Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De maatschapelijke opdracht van de christelijke / reformatorische school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De maatschapelijke opdracht van de christelijke / reformatorische school

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zestal reformatorische organisaties organiseerden op 2 maart een congres over de maatschappelijke opdracht van de christelijke/reformatorische school. Naast een drietal lezingen waren er ook tal van workshops waaruit ieder wel een goede keus kon maken. Er waren in ieder geval interessante onderwerpen bij, zoals burgerschap en integratie, cultuureducatie, toelatingsbeleid, school en kerk en de identiteit van uw school. De belangstelling voor dit congres was groot. Ik wil hierna een persoonlijke impressie geven van de lezingen en de forumdiscussie. De lezer moet dus geen objectieve weergave van die lezingen verwachten. De lezingen moesten stof voor discussie en bezinning opleveren. Dat is over het algemeen wel gelukt. Ik probeer ook een standpunt te bepalen.

De heer Van der Vlies
De heer B.J. van der Vlies had net het debat over de regeringsverklaring achter de rug. Het werd voor een groot deel bepaald door medisch-ethische zaken. Bij het uitspreken van zijn lezing zal hij de discussie nog in gedachten hebben gehad. Hij kon met recht zeggen dat Nederland een pluralistisch land is geworden. Er zijn bijna geen herkenbare groepen met vaste opvattingen meer. De reformatorische zuil is in deze tijd van ontzuiling overeind gebleven, maar de invloed van de ontwikkelingen in de maatschappij gaat deze zuil niet voorbij. Misschien bedoelde de heer Van der Vlies ook wel te zeggen: Zijn er ook in de reformatorische zuil niet veel opvattingen aan het veranderen en kunnen we nog wel spreken van vaste opvattingen in deze gezindte? Hij riep op waakzaam te zijn. De acceptatieplicht van allochtone leerlingen is dan wel voorlopig van de baan, maar de integratieproblematiek blijft de aandacht vragen. We kunnen erover napraten en zeggen dat het nooit zover had moeten komen, maar feit is wel dat we nu te maken hebben met het probleem van de integratie in onze samenleving van allochtonen. We zien dat het onderwijs steeds meer gebruikt wordt voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Nu de gezinnen nogal eens uit elkaar vallen, is het enige aangrijpingspunt voor de overheid om problemen met betrekking tot jongeren op te lossen de school. Het onderwijs wordt dus gesteld voor de taak de maatschappelijke opdracht te vervullen. Er is een wettelijke opdracht tot actief burgerschap en sociale integratie. Niet alleen islamitische scholen worden bezien op hun democratisch gehalte, maar ook de reformatorische scholen. Laten we het pand dat ons toebetrouwd is, bewaren en de samenleving met open vizier tegemoet treden. We moeten daarbij uitgaan van de kracht van onze identiteit. Laten we ons niet defensief opstellen, maar vooruitlopen op ontwikkelingen die de overheid wellicht op niet al te lange termijn ook wettelijk zal vastleggen. We hebben goud in handen, maar moeten dat wel omzetten in de pasmunt van onze tijd. We moeten afgestemd blijven op het taalveld van de jeugd. Laten scholen zo werken aan hun kernopdracht: leerlingen opvoeden tot burgers die God willen dienen naar Zijn Woord en vooral, mocht het zijn, tot eer van God leven.

