Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Professioneel communiceren met ouders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Professioneel communiceren met ouders

Een praktische handreiking voor onderwijsgevenden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vader van Marije uit groep 4 loopt naar de juf om te zeggen dat Marije geen geld heeft meegenomen als bijdrage voor het cadeau voor de meester van groep 7 die binnenkort afscheid neemt. Juf zegt meteen: Dat geeft niet hoor. Ik vergeet ook wel eens wat. Daar hoeft ze zich niet druk om te maken. Maar daar gaat het niet om. Vader is boos. Hij vindt het namelijk overdreven en onnodig dat zijn dochter in groep 4 moet meebetalen aan een afscheidscadeau voor de meester van groep 7.

Bovenstaand voorval is een van de vele sprekende voorbeelden uit het boek ‘Professioneel communiceren met ouders’ van Tonnis Bolks. Communiceren met ouders is een vereiste competentie van leerkrachten.
Een competentie is een geheel van kennis, vaardigheden, houding en persoonlijke kwaliteiten waarbij reflectie wordt verondersteld. Deze aspecten van de competentie ‘communiceren met ouders’ worden in dit boek helder beschreven, maar zullen geïntegreerd moeten worden in de praktijk. Het boek biedt enkele theoretische modellen aan die helpen om de omgang met ouders in de schoolpraktijk te verbeteren. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal reflectieve opdrachten. In dit artikel geven we een beknopte samenvatting van dit leerzame boek.

School en ouders
‘Ouders hebben altijd gelijk. Als je daarvan uitgaat, ga je beter luisteren. Je moet wel, want je wilt weten wat die ouder precies bedoelt. Waar het gelijk zit, daar moet je achter komen.’ Met deze stellige opmerking schetst Tonnis Bolks het communicatieprobleem dat vaak voorkomt tussen school en ouders. School en ouders hebben allebei het beste met kinderen voor, maar hun betrokkenheid bij kinderen verschilt. Ouders verwachten dat de school een bijdrage levert aan de algemene ontwikkeling van kinderen. De school is medeopvoeder en heeft dus ook een pedagogische opdracht. Leraren hebben over de invulling daarvan zo hun eigen gedachten en meningen. Ouders zijn over het algemeen kritischer geworden en hebben meer invloed op het onderwijs gekregen. Vandaar dat afstemming steeds belangrijker wordt.
Ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie hebben een positief effect op leren. Er worden vier niveaus van ouderbetrokkenheid onderscheiden: actieve ouders: partners en participanten en niet-actieve ouders: overdragenden en onzichtbaren. Er zijn ook verschillende typen scholen: informatiegericht, structuurgericht, relatiegericht, participatiegericht of innovatiegericht. Een belangrijke vraag voor de school is: Hoe kijken we als school tegen de samenwerking met ouders aan? Goede communicatie is daarbij van groot belang en begint met het formuleren van een visie op de rol van ouders binnen de school.
Wat verstaan we onder ‘partnerschap van ouders’ en hoe zien we dat graag ingevuld op pedagogisch, organisatorisch en democratisch/bestuurlijk gebied?
Wanneer de school de visie duidelijk heeft verwoord, heeft dat grote voordelen. Alle leerkrachten hebben hetzelfde beeld bij een constructieve relatie met ouders en ouders zijn aanspreekbaar op hun gedrag wanneer dit niet strookt met de gecommuniceerde visie.

