Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

School en ouders in een ‘Perfect Storm’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

School en ouders in een ‘Perfect Storm’

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 11 oktober jongstleden werd in Alblasserdam de tweejaarlijkse onderwijsdag gehouden. Het thema van de dag was Ouders en School. Dhr. L. van der Tang uit Rhenen verzorgde de hoofdlezing met als titel School en ouders in een Perfect Storm. In dit openingsartikel geven we de hoofdlijn weer van deze lezing.

Ieder van ons voelt intuïtief wel aan dat de relatie tussen school en ouders niet onbelangrijk is. En er zal geen onderwijzer zijn die niet soms met dit onderwerp worstelt. Laten we beginnen met vast te stellen dat we het belang van het onderwerp niet moeten onderschatten, maar ook zeker niet moeten overschatten. Immers, ook voor het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’ geldt dat het goed en nuttig kan zijn om erover na te denken en ermee bezig te zijn, maar als het een doel in zichzelf wordt, omdat het nu eenmaal ‘moet’, zal het resultaat beperkt zijn. Hoewel we tegelijk zullen ontdekken dat er principiële kanten aan het onderwerp zitten die maken dat het onderwerp van uitnemend belang is, juist voor reformatorische scholen.
Alleen een school die intrinsiek gemotiveerd is om met het onderwerp aan de slag te gaan, vanuit de overtuiging dat het een bijdrage kan leveren aan goed onderwijs, mag resultaat verwachten. Gestalte geven aan ouderbetrokkenheid omdat het moet, zal weinig vruchten afwerpen. Voordat we het weten, zijn we dan vooral bezig met het schrijven van visiestukken, het opstellen van beleidsdocumenten, het bediscussiëren van nieuwe processen voor ouderbetrokkenheid en het documenteren hiervan en het organiseren van trainingen en workshops, zonder dat er echt iets ten gunste verandert in de relatie tussen school en ouders.

Als titel voor deze lezing koos ik ‘School en ouders in een perfect storm’. Wellicht verdient deze titel enige toelichting. De uitdrukking ‘perfect storm’ wordt wel gebruikt om extreme situaties aan te duiden waar door een zeldzame combinatie van omstandigheden alles tegelijk verkeerd gaat. Wie op zich in laat werken in wat voor tijd wij leven - en wat dus de context is waarin wij vandaag nadenken over ouderbetrokkenheid - ontdekt dat de term ‘perfect storm’ misschien sterk is, maar toch niet geheel onterecht. Immers, wij hebben het vandaag over ouderbetrokkenheid in de context van reformatorische scholen, in een postmoderne driftende samenleving, waarin christenen een minderheid zijn geworden. De acceptatie van het bijzondere onderwijs staat onder druk. Tegelijk is er de uitholling in onze gezindte van binnenuit. De verwereldlijking neemt toe en de eensgezindheid neemt af.

Bij mij drong zich het beeld op van schepen in een storm die proberen naast elkaar te gaan liggen, zodat mensen van het ene schip in het andere kunnen overstappen. Een bijzonder hachelijke onderneming, met flinke kans op ongelukken, waarbij beide schepen gemakkelijk averij kunnen oplopen of mensen tussen ‘wal en schip’ kunnen geraken.

Ontwikkelingen bij ouders en scholen
Dat is zo ongeveer de context waarin wij vandaag over het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’ nadenken. Ouders die zich opstellen als ‘klant’ en wensen dat hun kinderen als ‘prinsen’ gediend worden. Groeiende verdeeldheid onder ouders wanneer het gaat om opvattingen over leer en leven. Afnemende bereidheid om zich te schikken naar het beleid van de school. Tweeverdienende ouders die druk, druk en nog eens druk zijn. Kinderen die met behulp van nieuwe media schakelen tussen verschillende werelden en die steeds meer opgroeien in gebroken gezinnen.
Maar ook bij de scholen zelf kan er veel aan de hand zijn. Onderwijzers die zelf behoren tot de grenzeloze ‘generatie Z’ en die wanneer het gaat om het gereformeerde belijden nauwelijks hun linkerhand weten te onderscheiden van hun rechterhand, laat staan dat zij zich daarin geworteld weten. Parttimers die een paar uurtjes per week voor de klas staan en het geven van onderwijs vooral zien als bijverdienste of middel tot zelfontplooiing. Anonieme scholen die steeds groter worden door fusies, die bovendien overspoeld worden door beleidsmaatregelen uit Den Haag, die allemaal even belangrijk zijn en alle bestuurlijke kracht opzuigen die er is. De moed zinkt je in de schoenen!

