Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Optiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Optiek

Burgerschapvorming op humanistische leest?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

U begrijpt dat onze scholen nietaan burgerschapsvorming willen doen die gebaseerd is op het humanistische gedachtegoed. Het onderwijs moet volgens de wet op het primair onderwijs ervan uitgaan dat onze kinderen opgroeien in een pluriforme samenleving en mede gericht zijn op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie en er mede op gericht zijn dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten.
In de lessen van de aardrijksen geschiedenismethode zijn daar wel aanknopingspunten voor te vinden. Denk ook aan onderwerpen als geestelijke stromingen, sociale redzaamheid, democratie en staatsinrichting. Verschillende scholen gebruiken daarnaast de methode Samen Doen, een methode waarmee aan de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen positieve impulsen gegeven kunnen worden.
Als we de opdracht van de wet zo uitvoeren, hoeven we onze principes geen geweld aan te doen. Scholen krijgen volgens de minister de ruimte om deze opdracht op hun eigen wijze in te vullen. Dat is ook logisch, want de samenstelling van de leerlingen, de omgeving van de school kan heel verschillend zijn. Daarom regelt de opdracht niet hóe scholen burgerschap en integratie moeten bevorderen, maar dat dit gebeurt. Maar er zijn wel centrale kwaliteitseisen. Die houden onder meer in dat de school een aantal basiswaarden bevordert en uitingen van leerlingen die daarmee in strijd zijn, corrigeert. Je moet die basiswaarden proberen over te dragen. Dan is het natuurlijk wel erg belangrijk of dit ook bijbelse waarden zijn of op z'n minst waarden die daarmee niet in strijd zijn.
Het gaat hier over de basiswaarden van een democratische rechtstaat: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip, verdraagzaamheid, autonomie, het afwijzen van onverdraagzaamheid en het afwijzen van discriminatie. Sommige van deze waarden lijken op het eerste gezicht heel acceptabel: gelijkwaardigheid en begrip zijn voor ons ook belangrijke waarden. Onverdraagzaamheid en discriminatie wijzen wij ook af. Er worden echter ook andere waarden genoemd. Dat er aan de vrijheid van meningsuiting schaduwkanten zitten, weten we zo langzamerhand steeds beter en 'autonomie' klinkt ons ook niet bijbels in de oren. Maar als je het laatste kunt invullen als 'zelfstandigheid' dan hebben we er minder moeite mee. Tenslotte probeert de school toch te leiden naar een zekere mate van zelfstandigheid naarmate de leerlingen ouder worden. De vrijheid van meningsuiting heeft voor ons ook wel voordelen: we mogen tenminste nog zeggen hoe we over bepaalde zaken denken. Het is dus eigenlijk vooral van belang hoe de waarden ingevuld kunnen worden. Hebben we daar nog vrijheid in? Als ik dan het Toezichtkader actief burgerschap en sociale integratie lees, denk ik dat die vrijheid niet groot is. De genoemde basiswaarden staan niet alleen in dit kader, maar ook de definitie ervan. Daar gaat het bij sommige uitwerkingen wringen.

