Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Optiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Optiek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heel bekend is de vraag uit het catechisatieboekje van ds. Ledeboer: "Wat leren kinderen op straat?" Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: "Vloeken en vuile praat spreken." Aan deze vraag en het antwoord moest ik denken toen ik de resultaten las van een onderzoek naar criminaliteit onder jongeren. Het is uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut en het Willem Pompe Instituut onder 2.300 leerlingen uit de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. De conclusie van dit onderzoek is dat criminaliteit onder jongeren vooral samenhangt met de kwaliteit van de buurt waarin de jongeren wonen. Uit het rapport blijkt dat jongeren die opgroeien in een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik, leren dat dit normale verschijnselen zijn. Er blijkt ook een relatie te bestaan tussen verkeerde vrienden en schooluitval. Verkeerd gedrag wordt in groepen uitgevoerd en zelden alleen. Deze conclusies zullen niemand verbazen. Je denkt snel aan een open deur. Toch is er alle reden om bij deze conclusies nader stil te staan. Hierna willen we een aantal aspecten van probleemgedrag onder jongeren onder ogen zien.

Optiek

Wat leren kinderen op straat?

Heel bekend is de vraag uit het catechisatieboekje van ds. Ledeboer: "Wat leren kinderen op straat?" Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: "Vloeken en vuile praat spreken." Aan deze vraag en het antwoord moest ik denken toen ik de resultaten las van een onderzoek naar criminaliteit onder jongeren. Het is uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut en het Willem Pompe Instituut onder 2.300 leerlingen uit de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. De conclusie van dit onderzoek is dat criminaliteit onder jongeren vooral samenhangt met de kwaliteit van de buurt waarin de jongeren wonen. Uit het rapport blijkt dat jongeren die opgroeien in een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik, leren dat dit normale verschijnselen zijn. Er blijkt ook een relatie te bestaan tussen verkeerde vrienden en schooluitval. Verkeerd gedrag wordt in groepen uitgevoerd en zelden alleen. Deze conclusies zullen niemand verbazen. Je denkt snel aan een open deur. Toch is er alle reden om bij deze conclusies nader stil te staan. Hierna willen we een aantal aspecten van probleemgedrag onder jongeren onder ogen zien.

Natuurlijke verdorvenheid
Als we spreken over probleemgedrag van jongeren, mogen we er niet aan voorbij gaan dat door onze diepe val onze natuur alzo verdorven is geworden, dat we God en onze naaste haten. Dat geldt alle mensen, dus ook opvoeders en hun kinderen. Het is niet zo dat het kwade voorbeeld in de eerste plaats de oorzaak is van probleemgedrag, maar de totale verdorvenheid van onze natuur. Er komt uit wat er in zit. Juist omdat verkeerd gedrag zo'n aansluiting vindt bij onze verdorven natuur, moet het verkeerde voorbeeld gemeden worden als een besmettelijke ziekte. Laten we daarom goed letten op de vrienden die onze kinderen hebben. In welk gezelschap verkeren ze? Waar spreken ze over? Wat doen ze als bij elkaar zijn?

Peergroup
Voor jongeren in de puberteit is de groep leeftijdsgenoten heel bepalend voor hun gedrag en denken. Het zijn niet in de eerste plaats de ouders of de leraren waar ze naar opzien, maar het is vooral de peergroup die bepalend is voor hun staan in de wereld. Wat de groep zegt of vindt, is waar. De jongere wil daar liever niet van afwijken. Juist in het voortgezet onderwijs is het zo belangrijk dat die groep leeftijdsgenoten zich gedraagt overeenkomstig de Bijbelse normen. Het voorgaande zou inhouden dat de peergroup minder invloed zal hebben op een jongere als deze buiten de groep staat. Het is echter de vraag of dit zo is. Als er namelijk sprake is van buiten de groep staan, kan het zijn dat de begeerte om bij die groep te horen ervoor zorgt, dat die groep meer invloed heeft dan wanneer die jongere binnen de groep was opgenomen. Als er echter een bewuste keus van de jongere ten grondslag ligt aan het niet opgenomen zijn in de groep, dan heeft de groep weinig of geen invloed. Dat was voordat de reformatorische scholengemeenschappen bestonden nogal eens het geval bij reformatorische jongeren. Je voelde je niet thuis bij de groep, je deed niet mee met klassenavonden en andere festiviteiten, je wist dat je de godsdienst die in de lessen naar voren werd gebracht, kritisch moest beoordelen. Al met al stond je er buiten en je vond dat maar het beste. Je ging je eigen weg en je werd daar vaak ook wel vrij in gelaten, als je op de een of andere manier maar niet teveel opviel. Deed je echter wel mee met de groep en was je de gevierde jongen, dan was dat vaak ook het begin van een zich losmaken van de eigen kring. De verkeerde invloed die er uitging van de groep waarin je verkeerde, was dan sterk en niet te keren.

