis van het spel is het bevorderen en in stand houden van vriendschappen. Door met elkaar te spelen leert het kind rekening te houden met anderen door niet voortdurend aan eigen belang en plezier te denken. Met name het oudere kind leert opkomen voor zijn vrienden en ervaart dat zij voor hem opkomen. Voor kinderen in de hogere groepen van de basisschool is het een uitdaging om zich door een of

andere prestatie te onderscheiden van de rest van de groep. Dit gebeurt in allerlei spelsituaties. Dit streven hangt samen met het gewaardeerd willen worden. Elk kind heeft wel bepaalde gebieden waarop hij zwakker is dan de rest van de groep. Het succes op andere gebieden kan dat compenseren. Door het samen optrekken in spelsituaties leert men van elkaar andere eigenschappen kennen dan die welke door het presteren in de klas bekend worden. Het omgaan met elkaar kan door middel van het spel betere vormen aannemen.

De betekenis van het spel voor de intellectuele ontwikkeling

Het is algemeen bekend dat door allerlei vormen van spel het denken en de toename van kennis gestimuleerd wordt. Het spel blijkt dus ook van invloed op de cognitieve ontwikkeling van het kind.

Kinderen beginnen al vroeg te leren: eerst voornamelijk via de zintuigen (zien, horen, tasten, proeven en ruiken) en de motoriek (bewegingen van romp en ledematen). Ervaringen op zintuiglijk en motorisch gebied moeten echter ook verstandelijk worden verwerkt: de denkontwikkeling begint al vroeg. Kleuters leren voornamelijk door handelen, doen. Door in het spel ervaringsger bezig te zijn. leert het kind. Kunnen en kennen liggen op deze manier dicht bij elkaar. In het leren door middel van spelsituaties is een bepaalde ontwikkeling te bespeuren. Aanvankelijk is er het verkennen en leren onderkennen van werkelijke situaties. Het kind leert dan via de concrete werkelijkheid. Naarmate de kleuter meer de omgeving gaat verkennen, ontdekt en leert hij allerlei functies van voorwerpen. Een bal kan rollen en met blokjes kun je stapelen. Vormpjes kun je door openingen doen en deurtjes van kastjes kunnen open en dicht. Een autootje kan rijden en met een bootje kun je in het water spelen. De intellectuele ontwikkeling gaat een stapje verder wanneer via het spel aandacht gegeven wordt aan begrippen als meer/minder, hoog/laag, klein/groot. enz. We kunnen ook denken aan eenvoudige spelletjes waarin kleuren of vormen centraal staan. De meningen lopen uiteen over de vraag in hoeverre dit reeds gestimuleerd moet worden in het kleuteronderwijs. Enerzijds is er een tendens te bespeuren van zo vroeg mogelijk 'werken' aan de cognitieve ontwikkeling, liefst reeds in de voorschoolse periode. Geheel aan de andere zijde is er een grote terughoudendheid op te merken in het benadrukken van schoolse vaardigheden in de kleuterjaren.

Het oudere kind 'leert' weer op andere manieren door het spel dan de kleuter. Het raakt op een leeftijd waarop allerlei gezelschapsspelletjes als een plezierige tijdsbesteding worden ervaren. Spelenderwijs kan het kind verbanden leggen tussen gebeurtenissen: als ik deze pion vooruitzet. komt m'n medespeler met die loper deze kant op, enz. Zulke oorzaak-gevolg-relaties kan het kind ook opmerken in het dagelijks leven. Er zijn ook spelvariaties te over die een beroep doen op (algemene) kennis en daarmee nadrukkelijk de cognitieve ontwikkeling stimuleren. Pen en papier zijn dan al voldoende. Te denken valt aan vragen over plaatsnamen in Nederland, over belangrijke figuren uit

de geschiedenis, over koningen uit de Bijbel, over spreekwoorden en gezegdes, enz. Het maken van een puzzel kan weer van pas komen bij het (inzicht in) rekenen. Kortom: er zijn mogelijkheden te over om spelenderwijs alle aspecten van de intellectuele ontwikkeling te stimuleren.

Aandachtspunten met betrekking tot het spel

We hebben gezien dat spel van betekenis is voor de motorische, sociale en intellectuele ontwikkeling van het basisschoolkind. Na de basisschool houdt deze ontwikkeling niet op. maar zet zich met name op het cognitieve vlak voort. Er zijn verschillende spelvormen waar, al dan niet opvallend, meerdere aspecten tegelijk beïnvloed worden. Met name bij de jongere kinderen is het echter van belang alert te zijn om het spel niet te laten verworden tot leeractiviteit. Er moet afwisseling blijven bestaan tussen aspecten spanning en ontspanning. In die zin is het beter als bepaalde gunstige ontwikkelingen zich spontaan voordoen, in plaats van dat dat het een of ander er duimendik opgelegd wordt. De opkomst van de computer met allerlei (verslavende) spelmogelijkheden maakt het komen tot een verantwoord spelaanbod niet gemakkelijker. Bij de selectie die we ook wat het spelen betreft voor onze kinderen dienen te maken, moeten we letten op het karakter van het spel en op datgene wat met het spel wordt beoogd. Staat een bepaald leerelement centraal, wordt door het spel inzicht in een bepaald thema verschaft, of is het zo dat geluk en kans het spel bepalen? Zowel op school als thuis is het van belang dat we er weet van hebben waar onze kinderen hun tijd mee doorbrengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Criterium | 56 Pagina's

De betekenis van het spel voor het kind op de basisschool

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Criterium | 56 Pagina's