Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opbrengstgericht werken, geen doel, maar wel een plicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opbrengstgericht werken, geen doel, maar wel een plicht

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er ligt dus een opdracht voor u, voor mij, voor een ieder van ons, om vanuit de eigen positie op een verantwoorde wijze er naar te streven dat onze kinderen de resultaten halen, passend bij hun talenten. De kinderen moeten kennis en vaardigheden bijgebracht worden die hun in staat stellen om het bij hun niveau passende voortgezet onderwijs te volgen. Of u nu bestuurslid, directielid, bouwcoördinator, Interne begeleider of leerkracht bent. Ieder heeft daarin een eigen taak en verantwoordelijkheid. Ik wil met u nader inzoomen op het thema opbrengstgericht handelen in de dagelijkse praktijk.

U zult zich misschien afvragen: Moeten we met elkaar nu nog veel harder gaan werken? Nee. Moet het hele onderwijs weer op z’n kop? Nee. Moeten we dan misschien anders gaan werken? Dat zou nog wel eens kunnen, ja? Ik denk dat we met elkaar kritisch mogen en moeten kijken en ook kritisch moeten blijven kijken naar onze eigen manier van werken. Reflecteren op ons eigen handelen dus. Laten we ons bewust worden van de manier waarop we werken, waarom we het doen zoals we het doen. Zou een iets andere werkwijze misschien toch iets beter werken? Laten we onze eigen manier van werken maar eens spiegelen aan de wijze waarop gewerkt wordt op scholen waarvan bekend is dat de kinderen daar op hun niveau presteren.

Ik wil nu proberen een antwoord te geven op de vraag: Wat gebeurt er nu op zo’n school waar duurzaam goede resultaten behaald worden? Waar kinderen de resultaten halen, passend bij hun talenten. De school waar ík nu zou willen werken en de school waar ik aan mee zou willen werken. Op basis van onderzoeken is inmiddels veel bekend over wat echt werkt op school, wat echt effectief is, wat de resultaten, maar ook het welbevinden van kinderen positief beïnvloedt.
Marzano bijvoorbeeld (een Amerikaans onderzoeker) heeft een boek geschreven met de titel ‘Wat werkt op school’. Hij heeft tientallen onderzoeken van de afgelopen 35 jaar naast elkaar gelegd en daaruit gedestilleerd wat er nu echt toe doet, wat echt werkt.
De onderwijsraad en de Inspectie van het onderwijs hebben ook verschillende publicaties het licht doen zien, waarin ingegaan wordt op wat goed onderwijs is.
Daarin wordt beschreven wat er nu gebeurt op scholen waar er volgens hen sprake is van goed onderwijs en waar goede resultaten gehaald worden. Wat doen dan die directeuren van die scholen, wat doen die interne begeleiders, wat doen die leerkrachten?

Ik wil daar graag kort wat over zeggen en daarbij dus inzoomen op datgene wat een relatie heeft met opbrengstgericht handelen.
Over het werk van de besturen, de directies, de interne begeleiders en ten slotte de leerkrachten. Voor al deze personen geldt: uw werk doet er toe. U kunt het verschil maken. Alleen is dan de vraag: Hóe u het verschil kunt maken. Laten we ons daarbij eens spiegelen aan wat op dit moment op basis van diverse onderzoeken als goed handelen, als goed onderwijs, bekend staat. Ik besef dat ik hiermee (vanuit de theorie, maar ook gebaseerd op praktijkervaringen) een ideaalplaatje schets, maar nogmaals, leg de eigen praktijk er maar eens naast.

Ik zou willen beginnen bij besturen die op een verantwoorde wijze resultaatgericht willen werken. Wat doen die besturen?
Een bestuur dat zijn verantwoordelijkheid betreffende de opbrengsten serieus neemt, is actief betrokken bij het volgen van de opbrengsten. Er worden op het niveau van de school in overleg met de directeur reële streefdoelen vastgesteld voor bijvoorbeeld het Schooleindonderzoek, de CITO-eindtoets en de methodeonafhankelijke toetsen in de verschillende groepen. Het bestuur spreekt ook met de directeur af wanneer en op welke wijze het geïnformeerd wil worden over de opbrengsten. Het bestuur laat zich door de directeur, als de ter zake deskundige, informeren over de inhoud van de eventuele verbeteracties die in gang gezet worden naar aanleiding van tegenvallende resultaten. Vervolgens wil zo’n bestuur ook graag op de hoogte gehouden worden van de voortgang en het effect van de verbeteracties.
Het vraagt de directeur dan ook om daar regelmatig iets over te melden tijdens de bestuursvergadering.
Daarbij wil het ook graag geïnformeerd worden over wat er goed gaat. We richten ons vaak op wat niet goed gaat, maar kijken naar wat wel goed gaat, is soms nog beter.