De heer Büdgen
De heer Büdgen begon met het schetsen van een paar identificatiefiguren. Zonder dat ze misschien veel van burgerschapsvorming wisten, waren ze toch zeer betrokken op hun naaste en hadden ze een herkenbare plaats in de samenleving. Een plaats die ook andersdenkenden wisten te vinden. Dat burgerschap moet de geestelijke bagage vormen van de leerlingen. In onze houding ten opzichte van de maatschappij en andersdenkenden is de volgende vraag van belang: Zien we in deze naaste in de eerste plaats iemand die een verkeerde visie heeft op allerlei zaken die bestreden moet worden of een naaste die verloren is en opgezocht moet worden? Een opmerking terzijde van mij: feitelijk hebben we hiermee de discussie over de school als evangelisatie-instituut of niet, aan de orde. Ik wil er in het slot wat uitgebreider op terugkomen en vervolg nu mijn weergave van de lezing. Er is een spanning tussen beide hierboven genoemde visies. Büdgen verwees naar de Bijbel. In het Oude Testament was afzondering een duidelijk bevel, maar dat moest dienen om de Heere Jezus te laten voortkomen uit het (nog herkenbare) geslacht van David. In het Nieuwe Testament is het niet meer alleen Israël, maar ook de heidenwereld tot wie het Evangelie komt. We moeten het goede zoeken voor alle mensen. In Jeremia 29:7 lezen we dat het volk van Israël de vrede van de stad moest zoeken. In haar vrede zouden zij vrede hebben. Ze moesten dus de welvaart en voorspoed van die stad zoeken en voor haar bidden tot de Heere. Romeinen 12:18 zegt ook dat we vrede moeten houden met alle mensen. Dat betekent dus dat onze scholen een opdracht hebben voor deze maatschappij, ook al is dat een post-christelijke. We hebben dan wel mensen nodig met een diepgewortelde overtuiging. Daarvoor is ook afzondering nodig. Afzondering en participatie in deze maatschappij gaan hand in hand. De inleider nam zijn feitelijk uitgangspunt bij burgerschapsvorming in de pluriforme maatschappij. Bij een enquête onder leerlingen over vorming was gebleken dat zij die niet doeltreffend vonden. Jullie proberen onste vormen voor een eigen christelijk wereldje. Dat wereldje bestaat echter niet meer, was één van de reacties. De leerlingen snuiven de sfeer van Rotterdam op en krijgen nu en later te maken met geheel andere opvattingen van allochtonen en autochtonen. Hoe voer je een gesprek met een collegaatje dat abortus heeft laten plegen? We moeten daarom ons feitelijk uitgangspunt wel nemen in de pluriforme maatschappij. De essentie van een democratische ethiek is het omgaan met verschillen, volgens Prof. De Winter. We hebben daarvoor empathie (invoelingsvermogen), respect en tolerantie nodig. We kunnen onze winst doen met zijn opmerkingen, maar het feit dat iemand die respect wil opbrengen voor anderen, zelfrespect moet hebben, blijft onderbelicht. Büdgen vertelde tenslotte dat de scholengemeenschap contacten organiseert met de buurt en allerlei activiteiten doet voor die buurt. We doen boodschappen voor de bejaarden uit de buurt en werken samen aan de veiligheid. Uitwisseling van leerlingen vindt plaats. Ze moeten samen werken aan sociale cohesie (eenheid). Er blijft een spanning tussen het hemels burgerschap en de maatschappelijke opdracht; makkelijk is dat niet. Denk maar aan het vraagstuk van een 'kleiner' kwaad accepteren om een 'groter' kwaad te kunnen weren.

Professor Vermeulen
Prof. Vermeulen begon zijn verhaal met een beschrijving van een school die hij bezocht. Een Marokkaanse jongen toonde hem een mes dat hij meende nodig te hebben als verdediging tegen joden. Een schrijnend voorbeeld van verkeerde beeldvorming. Hij kende ook enkele reformatorische scholen. Wat hem opviel was de rust die er in deze scholen is. Ook het intellectualistisch vermogen en de ernst van deze leerlingen viel hem in positieve zin op. Het is verwonderlijk te constateren dat het reformatorisch onderwijs zich nu afvraagt: Doen wij het eigenlijk wel goed? Zelf had hij tot zijn verdriet van nabij de afbrokkeling van de roomse zuil meegemaakt. Hij riep in feite de reformatorische scholen op hun eigenheid te bewaren en geen concessies te doen. Hij kon het niet wetenschappelijk bewijzen, maar hij meende dat wat onderzoek onder roomse scholen in Amerika uitwees ook voor de reformatorische scholen in Nederland opging. Dat was het feit dat ze beter scoorden op het gebied van burgerschap, de overdracht van waarden en normen dan andere scholen. Bewezen was het niet, maar waarschijnlijk was het wel. Tijdens de forumdiscussie boden zich spontaan twee reformatorische scholengemeenschappen aan om zo'n onderzoek ook bij hen uit te voeren. Wat het toelatingsbeleid betreft, was hij tegenstander van een verplichting een aantal allochtone leerlingen toe te laten, maar bepleitte hij wel een toelatingsmogelijkheid van een beperkt aantal allochtone leerlingen zonder daarbij de grondslag geweld aan te doen. Hoe hij dat precies wilde uitwerken, zei hij niet, maar daar was volgens hem wel een oplossing voor.

Forumdiscussie
De forumdiscussie spitste zich vooral toe op het karakter dat reformatorische scholen zouden moeten hebben. In de vorm van discussiestellingen kwamen enkele beelden naar de congresgangers toe: de reformatorische school als bastion of bushokje? Een bushokje waar je alleen maar schuilt bij regen en hagel was voor de meeste congresbezoekers niet het beeld waar ze 'ja' tegen zeiden. Maar bastion in de zin van alleen maar verdedigen ook niet. In de praktijk is het genuanceerder, zeiden alle forumleden. Over het toelatingsbeleid zei de heer Van der Vlies dat het alles of niets was. Je moet dus wel erg oppassen met het verruimen van je toelatingsbeleid. Dat kan namelijk betekenen dat je niet slechts een beperkt aantal (een quotum), maar zelfs onbeperkt allochtonen toe moet laten. De manier waarop het Wartburgcollege vorm geeft aan burgerschap werd over het algemeen positief gewaardeerd.

