Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Elisa te Dothan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Elisa te Dothan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer! Hoe zullen wij doen? En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn. En Elisa bad en zeide: HEERE, open toch zijn ogen, dat hij zie. En de HEERE opende de ogen van den jongen, dat hij zag. 2 Koningen 6:15b,16,17a

Deze meditatie is een gedeelte uit de openingsdienst van de Rehobothschool te Ede op dinsdag 25 augustus 2015 jl. Student D.E. van de Kieft sprak daar voor de kinderen en ouders van deze school voor speciaal basisonderwijs.

Kinderen, Wie weet alle dingen? God, want Hij is almachtig. Wie is overal tegelijk? God, want Hij is overaltegenwoordig. Wie kan alles? De Heere, want Hij is almachtig. Van Wie komt al het goede? Van de Heere, want Hij is goedertieren en genadig.

In dit gedeelte van de Bijbel over Elisa en de koning van Syrië lees je dat heel duidelijk.

Benhadad, de rijke en machtige koning, denkt dat hij alles kan en alles mag. Hij denkt aan zichzelf. Maar hij denkt niet aan God. Kinderen, ouders, doen wij dat wel? Wij zijn niet beter.

Benhadad maakt grote plannen. Maar hij houdt geen rekening met de God van Israël, de ware God. Wanneer wij plannen maken, houden wij dan wel rekening met God? De Heere is de Alwetende. Hij weet de plannen en gedachten van Benhadad. De Heere weet ook wat wij doen, zeggen en denken. Denken we daaraan als we thuis zijn of in de bus zitten of op het schoolplein zijn? Voel je Gods alwetendheid wanneer je de zonde doet? Gods kinderen gaan de zonden voelen: ze hebben tegen Gód gezondigd en daarom is de zonde zo verschrikkelijk.

Wanneer de jongen van Elisa 's morgens naar buiten gaat, ziet hij buiten de stad een groot leger van sterke soldaten, paarden en wagens. Hij schrikt. Hij gaat naar Elisa en roept: Ach, mijn heer; hoe zullen we doen? Elisa, zijn meester, stelt hem gerust. Dat doet hij door woorden en door gebed.

Ouders en leerkrachten, doen wij dat ook? Zijn de kinderen veilig en geborgen bij ons? Kunnen uw kinderen hun nood bij u kwijt? De tijdelijke nood; zaken die ze moeilijk vinden. Of geestelijke nood? Zijn er kinderen die God kwijt zijn en uitroepen: ‘O God, wat moet ik doen om zalig te worden?’

Helpen wij hen door woorden én gebed? Leggen we hun uit wat het belangrijkste is in dit leven? Gaan we op de knieën voor onze kinderen en met onze kinderen? Voelen we de nood van de zielen van de kinderen?

Ouders, u kunt in het opvoeden ook weleens zo diep in de zorgen zitten, dat u uitroept: ‘Hoe zullen we doen?’ Vraag of de Heere u wijsheid en kracht wil geven, al is het nog zo moeilijk.

Leerkrachten, de zorg voor een kind uit uw klas kan zo zwaar zijn, dat u uw nood klaagt: ‘Hoe zullen we doen?’ Dan zijn collega's belangrijk. Maar vergeet de grote Raadgever, de Alwetende niet!

Elisa stelt de jongen gerust: ‘Vrees niet, want die met ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn.’ Elisa weet wie de Sterkste is. Al is het leger nog zo sterk, de HEERE is overwinnaar. Eén mens met de HEERE is sterker dan het sterkste leger zonder de HEERE. Kinderen, als de HEERE in je hart woont en bij je is, kun je overal doorheen; dan is niets te moeilijk of te zwaar.


Eén mens met de HEERE is sterker dan het sterkste leger zonder de HEERE


Maar Elisa bidt ook voor de jongen: ‘HEERE, open toch zijn ogen, dat hij zie’. Elisa mag al die engelen zien die hen beschermen. Hij voelt wat de jongen mist. Maar hij gunt die troost zijn jongen ook. Daarom gaat hij met die nood tot de HEERE, de Almachtige.

Ouders en leerkrachten, wanneer u voorleest of vertelt uit de Bijbel, vraag of de Heere uw ogen en de ogen van de kinderen wil openen, zodat het Woord van God kracht mag doen door de onwederstandelijke werking van Gods Geest.

Kinderen, vraag aan de Heere: ‘HEERE, open toch mijn ogen, dat ik zie.’ Geloven jullie dat je blind bent? Nee, want je kunt zien! Maar in ons hart zijn we wel blind. We zijn dood in misdaden en zonden. We kennen God niet. We houden geen rekening met God. We hebben de zonden lief.

Maar als de Heere je zielsogen opent, dan ga je God echt kennen, dan ga je Gods deugden zien. Je ziet dat de Heere alwetend is, dat Hij alles ziet. Je leert, dat Hij rechtvaardig is, dat Hij je zonden gaat straffen. Je leert je zonden kennen. Maar ook je zondige en verdorven hart: dat we in Adams val van God afgevallen zijn. Hoe meer de Heere laat zien, hoe ongelukkiger dat je wordt. Dan roep je uit: ‘Ach, Heere; hoe zullen we doen?’ Dan weet je het niet meer. Je moet sterven en verloren gaan; dat heb je verdiend.

Maar wat een groot wonder als de Heere dan je ogen opent. En je ziet dat je zalig kunt worden, dat je de Heere Jezus mag leren kennen als Zaligmaker. Dat Hij verlorenen zoekt en zalig maakt. Dat je zalig kunt worden tot eer van God. Omdat God Zijn volk van eeuwigheid heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Dan mag je zingen: ‘God heb ik lief.’

Zijn er kinderen, ouders die dat mogen kennen? Dan leert u kennen: ‘Vrees niet, want die met ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn.’ Dan mag u in Gods gunst en nabijheid op Hem vertrouwen en Hem bewonderen en eren.

Ik hoop dat je mag gaan zien, wat je nog nooit gezien hebt. Dat je een onsterfelijke ziel hebt, dat je een nieuw hart nodig hebt, dat je tegen God gezondigd hebt, dat je moet sterven, dat je de grootheid van je zonden voelt, dat je niet meer zalig kunt worden, maar ook dat je zalig mag worden door het bloed en de verdienste van de Heere Jezus, het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt.

Kinderen, jullie hebben gehoord van Gods alwetendheid, Gods almacht, Gods goedheid en Gods overaltegenwoordigheid. Wat kennen jullie ervan in je hart? We wensen alle kinderen toe dat je de Heere mag leren kennen en tot je Deel mag hebben.

Ouders en leerkrachten, we wensen u wijsheid toe in de opvoeding en bij het Bijbels onderwijs thuis en op school. Dat we allemaal maar veel mochten vragen: ‘HEER’ ai maak mij Uwe wegen, Door Uw Woord en Geest bekend.'

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2016

Criterium | 36 Pagina's

Elisa te Dothan

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2016

Criterium | 36 Pagina's