Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgaan met lastige klassen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgaan met lastige klassen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is een lastige klas?
Onder een lastige klas verstaan we een groep leerlingen die zodanig negatief gedrag vertoont dat de onderwijsactiviteiten, het onderwijsrendement en de psychische en/of fysieke veiligheid eronder lijden.
Zo'n klas doet een groot beroep op de handelingsbekwaamheid van de docent. Goed bedoelde interventies mislukken, met als gevolg gevoelens van machteloosheid.
Iedere klas is wel eens lastig. Wanneer is er dan sprake van een structureel probleem?
Een goede stelregel is: als het probleem zich voordoet bij tenminste 3 docenten of tijdens tenminste 40% van de lestijd.

Het volgende leerlingengedrag is in lastige klassen vaak waar te nemen:
door de klas roepen;
door de klas lopen;
weigeren opdrachten uit te voeren;
pestgedrag naar andere leerlingen;
leraar een grote mond geven; kritiek op lessen of onderdelen daarvan;
het onderbreken van de leraar tijdens instructie; irrelevante opmerkingen maken;
veel leerlingen die niet vatbaar zijn voor klassikale aanwijzingen;
enkele leerlingen die het lesverloop verstoren;
leerlingen beïnvloeden elkaar zo sterk dat de leraar er geen greep op heeft;
een klein groepje leerlingen is dominant;
de klas heeft moeite om leerprestaties te leveren;
er bestaan grote niveauverschillen;
de groep neemt geen verantwoordelijkheid;
het recht van de sterkste geldt;
een dominante groep legt zijn wil op aan anderen;
er is concurrentie;
problemen worden verdoezeld of met geweld opgelost.

Kenmerkend leraargedrag in een lastige klas:
• schreeuwt tegen leerlingen
• geeft tegenstrijdige opdrachten
• dreigt vele malen met straf maar voert de bedreiging zelden of nooit uit;
• reageert vaker op schreeuwers dan op stille leerlingen;
• tolereert pesters;
• voelt zich niet op zijn gemak;
• kijkt voortdurend op zijn horloge in de hoop dat de les bijna om is;
• negeert veel negatief gedrag;
• verliest eenmaal per dag zijn zelfbeheersing;
• trilt na een uitbarsting en heeft moeite met spreken;
• komt vaak te laat;
• stuurt leerlingen eerder weg;
• geeft zelden positieve feedback;
• stuurt er veel leerlingen uit.

Preventieve maatregelen
In eerste instantie zouden de volgende (preventieve) maatregelen overwogen kunnen worden om het probleem aan te pakken:
• de groepsgrootte aanpassen;
• de groepssamenstelling veranderen;
• geen nieuwe docenten op te verwachten moeilijke groepen;
• het programma aanpassen, bijvoorbeeld 's morgens theorie en 's middags praktijk;
• geen of juist wel blokuren;
• lesgeven in moeilijke klassen aantrekkelijker maken;
• duo-mentoraat op een klas.

Op zoek naar de juiste aanpak
Als preventieve maatregelen geen of te weinig effect hebben, moeten we op zoek naar de juiste aanpak; gericht op de problematiek van deze klas. We moeten ons daarbij realiseren dat elke methodiek staat of valt met een consequente toepassing door alle lesgevers.
Ik wil met een voorbeeld illustreren hoe makkelijk het op dit punt fout kan gaan.
Klas 1C staat al kort na de start van het schooljaar bekend als lastig. Vier van de negen leerkrachten die aan deze klas lesgeven klagen erover. De teamleider krijgt ook klachten van ouders en er worden meer leerlingen uitgestuurd dan normaal voor een eerste klas. Na overleg tussen teamleider en mentor worden de volgende maatregels vastgesteld en naar de collega's gemaild:
• leerlingen krijgen bij storend gedrag eerst een waarschuwing;
• wanneer dat niet helpt, krijgt de leerling overschrijfwerk aan een tafeltje voorin de klas;
• blijft de leerling vervelend, dan vertrekt hij en meldt zich bij de teamleider.