Laten we nu onze blik eens richten op de directeur. Wat doet hij dan precies?
Een directeur die zicht wil houden op de opbrengsten van zijn school, gaat met zijn leerkrachten daarover in gesprek. De toetsresultaten voor de methodeonafhankelijke toetsen (zowel van de afzonderlijke groepen als van de school als geheel) worden tijdens vaste overlegmomenten met het hele team bekeken en besproken en aan de hand daarvan worden verbeteracties vastgesteld. Het effect van die verbeteractiviteiten op de toetsresultaten wordt vervolgens door de directeur nauwlettend gevolgd.

Deze directeur gaat periodiek met elke leerkracht afzonderlijk in gesprek over de toetsresultaten van zijn of haar groep en zo nodig worden afspraken gemaakt om tegenvallende toetsresultaten te verbeteren en na verloop van tijd wordt het effect hiervan geëvalueerd. Tegelijkertijd wordt er ook waardering uitgesproken over datgene wat goed gaat.
Laten we ook wat dat betreft de balans in evenwicht houden. Er gaat zoveel goed in het onderwijs.
Deze directeur onderstreept steeds nadrukkelijk het belang van het halen van goede leerlingresultaten en stimuleert en faciliteert onderwijskundige verbeteringen die zorgen dat de resultaten verbeteren. Hij gebruikt de resultaten van de verschillende toetsen vervolgens om die verbeteringen te evalueren en indien nodig bij te stellen.
Daar waar nodig zorgt de directeur ervoor dat leerkrachten ondersteund worden in hun dagelijkse onderwijspraktijk. Hij zoekt de leerkrachten op in hun dagelijkse werkomgeving. Stimuleert en waardeert.
Hij laat merken hoge verwachtingen te hebben van de resultaten van de inspanningen van leerkrachten.
Deze directeur geeft alle ruimte om een eigen inbreng te geven bij de concrete uitwerking van de vernieuwingen in de eigen dagelijkse (groeps)praktijk. Hij heeft oog voor de medewerkers en heeft een open oor voor ideeën van de leerkrachten.
Met de interne begeleider bespreekt deze directeur de door de interne begeleider gemaakte analyse naar aanleiding van de opbrengsten en de conclusies naar aanleiding van die analyses. Wat gaat goed? Wat moeten we vasthouden? Maar ook: Wat kan er beter? En hoe gaan we dat doen?

En nu de interne begeleider, een spil in de school, ook zijn of haar werk doet er toe.
De vorderingen die behaald worden voor de methodeonafhankelijke toetsen worden door de interne begeleider samen met de leerkracht geanalyseerd op groepsniveau. Zij vragen zich af: Wat is de trend? Wat valt op? Wat gaat er goed? Wat moeten we vasthouden? Maar ook: Wat vraagt actie? De interne begeleider bespreekt met de directie zijn bevindingen en geeft ook aan welke afspraken er zijn gemaakt naar aanleiding van die resultaten en wat het effect daarvan is.

Ook op het niveau van de school worden de vorderingen die behaald worden voor de methodeonafhankelijke toetsen door de interne begeleider (aan de hand van van te voren vastgestelde vragen) geanalyseerd.
Wat valt op als we de resultaten vergelijken met voorgaande jaren? Hoe ontwikkelt zich de school? Wat gaat er goed? Welke vakgebieden vragen aandacht?
Wat mag er beter? De interne begeleider spreekt zijn/haar bevindingen door met de directie. Hij/zij adviseert de directie over eventuele verbeteracties of manieren om bereikte resultaten vast te houden, te borgen.