Drie redenen om het er toch over te hebben
En toch willen we het vandaag hebben over ouderbetrokkenheid. In de eerste plaats omdat wij staan voor scholen die ‘een kweekplaats der jeugd zijn, om die te oefenen in de vreze Gods’, zoals Ds. Kersten het ooit uitdrukte en wij niet geloven dat we werkelijk effectief aan deze opdracht gestalte kunnen geven als school en ouders geen eenheid vormen. Daarom moeten we over dit onderwerp nadenken en kunnen we het ons niet veroorloven het links te laten liggen. In de tweede plaats omdat het een ‘Haagse hype’ dreigt te worden die vraagt om principiële bezinning. Al te gemakkelijk en al te kritiekloos hebben we in de achterliggende jaren nieuw overheidsbeleid omhelsd en een plaats gegeven in ons onderwijs, zonder ons grondig te bezinnen. Dat mag bij dit onderwerp zeker niet gebeuren, want het raakt de kern van onze gereformeerde visie op onderwijs. En in de derde plaats omdat er aanwijzingen zijn dat goede ouderbetrokkenheid leidt tot betere leerprestaties en kinderen die beter in hun vel zitten. Het is dat laatste dat in hoge mate verklaart waarom er op dit moment zo’n brede aandacht is voor dit onderwerp. Ik wil daarom in deze inleidende lezing beknopt stil staan bij drie onderwerpen.
- In de eerste plaats: hoe kijken wij principieel aan tegen de relatie tussen ouders en gezinnen.
- In de tweede plaats: hoe verhoudt zich dit met het denken over ouderbetrokkenheid in onze huidige samenleving, zoals dat bijv. in het model ‘Ouderbetrokkenheid 3.0’ zijn weerslag vindt. Ik zal hierover wat kritische opmerkingen maken.
- Tenslotte zal ik proberen af te sluiten met wat concluderende opmerkingen.

School en ouders in het licht van de Bijbel

Eerste verantwoordelijkheid bij ouders

De eerste verantwoordelijkheid voor het opvoeden van de kinderen ligt bij de ouders. Het zijn de ouders aan wie de kinderen in de eerste plaats toevertrouwd worden. Hun wordt geboden om Gods geboden hun kinderen ‘in te scherpen’ en daarvan ten allen ten tijde (‘als gij nederligt en als gij opstaat’) en op alle plaatsen (‘als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat’) te spreken (Deut. 6:7). Met het afleggen van de doopbelofte wordt door de ouders een plechtige eed gezworen om hun kinderen op te voeden in de vreze des Heeren en hen te onderwijzen en te doen onderwijzen.

Het lijkt me dat dit het voornaamste uitgangspunt moet zijn bij ieder gesprek over de verhouding van school en ouders. Hierbij past enerzijds een bescheiden opvatting over de rol van de school. Immers, de onderwijzer is niet meer dan een verlengstuk van de ouders, een ‘hulpe’ van de ouders, die echter op geen enkele wijze afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid die de ouders zelf primair hebben en houden. En anderzijds impliceert dit een grote verantwoordelijkheid.
De onderwijzer is immers mede-opvoeder en gezagsdrager namens de ouder en heeft daarmee een gedelegeerde verantwoordelijkheid bij het beantwoorden aan de doopbelofte. De school heeft daarmee dus een dienende functie naar de ouders. Het is belangrijk om dit vast te stellen. Want een school die zich daar ten volle van bewust is, zal nooit geringschattend kunnen denken over het belang van het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’. En ouders die zich dit realiseren, zullen nooit zomaar allerlei aspecten van de opvoeding, zoals het vertellen uit de Bijbel, klakkeloos overlaten aan de scholen zonder actieve betrokkenheid. Het gaat om het heil van de zielen van hun kinderen! Het gaat om het nakomen van de belofte die zij gedaan hebben en waarvoor zij eens verantwoording moeten afleggen.

Onderwijs in het licht van de eeuwigheid
Dat brengt ons als vanzelf op een tweede opmerking die gemaakt moet worden. Onze visie op christelijk onderwijs houdt in dat de eerste verantwoordelijkheid van onze scholen niet is om onze leerlingen kennis bij te brengen, maar om hen ‘te oefenen in de vreze Gods’, om de woorden van Ds. Kersten nog eens aan te halen.
Wie daarover begint na te denken, kan niet anders dan concluderen dat dit een verantwoordelijkheid is die vraagt om de nauwste samenwerking met de ouders.
Want hoe zullen we aan deze opdracht gestalte geven, als er geen sprake is van eenheid tussen school en gezin. Eenheid in leer en eenheid in leven.

De eigen verantwoordelijkheid van scholen
Ik wil graag nog een derde aspect benadrukken. Scholen hebben ook een eigenstandige verantwoordelijkheid. Deels heeft dat een heel praktische oorzaak. Om school te kunnen zijn, is er een bepaalde eenduidigheid nodig binnen de school wanneer het gaat om leer en leven. Een school die beleid zou ontwikkelen door een optelsom te maken van de meningen van alle individuele ouders met een ’voor elk wat wils’ -beleid is natuurlijk onbestaanbaar. Daarom zal iedere school eigenstandig beleid moeten ontwikkelen, zich grondend op Gods Woord.