De omschrijving van gelijkwaardigheid zegt nog wel dat je denkbeelden van anderen of gebruiken niet waardevol hoeft te vinden, maar wel dat mensen die andere denkbeelden of gebruiken hebben niet minder waard zijn dan jij of je groep. Daar is niet veel van te zeggen. Maar bij de definitie van tolerantie wordt het anders. Het betekent dat je de mening of het gedrag van een ander accepteert ook al ben je het er niet mee eens. En het betekent dat je ieder de ruimte wilt geven om zo'n mening of gedrag te hebben. Je moet een ander dus die ruimte willen geven. Ook als het gaat over wat de Bijbel duidelijk zondig gedrag noemt, denk aan de zonde tegen het zevende gebod. Dat is toch heel wat anders dan wat de Bijbel zegt: Gij zult uw naaste naarstiglijk berispen en de zonde in hem niet verdragen. Het is ook strijdig met het weren en uitroeien, al is het dan niet met het zwaard, van valse godsdiensten, waarover de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt.
Bij het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie krijgen we hetzelfde probleem. Onverdraagzaam, zegt het kader, is dat je vindt dat andere mensen of groepen dingen waar jij het niet mee eens bent, niet zouden mogen denken of doen; en dat je het niet nodig vindt dat ieder de ruimte krijgt om zo'n mening of zulk gedrag te hebben. Ruimte voor verkeerd gedrag moet er niet zijn. Dat andere samenlevingsvormen dan het huwelijk tussen man en vrouw gelijke rechten hebben gekregen, kunnen wij principieel nooit goedkeuren. Discriminatie is het achterstellen van mensen of groepen bij anderen of dat je vindt dat er voor mensen met andere denkbeelden of gebruiken niet zoveel ruimte hoeft te zijn of dat die denkbeelden of gebruiken misschien zelfs verboden moeten worden. Denkbeelden verbieden haalt niets uit, maar dat er openlijk propaganda gemaakt kan worden voor het ongeloof is niet goed. Als we dat vinden, krijgen we echter te doen met het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Je mag zeggen of schrijven wat je denkt of tegen de opvatting van anderen ingaan, ledereen mag dus ook zijn of haar geloof uitdragen of zijn of haar mening aan anderen voorhouden. We kunnen van deze vrijheid, zoals gezegd, soms een goed gebruik maken, maar het gevaar van misbruik is er ook. 
Als een godslasterlijke vertoning als door Madonna opgevoerd, onder dit grondrecht valt, dan is de vrijheid echt te groot. Bij de omschrijving staat wel dat je je moet houden aan de wet, maar in de praktijk kan bijna nooit aangetoond worden voor de rechter dat iets smalende, dat betekent ook opzettelijke godslastering is.
De definitie van autonomie kunnen wij ook niet overnemen. Autonomie betekent dat iedereen zelf kan bepalen wie hij of zij wil zijn en hoe hij of zij zijn of haar leven wil leiden. De enige grens hierbij is dat je je moet houden aan de wet. We zien hierbij duidelijk dat autonomie samenhangt met het individualiseringsproces. Een verschijnsel daarvan is de neiging om het eigen leven steeds meer naar eigen inzichten in te richten. Men wil zich niet gebonden achten aan wat vanuit de traditie als van waarde wordt aangemerkt. De autonome mens houdt zich het recht voor om zich te onttrekken aan regels die hem, naar zijn gevoel, zijn opgelegd of om van groep te veranderen. Zelfontplooiing staat voorop, aan het eind komt pas bij een groep behoren of in God geloven, zo schreef in 1990 iemand over de jeugd. De betekenis van het jongerenbestaan is in het bijzonder gelegen in een sterke oriëntatie op vrije tijd, vriendschap en andere hechte affectieve bindingen. Even kenmerkend is dat zij godsdienstige en politieke aangelegenheden van veel minder betekenis vinden, zegt dezelfde auteur. Die typering gaat tegenwoordig zeker, wellicht zelfs in sterker mate, op. Moeten wij onze leerlingen dan gaan vertellen dat ze het allemaal zelf maar moeten uitmaken welke mening ze hebben en wat hun keuzes zijn? Als ze volwassen zijn, zullen ze die eigen keuzes wel maken, maar de leerkrachten op onze scholen proberen wel de Bijbelse waarden en normen over te dragen. Dat wordt tegenwoordig indoctrineren genoemd. Maar om de eis om ze de inzettingen van God "in te scherpen" kunnen wij niet heen.

Als de minister vasthoudt aan de invulling van de basiswaarden zoals hierboven beschreven, komen we voor de vraag te staan hoe we hierop moeten reageren. We willen de overheid onderdanig zijn, ook een niet-christelijke, maar geldt hier niet dat we Gode meer gehoorzaam moeten zijn dan de mensen? Of moeten we meegaan met het pleidooi van Van der Graaf, dat hij onlangs in het RD hield, voor het samen laten gaan van theocratie en tolerantie? We worden anders maar op één hoop gegooid met moslimextremisten. Ik denk dat dit pleidooi niets oplost. Als ik het goed begreep, was dat bedoeld om tolerant naar mensen met een andere godsdienst te zijn en niet om zonde goed te praten. Het is overigens zeer de vraag of je de tolerantie zo ver moet doortrekken dat moslims het recht  hebben moskeeën te bouwen, wat wellicht wel een consequentie zou zijn van Van der Graafs standpunt.
Wat we wel moeten benadrukken is dat de overheid in onze visie de opdracht heeft om valse godsdiensten te weren, dus bijvoorbeeld ongeloofspropaganda moet verbieden en in de wetgeving geen plaats moet geven aan een onbijbelse instelling als het homohuwelijk.
De burgers hebben die opdracht niet. Het onderwijs zet dus de leerlingen er nooit toe aan het heft maar in eigen hand te nemen. Als we iets willen verboden hebben, dan streven wij dat toch alleen maar na volgens de regels van de democratische rechtsorde. We zullen dus in ons schoolplan en de schoolgids voorzichtig en tegelijk duidelijk moeten formuleren hoe wij burgerschap willen invullen. Of dat voor de inspectie aanvaardbaar is, weet ik niet. Hoe dan ook, de basiswaarden zoals de inspectie die omschrijft, kunnen wij niet allemaal nastreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Criterium | 60 Pagina's

Optiek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Criterium | 60 Pagina's