Communiceren
In het communicatieproces is er altijd sprake van zenden en ontvangen. De zender stuurt een ‘bericht’ en de ontvanger decodeert dat. Bovendien loopt zenden en ontvangen door elkaar heen. Hierdoor zit er in de praktijk veel ‘ruis’ in een gesprek en komt de boodschap niet altijd goed over.
Er is sprake van inhouds- en betrekkingsniveau. Een boodschap heeft altijd een feitelijke inhoud, maar er spreekt ook een relationele boodschap uit. Zo zijn er in een gesprek altijd verschillen ‘lagen’ in de boodschap. Naast de feitelijke inhoud is er een relationele laag die iets zegt over hoe de leerkracht de ouder ziet.
De expressieve laag zegt iets over hoe de leerkracht zichzelf ziet en wat hij daarvan laat zien aan de ouder.
De appelerende laag is wat de leerkracht graag wil dat de ander (niet) doet. Kennis van deze ‘lagen’ helpt leerkrachten om zich bewust te zijn van de non-verbale communicatie tijdens het gesprek.
Communicatiestijlen worden in het boek toegelicht aan de hand van de Roos van Leary (zie kader). Door gebruik te maken van dit instrument kan communicatie worden beïnvloed. De leerkracht sluit bijvoorbeeld aan op hetzelfde niveau van de ouder. Een ouder die ‘onder’ zit, benader je door zelf ook ‘onder’ te gaan zitten. De Roos van Leary geeft geen waardeoordeel over de gedragsvarianten. Het hangt van de situatie en het doel van het gesprek af welk gedrag op dat moment functioneel is.
Storingen in de communicatie kunnen voorkomen door het gebruik van vakjargon, slechte verstaanbaarheid, te veel informatie, psychische storingen, een verborgen agenda, verschil in kennisniveau, niet begrepen emotionele lading, vooroordelen en/of non-acceptatie.
Ook culturele verschillen kunnen het gesprek behoorlijk beïnvloeden.
Metacommunicatie is communicatie over communicatie. Het is belangrijk dat de leerkracht in staat is de eigen communicatie kan waarnemen door als het ware met een ‘helikopterview’ boven het gesprek te hangen.

Ouderschap
Ouders hebben vanuit hun perspectief altijd gelijk; het is hun werkelijkheid. Een ouder wordt omschreven als: ‘een persoon met een onvoorwaardelijk en tijdloos besef van verantwoordelijk-zijn voor een kind’. Een ouder spreekt altijd vanuit een besef van verantwoordelijkheid met de leerkracht. Dat garandeert niet dat ze er ook altijd goed mee omgaan, maar ze mogen er wel vanuit gaan dat de leerkracht hen daarom serieus neemt. Ouders zijn daarin heel kwetsbaar want verantwoordelijkheid en schuld liggen heel dicht bij elkaar.
Ouders dienen te beschikken over vijf basisvaardigheden: (1) Ouders bieden een kind veiligheid, (2) ze verzorgen het kind, (3) ze houden zicht op het kind, (4) ze brengen verwachtingen/eisen over op het kind en (5) ouders stellen grenzen aan het kind. In al deze taken moeten ouders voortdurend timen en doseren.
Daarbij hebben ze te maken met verschillende soorten emoties. Het is belangrijk om als leerkracht op de hoogte te zijn van de leefwereld van de ouder.

Gesprekken met ouders
Er zijn niet-geplande en geplande gesprekken. Het boek behandelt van de geplande gesprekken vijf soorten: Het kennismakingsgesprek, het voortgangsgesprek, het probleemoplossend gesprek, het adviserende gesprek en het slechtnieuwsgesprek. Bij de beschrijving van deze gesprekken wordt steeds gerefereerd aan de theorie uit de voorgaande hoofdstukken.
Verder is er in dit hoofdstuk aandacht voor het zogenaamde tienminutengesprek op de ouderavond en het doen van huisbezoeken. Uit de praktische richtlijnen spreekt oog voor detail en de realiteit van het leerkrachtbestaan. In het boek staat een voorbeeldprotocol van een tienminutengesprek en een checklist voor het houden van een slechtnieuwsgesprek.

Afstemming en vertrouwen
In twee hoofdstukken wordt ingegaan op de houding, de attitude van de leerkracht. Ouders en leerkrachten zijn het niet altijd met elkaar eens. Om toch samen voor de ontwikkeling van het kind te gaan is afstemming nodig. Er worden aspecten van een goede (luister) houding uitgewerkt: Respect, openheid, veiligheid en (zelf)vertrouwen. Het verschil tussen een relatie met en een relatie zonder vertrouwen is goed te merken.
Vanwege het belang van vertrouwen wordt daar in een apart hoofdstuk aandacht aan besteed. Vertrouwen heeft te maken met je persoonlijkheid, maar ook met vaardigheden. Vanuit beide invalshoeken worden een aantal punten genoemd die helpen om het vertrouwen van ouders te vergroten.