Reformatorische scholengemeenschappen
Door de reformatorische scholengemeenschappen zijn onze jongeren in een veiliger omgeving terecht gekomen, hoewel je helaas ook ziet dat sommige behoudende jongeren buitenbeentjes zijn binnen die scholen. Ze verkeren echter hoe dan ook binnen een groep leeftijdsgenoten van eigen kring. De verwachting is dan gewettigd dat daar een positieve invloed van uitgaat en dat onze jongeren zich positief onderscheiden van de wereldse jeugd. Helaas is het nogal eens heel anders. We vergeten namelijk dat onze jongeren niet beter zijn dan die van de wereld. Als er temidden van de groep gelijkgezinden verkeerde praktijken ontstaan, zullen jongeren eerder geneigd die over te nemen, dan in de situatie toen onze jongeren op meer algemene scholengemeenschappen onderwijs ontvingen. Niet alleen qua gedrag kunnen er zo grote gevaren ontstaan binnen onze scholengemeenschappen, maar ook qua godsdienstige overtuiging liggen hier gevaren op de loer. Onzuivere leervoorstellingen binnen de groep leeftijdgenoten op een reformatorische scholengemeenschap worden door onze jongeren gemakkelijker overgenomen, dan wanneer ze op een scholengemeenschap met een verwaterde christelijke identiteit les krijgen. Dat wordt nog sterker wanneer docenten ook verkeerde leervoorstellingen uitdragen. Daarbij haast ik mij te zeggen dat ik blij ben met de reformatorische scholengemeenschappen, maar ik wil wel op gevaren wijzen. We vergeten in de eerste plaats dat het kwaad in ons zit en dat een reformatorische school geen garantie is dat het kwaad er niet uitkomt. Het plaatst ons als ouders opnieuw voor de grote verantwoordelijkheid dat we onze kinderen in de eerste plaats zelf moeten opvoeden en wapenen.

Woonomgeving
Wat voor reformatorische scholengemeenschappen geldt, geldt ook voor gemeenschappen waarin de reformatorische jongeren sterk vertegenwoordigd zijn. Leef je in een gemeenschap met veel kerkelijke jongeren, dan is er niet de neiging om je anders op te stellen dan je leeftijdgenoten. Juist jongeren waarmee je 's zondags naar de kerk gaat en waarmee je 's maandags de catechisatie volgt, hebben veel invloed op je gedrag. Daar geldt dan vooral dat hetgeen zij gewoon vinden, de norm wordt voor de hele groep. Als drank moet kunnen volgens de groepsnorm, ben je als jongere geneigd die groepsnorm over te nemen. Datzelfde geldt voor grof taalgebruik, DVD, verkeerd gebruik van mobiele telefonie, internet, enzovoort. Binnen deze gemeenschappen leren onze jongeren ook niet voor hun eigen mening uit te komen of hun standpunt te verdedigen. Als een gemeenschap waarin de normen van Gods Woord uitgangspunt zijn, de beginselen prijsgeeft en werelds gaat leven, onderscheidt die gemeenschap zich na verloop van tijd amper meer van de wereld.

Gezin als hoeksteen
Het voorgaande maakt duidelijk dat we een grote fout maken als we de opvoeding van onze jongeren overlaten aan de school. Ook is er geen reden tot achteroverleunen ais onze jongeren naar een reformatorische school of scholengemeenschap gaan. Het primaat van de opvoeding ligt in het gezin. Onze vaderen zagen het goed toen ze zeiden dat gezonde gezinnen, gezonde kerken een gezonde samenleving tot gevolg hebben. Laten onze gezinnen hoekstenen van de samenleving zijn. Verbeter de samenleving en begin bij jezelf en je gezin. Dat kan in de middellijke weg alleen als in onze gezinnen de door ds. P. Zandt genoemde vier grondzuilen van de opvoeding praktijk mogen zijn: • het overdragen van de zuiver leer;
• het beoefenen van de goede tucht;
• het nastreven en bevorderen van de gewillige gehoorzaamheid;
• het krachtig gebed des rechtvaardigen. Kortom onze opvoeding dient gericht te zijn op het geweten van onze kinderen en daarbij zijn het Woord, het gebed, de tucht, het goede voorbeeld en het geven van verantwoordelijkheid en moed onmisbaar.

Inkeren










Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2008

Criterium | 48 Pagina's

Optiek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2008

Criterium | 48 Pagina's