En ten slotte de leerkrachten, ik had het werk van de leerkrachten wel als eerste mogen noemen. Wanneer er iets duidelijk is (maar goed dat wisten we natuurlijk al), dan is het wel dat de rol van de leerkracht cruciaal is. De leerkracht doet er pas echt toe? Wat doet een leerkracht dan, die er toe doet?
De vorderingen die behaald worden voor de methodeonafhankelijke toetsen worden door deze leerkracht geanalyseerd op het niveau van de afzonderlijke leerling en op het niveau van de groep. Aan de hand van de toetsresultaten en het verloop daarvan wordt door de leerkracht en door de interne begeleider gekeken of leerlingen of groepen leerlingen onderpresteren. Laten de leerlingen wel zien wat we van ze mogen verwachten?
Naar aanleiding van deze bespreking worden door de leerkracht en de interne begeleider op leerling-niveau en op groepsniveau afspraken gemaakt. Deze afspraken hebben vrijwel altijd betrekking op het handelen van de leerkracht. Deze leerkrachten kijken kritisch naar hun eigen handelen en vragen zich af: Hoe kan mijn didactisch en pedagogisch handelen er toe bijdragen dat leerlingen resultaten laten zien, passend bij hun talenten? Moet ik het misschien anders aanpakken?
Deze leerkrachten stemmen het onderwijs af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ze analyseren de methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen om inzicht te krijgen in het niveau van de afzonderlijke leerlingen en stemmen tijdens de les heel bewust de instructie én de verwerking daar op af.
Het model van de directe instructie wordt hierbij als een waardevol model gezien. Voor leerlingen die het eindniveau groep 8 niet halen, stellen ze een ontwikkelingsperspectief vast en kijken vervolgens of de leerling zich overeenkomstig dit perspectief ontwikkelt.
Wanneer dat niet zo is, stellen ze doelen bij en/of passen de hulp aan. Op basis van de analyse van de leerlingresultaten bepalen deze leerkrachten in overleg met de interne begeleider voor de leerlingen die extra hulp nodig hebben, welke zorg nodig is. Deze hulp wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd. De leerkracht evalueert (in overleg met de interne begeleider) de uitvoering van de extra hulp aan leerlingen en de effecten daarvan en past daar waar nodig de hulp aan.
Het handelen van deze leerkrachten is er op gericht dat leerlingen presteren op het niveau passend bij hun talenten. Bij de basisvaardigheden wordt (voor de groepen 3-8) bij de methodegebonden toetsen en bij de methodeonafhankelijke toetsen gewerkt met (let wel!) reële streefdoelen. Er wordt gedifferentieerd in het stellen van de streefdoelen (voor de minder begaafde, de gemiddeld begaafde en de meerbegaafde, hoogbegaafde leerling gelden afzonderlijke streefdoelen). Deze leerkrachten spreken met de leerlingen over hun leervorderingen, naar aanleiding van de resultaten voor de methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen.
Deze leerkrachten vertellen de leerlingen nadrukkelijk wat het doel van de les of van een bepaalde periode is en gaan na afloop van de les of na afloop van een bepaalde een periode met de leerlingen na of het doel ook is bereikt. Tijdens de les krijgen de leerlingen nadrukkelijk feedback gericht op de door hen gehanteerde oplossingstrategie. Hoe heb je het opgelost, welke strategie heb je gevolgd? Tijdens de les (en ook in individuele gesprekken) krijgen de leerlingen daarnaast nadrukkelijk feedback gericht op hun werkhouding en taakaanpak in het algemeen. We laten de leerlingen merken dat we hoge verwachtingen van ze hebben en we stellen eisen, wanneer leerlingen beneden de verwachting presteren.
Kijken we naar de school in het algemeen, dan blijkt uit onderzoek dat scholen waar goede resultaten gehaald worden, gekenmerkt worden door een veilige sfeer die gekenmerkt wordt door orde en rust.
Daarnaast worden de ouders regelmatig geïnformeerd over de vorderingen van hun kind en worden ze gestimuleerd die vorderingen goed te blijven volgen.
Ouders worden gestimuleerd hoge verwachtingen te hebben van (de vorderingen van) hun kind en dat ook naar hun kind toe uit te spreken. Toe te zien op de uitvoering van het huiswerk en de daarvoor behaalde resultaten. Ouders worden gestimuleerd hun kind te helpen bij het huiswerk en hun wordt ook verteld hóe ze hun kind daarbij kunnen helpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

Criterium | 40 Pagina's

Opbrengstgericht werken, geen doel, maar wel een plicht

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

Criterium | 40 Pagina's