Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gewetensopvoeding(1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gewetensopvoeding(1)

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding Mijn medewerking aan dit onderwerp heb ik gegeven, omdat ik in de praktijk nogal eens met jongeren werk waarin gewetensvorming een grote rol speelt. Ik werk als maatschappelijk werkende bij Eleos, met jongeren van 12 tot met 17 jaar en ook als ouderbegeleider van ouders van jongeren met gedragsproblemen.

W e komen in de literatuur genoeg visies tegen die gevormd zijn los van Gods Woord. Er wordt in de moderne psychologische literatuur geschreven dat kinderen hun morele ontwikkeling ontwikkelen vanuit belangstelling voor moreel besef. Men spreekt dan niet zo zeer meer over gewetensontwikkeling. Vanuit Gods Woord mogen we dit anders zien. In de algemene opvoedingkundige literatuur wordt er de laatste jaren weinig aandacht aanbesteed. Het geweten is een van de behouden gaven van de schepping na de zondeval. Als een mens geen geweten had hoe zou dan de samenleving functioneren? In de krant lees je zo vaak over ernstige delicten, dat je je afvraagt, hoe kunnen ze zo handelen? Wordt het geweten gevormd of is het een aanleg in de mens? En indien het gevormd wordt, hoe kan dit dan gevormd worden? Hoe kun je dit terug zien in de praktijk? Op deze vraagstellingen wil ik het accent leggen, maar ook anderen vraagstellingen zoals: Is het geweten aangetast door de zondeval? en Kunnen wij ons geweten nog goed gebruiken? worden meegenomen in de inleiding.

Niet stelen, niet liegen en respect hebben voor anderen: we hopen allemaal dat kinderen zullen opgroeien tot mensen met een sterk ontwikkeld normbesef. Dat horen we ook in de politiek, het gaat niet goed wordt er ontdekt, normen en waarden moeten weer ingevoerd worden. Deze normen en waarden worden niet ingevoerd omdat men Gods Woord weer als richtsnoer wil houden, maar om de criminaliteit in de maatschappij proberen tegen te gaan. Dit is een heel ander uitgangspunt.

Wordt ons geweten gevormd door de opvoeding? W e staan allereerst stil bij:
1. W a t is het geweten? Gods Woord als richtsnoer
2. Hoe wordt het geweten gevormd door de opvoeding?
3. Als laatste nemen we een praktijkvoorbeeld om samen na te denken hoe het geweten in deze vorm heeft gekregen.