Deels is dit ook principieel. Iedere bestuurder, iedere onderwijzer of onderwijzeres is ook persoonlijk gebonden aan Gods Woord en moet zelf verantwoording afleggen aan de allerhoogste God en zal wegdragen naar hetgeen hij of zij gedaan heeft, hetzij goed of hetzij kwaad. Dat betekent onvermijdelijk dat ook de school een verantwoordelijkheid heeft daar waar ouders het laten afweten. Wij doen aan het onderwerp van vandaag bepaald geen recht wanneer we het zouden wegzetten als een modegril of een ‘hype’.
Het is een onderwerp dat van doorslaggevend belang is wanneer het gaat om christelijk onderwijs, juist dan wanneer we onderwijs bezien in het licht van de eeuwigheid.

Ouderbetrokkenheid als actueel thema

Laten we ons nog even wat meer verdiepen in de literatuur over het onderwerp ouderbetrokkenheid. Volgens diverse onderzoeken heeft betrokkenheid van ouders bij school een positieve invloed op de schoolse ontwikkeling van kinderen. Er wordt gesproken van een samenhang met betere onderwijsprestaties, lagere doublurecijfers, minder schooluitval en meer deelname aan vervolgonderwijs. Informatie over wat op school gebeurt, heeft op zichzelf geen effect op schoolsucces, maar maakt het contact tussen ouder en kind gemakkelijker. Het bevordert de communicatie tussen ouders en kind over speelzaal/school en zorgt voor een betere afstemming. Kortom, verhoogde ouderbetrokkenheid kan leiden tot betere schoolse resultaten en ouders die het beste voor hun kinderen willen, hechten er daarom aan. Tegelijk, het werkt lang niet altijd, het werkt beter voor taal dan voor rekenen en het werkt vooral goed als ouders thuis zorgen voor een rijke leeromgeving.
Het heeft dus weinig van doen met medezeggenschap of invloed van ouders op school!

Ouderbetrokkenheid 3.0
Van de opvattingen die er momenteel zijn over de wijze waarop ouderbetrokkenheid gestalte moet krijgen, is het model ‘ouderbetrokkenheid 3.0’ een treffende illustratie. Dit model werd zeer recent door Peter de Vries van het CPS gepresenteerd aan het Minsterie van OCW.
Wat houdt Ouderbetrokkenheid 3.0 in? De toevoeging 3.0 is gekozen naar analogie van de ontwikkelingen in de wereld van internet, waar gesproken wordt over Web 1.0, 2.0 en 3.0. Ouderbetrokkenheid 1.0 houdt in dat de school vooral ‘zendt’ naar ouders, zonder dat er veel gelegenheid wordt geboden tot reactie of interactie. Typische voorbeelden zijn: (1) docenten die vinden dat zij ouders niet hoeven te spreken tijdens 10 minuten gesprekken als er ‘niets te melden is’, (2) ‘Magister’ als belangrijkste tool voor ouders om te weten hoe het met het kind gaat, (3) informatieavonden waarbij de school ‘zendt’ naar een groep ouders, (4) klassiek huiswerk verstrekken zonder afstemming met ouders, (5) rapporten zonder gesprek over resultaten, (6) ouders die enigszins onder druk gezet worden om te helpen en (7) nieuwsbrieven.

Ouderbetrokkenheid 2.0 houdt in dat aan ouders enige gelegenheid wordt geboden om informatie terug te zenden, hoewel er nog steeds geen sprake is van werkelijk contact. Voorbeelden zijn omgekeerde 10-minuten gesprekken, emotionele reacties van ouders of oudertevredenheidsonderzoeken, antipest protocollen en panelgesprekken met ouders.

Bij Ouderbetrokkenheid 3.0 wordt de ouder gezien als partner. School en ouders zoeken samen naar nieuwe informatie met het oog op voor beide partijen een helder doel: nieuwe informatie over het gedrag van het kind verkrijgen die vervolgens gebruikt kan worden ten behoeve van zijn ontwikkeling.

Het recept bestaat voor ouderbetrokkenheid bestaat volgens de opsteller uit 4 ingrediënten:
- Een startgesprek aan het begin van het schooljaar, met ouders, docent en leerling
- Een individueel gespreksarrangement: op basis van de ontwikkelingsbehoefte van de individuele leerling spreken school en ouders en leerling de vorm en frequentie van contact af
- Een nieuwjaarsreceptie in de maand augustus
- Ouders als buddy

Wat hiervan te vinden
Hoe moeten we dit model waarderen? Staat u mij toe dat ik als leek enkele opmerkingen maak over de zaken die mij positief lijken en ook wat kritische kanttekeningen plaats. Eerst drie positieve opmerkingen.