Gespreksvoering: de praktijk
In de laatste drie hoofdstukken wordt toegespitst op de vaardigheden voor een goede gespreksvoering. Heel concreet wordt ingegaan op o.a. de voorbereiding en het doel van het gesprek, de plaats van het gesprek en de procedure.
In deze hoofdstukken wordt de brug geslagen van de theorie naar de praktijk. Opdrachten aan de hand van een casus bieden de mogelijkheid om de vaardigheden te oefenen. Tien gespreksinterventies worden toegelicht die te gebruiken zijn om het gesprek soepel te laten verlopen of een gewenste wending te geven.
Tenslotte wordt ingegaan op moeilijke situaties in de samenwerking met ouders. In dergelijke gevallen kan het helpen om de communicatie te benaderen vanuit verschillende posities: Hoe sta ik zelf in het gesprek?
Wat is het perspectief van de ouder? En de communicatie zelf; hoe kan het beter?

Waardering
De betrokkenheid van ouders op het onderwijs aan hun kinderen neemt over het algemeen toe. Dat is in de meeste gevallen een goede ontwikkeling. Aan de goede bedoelingen van ouders voor hun kinderen hoeven we in principe niet te twijfelen. Het vraagt van de school en van leerkrachten wel dat er goed nagedacht is over de rol van ouders in de school. Kerk, school en overheid hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid voor opvoeding en onderwijs. Daarbij moeten de plichten en de daarop gebaseerde rechten van ouders geëerbiedigd worden.
Ds. G.H. Kersten heeft in zijn rede over de christelijke opvoeding hier behartigenswaardige dingen over gezegd (zie kader). In de formulering van de visie van een christelijke school, mogen dergelijke noties niet ontbreken.
Het besproken boek biedt vanuit de onderwijskunde een leesbaar overzicht van de theorie die kan helpen bij het formuleren van een visie. De praktische insteek maakt het boek vooral bruikbaar voor (na)scholing van (aanstaande) leerkrachten om de nodige kennis en vaardigheden te verwerven.
Voor persoonlijke ontwikkeling of bij teamscholing wordt het boek van harte aanbevolen. Uiteraard is het boek ook geschikt voor anderen die beroepsmatig met kinderen en hun ouders werken.

(N.a.v. Tonnis Bolks, Professioneel communiceren met ouders, Boom Lemma Uitgevers 2011, Verkrijgbaar bij de boekhandel, ISBN 978 90 5931 663 8, € 21,50.)


Roos van Leary
De Amerikaanse psycholoog Timothy Leary heeft interactiestijlen van mensen geplaatst in een cirkel met vier polen: Boven, Tegen, Samen en Onder. Deze zogenaamde ‘Roos van Leary’ wordt veel toegepast om zicht te krijgen op sociale relaties. Het geeft geen waardeoordeel aan het gedrag, maar maakt inzichtelijk dat het ene gedrag het andere oproept. In de Roos van Leary kunnen de verschillende gedragsvormen en relatiewensen worden weergegeven. Gedraagt iemand zich onder, dan gaat de ander bijna vanzelfsprekend boven zitten. Gaat iemand echter boven zitten, dan moet de ander naar beneden. Maar let op: als de één zich samen gedraagt, dan gaat de ander zich ook samen gedragen.
Hetzelfde geldt voor tegen-gedrag. In het boek ‘Professioneel communiceren met ouders’ wordt de Roos van Leary ingevuld voor leerkracht-ouder relaties. De onderstaande tabel toont gedragingen en zelfbeeld voor ieder van de acht vormen van de Roos van Leary.

Gedrag Verbaal Non-verbaal Zelfbeeld
Leidend overtuigen
adviseren nadrukkelijk zichtbaar en hoorbaar ‘Ik ben sterk en heb overzicht’
Helpend begrip tonen
verdedigen humor
oogcontact ‘Ik ben betrouwbaar en sympathiek’
Meewerkend respect tonen
vleien luisteren
knikken ‘Ik doe wat je vraagt’
Afhankelijk/Volgend bevestiging zoeken
vragen stellen oogcontact vermijden
onopvallend blijven ‘Ik kan het niet alleen’
Teruggetrokken (zelf)kritiek uiten
klagen zich isoleren
somberheid uitstralen ‘Ik doe het verkeerd’
Opstandig conflict zoeken
kritische vragen stellen cynisme en afkeer tonen ‘Ik heb je niet nodig’
Agressief/Aanvallend bedreigingen uitspreken
beledigen nadrukkelijk zichtbaar en hoorbaar ‘Ik ben gevaarlijk’
Concurrerend/competitief opscheppen
bevelen arrogantie tonen
afkeer tonen ‘Kijk eens hoe goed ik ben’