1. Wat is het geweten ?

Het geweten wordt ook consciëntie genoemd. De letterlijke betekenis van consciëntie is medewetenschap. Zij is een oordeel van de mens over zichzelf en zijn daden. In de Bijbel, in het Oude Testament, vinden we geen woord over het geweten; in het Nieuwe Testament wel. Ook al komt het woord in het Oude Testament niet voor, de functie is er wel degelijk. Denk aan de geschiedenis van David en Abigaïl. De vrouw van Nabal trekt David tegemoet, nadat haar man in zijn dwaasheid geweigerd heeft om David en de zijnen te laten delen in het goede van het schaapscheerdersfeest. Ze heeft gehoord dat David in zijn boosheid gezworen heeft Nabal en al de zijnen tot de laatste man te zullen uitroeien. Als de godvrezende vrouw David ontmoet, roept ze hem op dat toch niet te doen. Haar hoofdargument daarbij is: 'Zo zal dit u, mijn heer, niet zijn tot wankeling, noch aanstoot des harten, te weten, dat gij bloed zonder oorzaak,
zoudt vergoten hebben' (1 Sam. 25: 31). De kanttekening van de Statenvertalers geeft als verklaring: U zult geen knagende consciëntie hebben, nog droefheid des gemoeds dat gij u zeker gewroken hebt met het vergieten van onschuldig bloed. Een consciëntie heeft ieder mens. Het bewust zijn van wat goed en wat slecht is, is typische menselijk. Dieren oordelen niet over hun gedrag. Hun gedrag is instinctief en wordt bepaald door gevoelens van lust en onlust. Een hond blijft alleen maar van het koekje voor de visite af, als hij gemerkt heeft anders een fikse klap te krijgen. Niet in het besef dat afpakken van de ander niet kan. In het Paradijs leefde de mens in de staat der rechtheid. Toen functioneerde het geweten niet als een beschuldigend, veroordelend geweten; het getuigde wel. Adam en Eva wisten dat zij in een goede verhouding stonden tegenover God. Tegenover het goede stond toen geen kwaad. Door de ontzettende, verwoestende werkelijkheid van de zondeval begon het geweten van de eerste mensen te spreken in aanklagende zin: Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werken gewaar dat zij naakt waren (Gen 3:7). Adam en Eva wéten en erkénnen dat zij kwaad hebben gedaan. Daarom vluchten zij weg van God in het dichte geboomte van de hof van Eden. Zij zijn niet die zij behoren te zijn! Dat is het innerlijke getuigenis van hun consciëntie.
De Schrift leert ons dat allé mensen een geweten hebben. Het geweten is een ingeschapen vermogen of functie van de mens. Het geweten stelt ons in staat onderscheid te maken tussen wat goed en kwaad is, zonder dat we iemand nodig hebben die ons dat zegt. Het is als het ware een innerlijke stem die ons zegt wat w e wel en niet mogen doen. Het geweten op zich kan niet meer goed onderscheiden na de zondeval wat goed en kwaad is. Er is wel sprake van een vaag besef van wat de Heere in Zijn wet van ons eist. Dit wordt wel de ingeschapen kennis van God genoemd. Artikel 14 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over "kleine overblijfselen" van de gave, die God de naar Zijn beeld geschapen mens had verleend. Die restanten ontnemen de mens enerzijds elk excuus. Anderzijds is het onmogelijk om daardoor God tot zaligheid te kennen. Al het licht dat in ons is, is in duisternis veranderd ( J o h 1:5).
Door de zondeval kan het geweten niet zuiver oordelen en zal het rechte besef van schuld niet aanwezig zijn. ledereen heeft dus een geweten. Maar het geweten functioneert niet bij iedereen op dezelfde manier. Al blijft er wel een algemeen menselijk besef van goed en kwaad. Gruwelijke misdaden wekken algemeen menselijk weerzin. Kindermishandeling stuit haast wel een ieder tegen de borst. Dat we een geweten hebben, vloeit voort uit de goedheid van God. God laat de mensheid nog niet over aan het onbeteugelde kwaad. Het geweten oordeelt door de zondeval ook niet altijd zuiver. De een heeft een teer geweten, de ander een ruim geweten. Gods Woord spreekt ook van een toegeschroeid geweten. W a t betekent dat?
Een geweten, dat bijna of niet meer spreekt. Paulus schrijft dat over de leugensprekers in 1 Timotheüs 4:2 : 'door geveinsdheid (= huichelachtigheid) van de leugensprekers, hebbende hun eigen consciëntie (geweten) als met een brandijzer toegeschroeid'. In de kanttekeningen staat van 'geschroeid' dat zij geen gevoel heeft. Je bent dan zo verhard dat je de stem van je geweten het zwijgen hebt opgelegd. Ook heidenen hebben een geweten. Maar zij hebben Gods Woord niet. Wij wel en wij hebben ouders of hebben ouders gehad die ons opvoeden en wijzen op Gods Woord. Beseffen jullie daar de verantwoordelijkheid wel van? Jouw geweten is geen grootheid op zichzelf, het is ook geen onfeilbaar kompas, waarop jij naar kunt leven, zonder Gods Woord. Veel waarden en normen zijn uit onze samenleving verdwenen, maar wat hebben wij nog over?
In Romeinen 2: 14 en 15 wordt van de heidenen gezegd, dat God de wet in hun binnenste geschreven heeft. W e noemen dat ingeschapen Godskennis. Doen zij nu dingen, die tegen die ontvangen kennis ingaan, dan gaat hun geweten medegetuigen. Dus wat is de functie van het geweten? Getuigen. Wanneer jij de norm van Gods Woord overtreedt, die jij vanuit de opvoeding hebt meegekregen, dan gaat jouw geweten , als het nog functioneert, jou beschuldigen. Zoals de milt waarschuwt wanneer je te veel van je lichaam vergt, zo zorgt het geweten dat je geen grenzen over gaat, die jouw ziel verwoesten. Het is belangrijk hoe jouw geweten al van jongsaf gevormd is, door onderwijs uit Gods Woord en door het stellen van regels door je ouders. Je begrijpt wel dat ons geweten nooit het laatste woord mag hebben, want wij hebben vanuit onszelf geen zuiver geweten en uiteindelijk blijft Gods Woord en wet de maatstaf en het richtsnoer voor ons denken en doen.
Een oordeel van je geweten voltrekt zich als het goed is dan ook altijd voor Gods aangezicht. Waterink zegt van het geweten dat het een zelfbesef is dat er goed en kwaad is. Maar wat goed en kwaad is dat leert het geweten niet. Dit moet het geweten vanuit de ervaring leren, dus door de opvoeding. Steeds is het geweten naar zijn inhoud bepaald door hetgeen wat van elders werd ontvangen. Volgens Kinder en jeugdpsychiater dr. Van der Most is het geweten niet aan te wijzen op een bepaalde plaats in de hersenen. Er bestaat wel een gewetensfunctie die zich in de loop van een kinderleven ontwikkelt. De ontwikkeling vloeit voort uit allerlei 'factoren' van het kind zelf en de omgeving. De relatie met ouders speelt daarin een belangrijke rol. Het kind maakt de regels en normen van zijn ouders zich eigen. De opvoeding van het geweten is een moeilijke taak. Hoe dit gaat, komt in het tweede punt naar voren.