Beoordeling
Het RD-commentaar van 5 maart 2007 stelde dat het initiatief van de Wartburg navolging verdient. Het toelatingsbeleid verruimen is vooralsnog te riskant, vond de commentaarschrijver. Met het laatste kan ik wel instemmen, met het eerste niet zonder meer. Zeker is het sympathiek iets voor de buurt te willen betekenen en samen te werken aan veiligheid en een gevoel van saamhorigheid. Het doen van boodProf. mr. drs. B.P. Vermeulen, schappen en uitvoeren van reparaties voor buurtbewoners is iets wat aanspreekt. Er bestaat ook geen bezwaar tegen. Maar niet elke school (een basisschool in ieder geval niet) beschikt over een afdeling techniek waar reparaties uitgevoerd kunnen worden. Leerlingen moeten ook nog eens les hebben en kunnen niet zomaar boodschappen voor buurtbewoners gaan doen. De inspectie let nogal scherp op de lestijden. Als je dit als lestijd (voor burgerschap) ziet, is er wat dat betreft geen probleem, maar blijft voor de overige vakken wel genoeg tijd over? De situatie van de school is dus wel van invloed op datgene wat je kunt doen. Maar het uitwisselen van leerlingen en het organiseren van gezamenlijke sportdagen en studiedagen heeft ook een principiële kant. Natuurlijk kunnen allochtone leerlingen invloed uitoefenen en doen ze dat ook. We kunnen onze leerlingen niet volledig afschermen voor kwalijke invloeden en naarmate ze ouder worden, wordt de noodzaak daartoe minder, maar het opzoeken van die invloeden is nog wat anders. De onderbouwing van deze aanpak met een verwijzing naar Jer. 29 gaat mijns inziens ook niet (zonder meer) op. De Israëlieten moesten als straf voor hun afwijken van Gods inzettingen naar Babel en moesten daar inderdaad het goede voor de stad zoeken. Ze mochten blijkbaar geen wrok tegen hun overheersers koesteren. De Chaldeeën waren als een roede in de hand van de Heere gebruikt. De Joden zouden zeventig jaar in ballingschap blijven en moesten dus niet doen alsof ze binnen korte tijd wel terug konden keren. Ze mochten zich dus niet onttrekken aan de plicht het goede voor Babel te zoeken. Is daar een aanwijzing aan te ontlenen voor het openstellen van onze scholen voor allerlei, mogelijk ook schadelijke, invloeden van buitenaf? Op geen enkele wijze is uit dit Bijbelgedeelte op te maken dat we moeten samenwerken met constructieve krachten in de breedte van de pluriforme samenleving. Wij willen ons niet onttrekken aan onze maatschappelijke verplichtingen, maar dit houdt niet in dat we in allerlei organen en instanties kunnen participeren. Tenminste, niet als we dan zaken voor onze verantwoording zouden moeten nemen waar we niet achter kunnen staan. We zien het in de regeringsdeelname van de CU, waartoe het voluit participeren kan leiden. Een motie om discriminatie van zittende trouwambtenaren tegen te gaan, werd vanwege de regeringsverantwoordelijkheid door deze partij verworpen. Dat is toch wel een duidelijk signaal! Een kleiner kwaad accepteren om een groter kwaad te weren klinkt heel logisch, maar dat is het niet. Als je als raadslid bijvoorbeeld stemt voor een beperking van  het aantal koopzondagen hoefje daarmee nog niet te accepteren dat er ook maar één zondag op deze manier ontheiligd wordt. Je mag je daarbij niet in een gewetensconflict laten brengen: als jullie ermee instemmen dat we de koopzondagen beperken, moet je er wel in berusten dat op enkele zondagen de winkels geopend zijn. Het kwade doen opdat het goede daaruit voortkome, is verkeerd, leert de apostel Paulus. Ik zie ook niet in dat diverse Oudtestamentische gegevens niet in onze situatie kunnen worden toegepast. Israël zal alleen wonen is toch geen regel die uitgediend zou hebben. Wel zal dat 'alleen wonen' er nooit toe mogen leiden dat wij menen geen boodschap te hebben aan andersdenkenden. Naastenliefde kan daar wel degelijk mee samengaan. Het is niet verkeerd iets te doen voor de buurt, als daar een geschikte gelegenheid voor is. Dat houdt nog geen samenwerking in. Een verbroedering van Achab en Josafat leidde bijna tot de dood van de laatste. En hem wordt door de profeet verweten dat hij de goddeloze geholpen heeft en dien die den Heere haat, liefhad. We hoeven ons niet zo krampachtig af te vragen of we het als reformatorische scholen wel goed doen, als we werkelijk de kinderen goed burgerschap proberen bij te brengen. We hoeven ons niet te laten aanpraten dat we niets doen aan de sociale problemen. Laten we datgene wat prof. Vermeulen in positieve zin opviel, maar bewaren en zelfs koesteren. Een onverkort vasthouden aan de Bijbel en het doortrekken van die boodschap naar onze tijd geeft een betere basis voor burgerschap dan welke goedbedoelde activiteiten dan ook.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2007

Criterium | 44 Pagina's

De maatschapelijke opdracht van de christelijke / reformatorische school

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2007

Criterium | 44 Pagina's