Het zwakke punt in deze aanpak is dat andere docenten er niet bij betrokken zijn, met als gevolg dat:
• een aantal leraren de maatregelen niet uitvoerde, omdat het geen problemen had met 1C;
• een aantal leraren de maatregelen niet uitvoerde, omdat het zelf andere maatregelen voor 1C bedacht had (die volgens hen ook goed werkten);
• een aantal leraren de maatregelen niet uitvoerde, omdat het het te druk hadden met 'orde houden' dat het aan de uitvoering van de maatregelen niet toekwam;
• een aantal leraren de maatregelen niet uitvoerde, omdat het de mail niet goed begrepen had ('Moest ik het ook doen, dan?')
• een aantal collega's stopte vroegtijdig met de maatregelen omdat het vond dat de klas goed vooruit gegaan was.

Dit rijtje zou makkelijk langer te maken zijn. Blijkbaar is er meer nodig dan een paar afspraken.

Vier noodzakelijke stappen.
Voor een succesvolle aanpak mogen de volgende vier stappen niet worden overgeslagen:
1. Een goede analyse van het probleem.
2. Het organiseren van een bijeenkomst met alle lesgevers om tot een gezamenlijke aanpak te komen:
• inventariseren van mogelijkheden en ideeën;
• bespreken van voors en tegens van die mogelijkheden en ideeën;
• komen tot een voorlopige aanpak en het vaststellen van de periode waarin er consequent en door alle lesgevers met deze aanpak gewerkt gaat worden;
• stel iemand aan die het proces bewaakt.
3. Tijdens deze periode worden alle knelpunten van de aanpak geïnventariseerd, met dien verstande dat:
• iedereen zich houdt aan de afspraak, ook al ervaart hij een knelpunt;
• iemand die desondanks afwijkt van een afspraak, dat direct meldt bij degene die het proces bewaakt.
4. Het organiseren van een evaluatiebijeenkomst aan het eind van de afgesproken periode, waarbij wordt besproken:
• of de aanpak in het algemeen werkt;
• welke onderdelen al dan niet kunnen of moeten worden bijgesteld;
• of de aanpak al dan niet wordt gecontinueerd, en zo ja voor hoe lang.

Een aanpak op basis van afspraken
Kenmerkend voor deze aanpak is dat de afspraken tot stand komen in samenwerking met de groep en vastgelegd worden in een klassencontract.
Persoonlijk vind ik deze aanpak meer geschikt voor oudere leerlingen in het voortgezet onderwijs dan voor het basisonderwijs en de onderbouw van het VO.

Het doel van deze werkwijze is:
• leerlingen inzicht geven in het gevoel van anderen (leerlingen en docenten);
• leerlingen overtuigen van het nut van basisregels over leren en veiligheid;
• leerlingen medeverantwoordelijkheid geven.

In het klassencontract komen de volgende onderdelen:
• basisrechten (zoals: ongehinderd leren, je veilig voelen, enz);
• basisvaardigheden (zoals: zorg voor elkaar, respect, enz);
• regels (welke? Waarom?);
• consequenties van gedragskeuzes;
• ondersteuning van goed gedrag
• een duidelijke omschrijving van de bindende afspraken:
o dit plan is opgesteld door de leerlingen van klas...
o het is voor ieder in deze klas en geldt tot...
o het plan zal opnieuw besproken worden op ...

Als we kiezen voor een aanpak op basis van afspraken dan kunnen de volgende methodes ingezet worden:

Methode 1: Open klassengesprek
samen met de leerlingen het probleem duidelijk krijgen, zoeken naar oplossingen, vaststellen welke oplossingen geprobeerd zullen worden in de komende week.

Methode 2: De ideale situatie
Laat leerlingen hun ideeën aandragen voor de ideale situatie, noteer alles op het bord. Maak een kernachtige samenvatting van de ideale situatie en bespreek welke afspraken nodig zijn om die te bereiken.