2. Hoe het geweten gevormd wordt door de opvoeding

Al in de eerste weken van een mensenleven wordt een begin gemaakt met het aanleren van normen en waarden. Als ouders adequaat reageren op de directe behoeften van een baby, hem liefde en genegenheid geven en consequent zijn, raakt een baby veilig gehecht. En uit onderzoek blijkt dat een veilige gehechtheid een van de belangrijkste voorwaarden is voor een gezonde morele ontwikkeling. In Amerika werd een onderzoek gedaan onder kinderen van twee en drie jaar en men ontdekte dat hoe veiliger een kind gehecht was, hoe beter het zich aan regels hield als de ouder er niet bij was. Vanaf ongeveer een jaar begint een kind de wereld om zich heen actief te ontdekken en laten ouders zien welke regels gelBaby veilig gehecht den, zoals 'niet aan het stopcontact komen'. Daarna regels die iets zeggen over onze universele waarden, zoals de anderen geen pijn doen, elkaar helpen, geen dingen kapot maken, respect hebben voor de natuur. Een kind van anderhalf begrijpt nog niet dat 'lief zijn voor dieren' een waarde is, maar het weet wel dat zijn moeder boos wordt als hij de kat aan zijn staart trekt. Hij zal het dus niet doen als zij in de buurt is, maar vergeet het zodra ze er niet bij is. Een dreumes handelt nog niet vanuit eigen geweten dat hem corrigeert: daarvoor is hij aangewezen op zijn ouders. Tegen de tijd dat kinderen een jaar of t w e e zijn, kunnen ze een beetje anticiperen op de straf of beloning die ze te wachten staat. Een kind van twee jaar kan met zijn watervaste viltstiften op de muur krassen en daarbij met een stalen gezicht zeggen: 'Mag niet'. Het is het eerste teken dat het kind een eigen geweten ontwikkelt, dat hem zegt wat goed is en wat niet.

Het kind in de leeftijd van 3-5 jaar: begin van schuld en schaamte.