Ik denk dat het positief is dat in een model als dit erkend wordt dat er echte tweezijdige communicatie moet plaatsvinden tussen school en ouders, in het belang van het kind. Het lijkt me dat je het daar onmogelijk mee oneens kunt zijn, al helemaal niet wanneer je ouderbetrokkenheid beschouwt in principieel perspectief, zoals wij dat vanmorgen bespraken.

Ik ben ook van mening dat het positief is dat dit model er vanuit gaat dat er geen ‘one size fits all’ is. Afhankelijk van de capaciteiten en behoeften van leerling en ouders worden er specifieke afspraken gemaakt over de wijze waarop contact wordt onderhouden.

Tenslotte lijkt het mij helemaal geen verkeerde gedachte om enkele van de praktische suggesties op te pakken. Een gesprek tussen ouders en docent aan het begin van het schooljaar lijkt me geen verkeerde gedachte. Waarom zou het eerste gesprek pas plaatsvinden als het schooljaar al in volle gang is?

Dan drie kritische opmerkingen
In de eerste plaats valt mij altijd weer op dat men in het onderwijs zo druk kan zijn met het adopteren van concepten uit andere sectoren. Dat geldt bijv. bij het denken over een onderwerp als ‘kwaliteit’, maar het geldt ook hier enigszins. Het is opvallend en ook wel grappig om te zien hoe er in het bedrijfsleven en in de industrie op een vergelijkbare manier wordt gesproken over de betrokkenheid met de klant. Wanneer het bijvoorbeeld gaat om de relatie die er moet zijn tussen klanten en leveranciers in de auto-industrie, wordt al decennia lang gesproken over ‘co-makership’. Bedrijven die meer hebben dan een klant-leverancier relatie en die elkaar zien als gelijkwaardige partners die gericht zijn op elkaars belang en streven naar ‘win-win’ relaties. Natuurlijk is er niets mis mee om te leren van het bedrijfsleven, maar het is dan wel temeer van belang om goed en kritisch na te blijven denken over wat nu echt belangrijk is voor goed onderwijs. Voor u het weet bent u alleen maar hijgerig bezig om de laatste trends achterna te rennen. Ga daarom nooit slaafs met een model als ‘ouderbetrokkenheid 3.0’ aan de slag en kijk welke dingen u echt zinvol vindt en geef die een plek.

Er kan in al dit denken in termen van ‘partnerships’ ook iets heel gekunstelds zitten. De werkelijkheid is veel weerbarstiger dan dit soort modellen suggereren.
Niet iedere ouder is gericht op het belang van het kind.
Soms misbruiken zij hun kinderen! ‘Lastige ouders bestaan niet’ volgens ‘ouderbetrokkenheid 3.0’. Hoogstens bezorgde ouders. Zou het werkelijk zo zijn?

En tenslotte, ik zeg het ten overvloede, bij ‘ouderbetrokkenheid 3.0’ wordt het belang van het kind centraal gesteld en dat is niet verkeerd, maar het gebeurt dan toch vooral in de zin dat optimale leerresultaten moeten worden geboekt. Over vorming wordt in het algemeen weinig gesproken, over het belang van gedeelde normen en waarden en identiteit wordt niet gerept, laat staan dat het gaat over het kind als een kind met een ziel geschapen voor de eeuwigheid.

Conclusie
Het is tijd om deze lezing te gaan afronden. Toen ik met de voorbereiding van deze lezing bezig was, bleef mij het beeld voor ogen staan van ouders die hun kinderen moeten loslaten wanneer zij naar school gaan.
Hanna, de moeder van Samuël, heeft dit gelovig kunnen doen. Ze heeft het kind van haar gebeden overgegeven aan de Heere. Toen kon ze Samuël loslaten, hoewel nog jong. En de Heere sprak tot Samuël en beschikte een oude Eli om hem te helpen om te leren luisteren.
Maar wat is het voor onderwijzers dan een verantwoordelijke taak om zulke kinderen te ontvangen. Eli is voor zijn eigen kinderen niet zo’n goede vader geweest.
Hij was te toegeeflijk en hij waarschuwde zijn zonen wel, maar te zwak en te laat. Maar Samuël groeide op tot een man die aangenaam was bij de Heere en bij de mensen. En van jaar tot jaar zegende die oude Eli Elkana en zijn huisvrouw, wanneer zij tot de tabernakel kwamen. Dat waren nog eens oudergesprekken en dat was nog eens ouderbetrokkenheid!

De Heere geve u genade om zo uw verantwoordelijke werk te doen, samen met de ouders en geve dat er vele Samuëls aan uw zorgen worden toebetrouwd!

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Criterium | 32 Pagina's

School en ouders in een ‘Perfect Storm’

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Criterium | 32 Pagina's