Slechtnieuwsgesprek
Het slechtnieuwsgesprek worden doorgaans ervaren als moeilijk. Daarom is het belangrijk goed op de hoogte te zijn van de vijf stappen die moeten worden gezet in zo’n gesprek:
1. Het gesprek inleiden; niet te lang!
2. Het brengen van het slechte nieuws; eerlijk en duidelijk.
3. Helpen bij het verwerken van het slechte nieuws; ruimte geven voor reactie en begrip tonen.
4. Zoeken naar oplossingen; doe het samen.
5. Maken van afspraken; bied uitzicht.


Ds. G.H. Kersten over de plicht en het recht van ouders

Het christelijk onderwijs dient uit te gaan van de plichten en de daarop gebaseerde rechten van ouders om hun kinderen op te voeden in de vreze des Heeren. Kerk, school en overheid hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid met eerbiediging en inachtneming van de plichten en de daarop gebaseerde rechten van ouders. In zijn rede over de christelijke opvoeding, uitgesproken voor de onderwijzersvereniging te Rotterdam in 1937, zegt ds. G.H. Kersten o.a. het volgende:

“Die dure plicht nu, om voor God te buigen, die uit het recht en uit de genade vloeit, legt ook de plicht aan elke ouder, aan elke opvoeder op, om naar het Woord Gods zich te richten. Ik heb, zegt de Heere, Abraham gekend, opdat hij zijn huis na hem zou bevelen en zij de weg des Heeren houden om te doen gerechtigheid en gericht. Ons doopformulier stelt terecht de vraag aan de ouders of zij hun kinderen in de zuivere leer zullen onderwijzen en doen onderwijzen. Het ‘helpen’ in bedoelde doopvraag ziet op de getuigen, die oudtijds mede ten doop kwamen, (…) Nooit toch kan een vader of moeder een hulp in de opvoeding zijner kinderen worden. Hij is en blijft de eerst verantwoordelijke. Hij heeft te onderwijzen en te doen onderwijzen. Het is zijn plicht, ook al gebruikt hij de hulp van de onderwijzer.
Dit nu doet niets aan de zelfstandigheid van de onderwijzer te kort. Het geeft niet één vader het recht de zaken in school te besturen. Dat is diens werk niet, maar dat der onderwijzers. En ook die onderwijzer ligt onder dezelfde verplichting op te voeden naar het Woord des Heeren en de kinderen de eerste beginselen zijns wegs te leren, opdat zij, oud geworden, daarvan niet afwijken.
Maar - gij gevoelt het nu - de plicht, die God de ouders heeft opgelegd, doet dezen de Christelijke opvoeding voor hun kinderen eisen als hun ouderlijk recht. En in diezelfde zin is het uw recht als opvoeders de eis te stellen, wijl God u daartoe verplichtte. Ja het is het recht niet alleen der kerk, maar van geheel ons volk voor de kinderen te vorderen de opvoeding naar Gods Getuigenis.
Dit recht is niet te niet gedaan door het feit, dat een zeer groot, ja helaas! het grootste, deel onzer natie zich van Gods Woord en daarmee van de beginselen der Reformatie afwendde. God legde Zijn Woord ten grondslag voor onze regering en voor ons volksleven. Hij stelde ons met Hem in een verbond en Hij eist ons en onze kinderen voor Zijn dienst op. Ondanks alle smaad en vijandschap staat het recht der Christelijke opvoeding onzer kinderen onwrikbaar vast, vloeiend uit de plicht, die gefundeerd is in het eeuwig recht des Heeren Heeren.”

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Criterium | 40 Pagina's

Professioneel communiceren met ouders

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Criterium | 40 Pagina's