Op deze leeftijd ontwikkelt het geweten zich vooral door de straf en beloning. Voorwaarde is dan wel dat de nadruk ligt op het belonen van goed gedragcomplimenteren omdat het kind bijvoorbeeld beleefd een handje geeft. In de leeftijd tussen 24 J A A R G A N G 35 N R . 4 A U G U S T U S 2 0 0 6 3-5 jaar wordt het interne geweten gevormd, de dwang komt nu van binnen uit. Vanaf een jaar of drie legt het geweten dus ook een innerlijke straf op het overtreden van morele regels: een kind krijgt last van schuldgevoelens en schaamte. Schuld en schaamte treedt op als kinderen zich bepaalde regels hebben eigen gemaakt, als ze inzien dat hun gedrag gevolgen heeft en ze zich kunnen verplaatsen in de gevoelens van anderen. Dat begint bij een jaar of drie een beetje te komen. Dat is ook de leeftijd dat de kinderen gaan experimenteren met wat wel en niet mag. Ze weten dat ze de suikerpot niet boven de vloer mogen leegstrooien en toch doen ze het. Niet om hun ouders dwars te zitten, maar om voor zichzelf vast te stellen waar de grenzen liggen. In dezelfde leeftijd komt ook de eerlijkheid sterk naar voren. Toch komt het vaak op deze leeftijd voor, dat kinderen kleine voorwerpen of geld wegnemen. Niet zelden ontbreekt in zo'n geval het juiste begrip van geld of van de geldwaarde der dingen. Wanneer een zevenjarige ziet hoe men thuis een biljet van twintig euro achteloos laat rondzwerven, moet men het hem niet ernstig aanrekenen, dat hij kleine bedragen wegneemt. Misschien is hij zelfs wel zo naïef om op die manier een cadeautje voor vader of moeder te bekostigen!

In de leeftijd van 6-8 jaar

Bij een zevenjarige komt dit soort van 'oneerlijkheid' uit gebrek aan inzicht, gewoonlijk niet meer voor. Naarmate het kind groter wordt, zijn de oorzaken van dit verschijnsel dieper in de persoonlijke sfeer gelegen. Het kan zijn, dat het kind een tekort ervaart op materieel gebied of in zijn gevoelsleven. Zo zullen soms kinderen, die thuis genegenheid te kort komen, met geschenken proberen de vriendschap te kopen. Vanaf een jaar of zes hebben kinderen al een groot aantal normen of regels zichzelf eigen gemaakt. Ouders hebben zo vaak laten zien wat wel en niet mag, dat een kind dat ook nog weet als de ouders niet aanwezig zijn. Kinderen kunnen steeds beter rekening houden met andermans gevoelens. In de leeftijd van 6-8 jaar kan een kind woedend worden tijdens een spel om iedere vermeende oneerlijkheid. De woorden 'dit is niet eerlijk' worden vaak gebruikt. Een wat star geweten dient volgens Stone en Church waarschijnlijk om zichzelf beter in toom te houden. Omdat het kind op deze leeftijd meer kan, kan het ook meer slechtigheid. Liegen en bedriegen bijvoorbeeld, daartoe is hij nu verstandelijk in staat. Om zich daar tegen te kunnen weren moet hij strenge principes hanteren. En hij verwacht van anderen ook dat ze leven naar de wet. Schuldgevoelens. 

De leeftijd van 9-11 jaar

Vanaf een jaar of negen heeft een kind meer oog voor iemands bedoelingen. Ook leert het dat een regel niet meer is dan een afspraak. Kinderen worden daardoor ook toleranter ten opzichte van anderen, die afwijkende regels hanteren. Deze fase wordt ook wel een kruispuntfase genoemd. De waarden en normen die de ouders hebben overgebracht, moet het kind nu steeds vaker alleen in praktijk gaan brengen.

De leeftijd van 12 jaar

en ouder Vanaf een jaar of elf hebben kinderen een redelijk ontwikkeld moreel besef. Nu ze begonnen zijn de denkwijzen die zij van huis uit hebben mee gekregen te toetsen aan hun omgeving, blijven niet alle waarden en normen die ze van hun ouders hebben mee gekregen overeind. Daarom gaan de ruzies tussen ouders en pubers ook over de gemaakte afspraken.