Methode 3: Het 4W-formulier
Leerlingen die in de fout gaan worden met hun eigen gedrag geconfronteerd met dit formulier:
1) Wat deed ik tegen onze klassenafspraken in?
2) Welke regel heb ik overtreden?
3) Wat is mijn uitleg daarvoor?
4) Wat denk ik dat ik moet doen om het goed te maken?

Als we kiezen voor een aanpak op basis van regels kan ook gekozen worden voor de volgende methodes. Overigens geldt bij elke methode dat ze geschikt gemaakt moet worden voor de unieke situatie van elke moeilijke klas.

Methode 4: Gesloten klassengesprek
De teamleider leidt dit gesprek (eventueel samen met de mentor). In dit gesprek wordt de bezorgdheid geuit over deze groep (je bent altijd welkom op school, maar niet met het gedrag dat we de laatste tijd zien). Verder wordt duidelijk gemaakt dat bij rechten (op goed onderwijs en veiligheid) ook plichten horen (je bent zelf verantwoordelijk voor je gedrag en draagt daarvan de consequenties).

Methode 5: Interne schorsing
Deze methode van afkoeling en tijdelijke uitsluiting uit de klas is bestemd voor individuele leerlingen en wordt toegepast bij:
• sterk en blijvend storend gedrag;
• als de fysieke (schoppen, slaan, dreigen) -of geestelijke veiligheid
• (schelden, pesten, discrimineren) in het geding is.
Uitgangspunt is dat de leerling zich realiseert: mijn gedrag is mijn keuze, het is opzettelijk en het heeft te maken met: aandacht vragen; macht vragen; wraak nemen of onmachtsgevoelens.
Een leerling wordt pas weer toegelaten in de les als hij (schriftelijk) op het eigen gedrag kan reflecteren aan de hand van de volgende punten:
1) Denk na over en schrijf op waarom ik de klas moest verlaten.
2) Wat heb ik gedaan?
3) Wat is mijn kant van het verhaal?
4) Welke regel heb ik overtreden?
5) Wat kan ik doen om mijn probleem op te lossen?

Een andere manier van reflecteren biedt een aan de docent gerichte sollicitatiebrief waarin de leerling verzoekt weer te worden toegelaten tot de les.

Methode 6: Gedragscijfers
Geef cijfers voor gedrag die meetellen als werkcijfers. Bij goed gedrag een goed cijfer. Bij storend gedrag krijg je geen cijfer en straf; voer je die straf niet goed uit, dan krijg je een slecht cijfer.

Methode 7: De les is ondergeschikt aan het proces
De inhoud van de lessen wordt voor korte tijd ondergeschikt gemaakt aan het groepsproces, door te kiezen voor groepsvormende activiteiten.

Methode 8: De ouderavond
Betrek de ouders bij het probleem op een ouderavond waar de mentor, een schoolleider en alle lesgevers van de betreffende klas aanwezig zijn. Geef de ouders de gelegenheid mee te praten. Er worden maatregelen afgekondigd waarvoor de steun van de ouders wordt gevraagd.

Methode 9: Structurele en intensieve bemoeienis van derden
Elk uur komt de teamleider, mentor of leerlingbegeleider langs om te vragen of alles goed gaat. Leerlingen die zich niet gedragen worden meegenomen en blijven die dag tot 17.00 uur op school. Dit wordt door docenten vaak als steunend ervaren.

Tot slot: de drie grondregels
Voor het slagen van een gekozen methode is het nodig dat we steeds vasthouden aan drie grondregels:
1) een duidelijke structuur: wie doet wat, wanneer, hoe lang, wat zijn de gevolgen?, enz.
2) eensgezindheid onder de docenten;
3) consequente uitvoering door alle docenten.

De gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan 'Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk' door Peter Teitler. Zie ook de recensie van dit boek elders in dit nummer.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2010

Criterium | 44 Pagina's

Omgaan met lastige klassen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2010

Criterium | 44 Pagina's