Kohlberg, een belangrijke ontwikkelingspsycholoog, stelt dat de morele ontwikkeling ook gericht is op gehoorzamen, zoals we hier net ook zeiden, maar betrekt hierin ook het zelfbeeld van het kind. Hij geeft aan dat het kind zich laat leiden door de autoriteit van wie het afhankelijk is voor de bevrediging van zijn of haar behoefte. Vervolgens ontdekt het kind, aan de hand van een uitbreiding van zijn of haar fysieke en sociale omgeving, dat er verschillen mogelijk zijn en richt het zich meer op de eigen behoeftes. De ervaring die opgedaan wordt met de reactie van de omgeving, leert het kind wat een 'goed kind' geacht wordt te zijn. Het kind wil hieraan gaan voldoen om liefdesonthoudingen te voorkomen en om een positief zelfbeeld te krijgen. Tot zover Kohlberg.

De ontwikkeling van het geweten, w a t vraagt dit van een christelijke opvoeding? De vorming van het geweten in het gezin: dat brengt ouders en andere opvoeders tot de grote opdracht die de Heilige Schrift telkens weer beklemtoont: de opvoeding in de lering en vermaning des Heeren. Dat betekent dat onze gezinnen, als het goed is, onze normen bij de vorming van het geweten ontlenen aan Gods Woord en in het bijzonder aan Zijn heilzame geboden. Het kan niet genoeg beklemtoond worden dat de vorming van het geweten allereerst een zaak is die de ouders is toevertrouwd bij de godsdienstige opvoeding. Natuurlijk ligt hier ook een belangrijke taak voor de prediking, voor de school, de catechese en het ambtelijke opzicht. Maar dat onderwijs moet kunnen rusten op een fundament dat door de opvoeding is gelegd. Het is goed om kinderen te leren dat veel regels die gesteld worden, voortkomen uit de tien geboden.
Voor ouders is het daarom belangrijk dat zij er steeds op letten of hun woorden overeenstemmen met w a t zij doen. Kinderen zijn hier gevoelig voor. Als ouders iets zeggen en het zelf niet in praktijk brengen, brengt dit de kinderen erg in verwarring. Helaas kom ik ook schrijnende gevallen tegen: ouders en gezinnen waar de gewetensvorming bedreigd wordt door een kloof tussen leer en leven, op het gebied van mediagebruik, wereldgelijkvormigheid, omgaan met seksualiteit, enz. W e hebben in het bovenstaande benoemd de invloed van de opvoeding op het geweten. Maar als je ouder wordt, spelen er meerdere factoren een rol zoals: welke vrienden, welke school, welke leefomgeving. Er zijn ook psychologen die de totale gewetensontwikkeling koppelen aan de verstandelijke ontwikkeling. Men legt er dan de nadruk op dat voor het kunnen begrijpen van goed en kwaad een bepaald verde praktijk van het leven niet te merken. Kohlberg heeft dan deze redenering gehalveerd: voor een moreel niveau is wel een bepaald verstandelijk niveau nodig, maar het omgekeerde geldt niet: een bepaald verstandelijk niveau garandeert niet dat ook een daarbij mogelijk moreel inzicht wordt bereikt. Bij al deze theorievormen wordt er niet vanuitgegaan, dat het geweten mede gevormd wordt door Gods goedheid. W e citeWelke vrienden? standelijk niveau moet zijn bereikt. Men kan het beter nog omdraaien: bij elke fase van de verstandelijke ontwikkeling hoort een spontaan zich meeontwikkelde moreel vermogen. Hier verdwijnt de rol van de ouders als identificatiefiguren. Het bezwaar tegen deze opvatting is, dat althans de schijn wordt gewekt hoe verstandiger en intelligenter iemand zich ontwikkelt, des te hoger zijn moraal is. Dit is in ren nu Ligthart: 'Al onze opvoeding is gegrond op de zekerheid dat het kind een geweten heeft. Bezaten wij die gewisheid niet, dan konden we wel ophouden. Zwakken kun je sterken, dommen kun je verstandig maken, maar gewetenlozen zijn onverbeterbaar'.

 (Eerste deel van een lezing, gehouden voor Solidamentum)

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Criterium | 68 Pagina's

Gewetensopvoeding(1)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Criterium | 68 Pagina's