Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Thuisonderwijs verdacht?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Thuisonderwijs verdacht?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De SGP-fractie in de Tweede Kamer komt waarschijnlijk met een initiatiefwetsvoorstel over het thuisonderwijs. In de wet wil de partij vastleggen welke vrijheden en verantwoordelijkheden thuisonderwijzers hebben. Dat berichtte het Reformatorisch Dagblad op 16 januari jl. Waarom zoveel aandacht voor thuisonderwijs?

Thuisonderwijs is op grond van de Leerplichtwet (Lpw) mogelijk als ouders overwegende bezwaren hebben tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning gelegen scholen. Daarbij wordt vaak de afstand van 20 kilometer gehanteerd. Dit is geen officiële afstand. Voor het basisonderwijs wordt een veel kortere afstand gehanteerd (6 km), maar het is niet wettelijk vastgelegd. Artikel 5b van de Lpw zegt dat ouders die overwegende bezwaren (op grond van hun geloofs- of levensovertuiging) hebben tegen de richting van het onderwijs op scholen binnen redelijke afstand van de woning gelegen, daarvan kennis geven aan de gemeente. Een kennisgeving volstaat dus. De bezwaren moeten wel van godsdienstige of levensbeschouwelijke aard zijn. Het gaat dus niet over andere opvattingen over didactiek of de inrichting van het onderwijs. Door het doen van deze kennisgeving zijn ouders van rechtswege (automatisch) vrijgesteld van de verplichting hun kind(eren) in te schrijven bij een school. Ze mogen dus zelf het onderwijs op zich nemen (overeenkomstig artikel 23 van de Grondwet). Deze vrijstellingsmogelijkheid berust op de vrijheid van godsdienst. Ouders zijn niet verplicht hun kind onderwijs te laten geven dat niet bij hun godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen past. Wat dat betreft, is thuisonderwijs dus volkomen legaal en niet verdacht. Hoe komt het dat het thuisonderwijs nu onder druk staat? We gaan daar hierna op in.

Bezwaren tegen thuisonderwijs

De staatssecretaris, drs. S. Dekker, wil het liefst helemaal van thuisonderwijs af. ‘Er zijn geen kwaliteitseisen, er is ook geen toezicht op de inhoud van het onderwijs, misschien worden er wel salafistische ideeën bijgebracht aan de kinderen. Ook al is dat niet het geval, dan nog blijft het feit dat kinderen geen klasgenoten hebben, dus een stuk sociale vorming missen,’ aldus de staatssecretaris en anderen.

Deze mening berust op een vooroordeel. De praktijk kan heel anders zijn. En dat is in strijd met de rechten van het kind, het recht op onderwijs dat in internationaal recht duidelijk is verankerd. ‘Dit leer- of onderwijsrecht moet boven het recht op vrijheid van godsdienst gaan,’ zeggen veel onderwijsjuristen.

Dat is zeker niet terecht, want iedereen snapt dat een kind van vier jaar de afweging tussen het belang van verantwoord onderwijs en de behoefte aan sociale contacten niet zelf kan maken. Daarom zijn het de ouders ook die de schoolkeus moeten maken, zoals ze ook in andere opzichten hun kinderen vertegenwoordigen. Als ze in een situatie verkeren dat ze hun kinderen niet in overeenstemming met hun doopbelofte schoolonderwijs kunnen laten volgen, zullen ze zelf dat onderwijs moeten geven of organiseren. Zo gebeurt dat in Amerika, Canada en andere landen nog vrij veel, maar ook in ons land komt het – in toenemende mate – voor.


Als ze in een situatie verkeren dat ze hun kinderen niet in overeenstemming met hun doopbelofte schoolonderwijs kunnen laten volgen, zullen ze zelf dat onderwijs moeten geven of organiseren


Bij de ouders berust het primaat van de opvoeding, ze zijn dus als eersten daarvoor verantwoordelijk, ook al bezoeken hun kinderen een school. Omdat ze de eerstverantwoordelijken zijn, kunnen ze noodgedwongen ook hun kinderen thuis onderwijzen. Eerst de ouders en dan is er ook nog een verantwoordelijkheid van de overheid. In het streven van staatsecretaris Dekker en bij degenen die het leerrecht boven de vrijheid van schoolkeus en godsdienst laten gaan, is dat net omgekeerd: de overheid staat voorop, dan pas de ouders.

De lezer zal misschien denken: de ideeën van de staatssecretaris en enkele onderwijsjuristen zijn nog niet omgezet in wetten, dus het thuisonderwijs hoeft daarom nog niet verdacht te zijn. Maar wellicht hebt u gelezen dat sommige gemeenten, met name Rotterdam, zich keren tegen thuisonderwijs. We kunnen wel zeggen dat Rotterdam de hand licht met de wet. Als ouders kennis geven van hun bezwaren tegen het onderwijs op alle scholen in hun omgeving, wordt er gedreigd met een proces-verbaal en schakelt de gemeente zelfs de Raad voor de Kinderbescherming in, want er is geen vrijstelling verleend, zegt men. Dat laatste is een denkfout, want die vrijstelling is er van rechtswege.

Beoordeling

Moeten we dan niet bang zijn voor extremistische opvattingen waardoor kinderen worden opgevoed tot antisemitisme of zelfs terrorisme? Daar kunnen we inderdaad bang voor zijn. Dat er enkele kwaliteitseisen - wel beperkt in aantal en aard - aan het thuisonderwijs worden gesteld, hoeft niet verkeerd te zijn, maar uit de voorstellen van de staatsecretaris is misschien wel iets meer op te maken. Hij stelt namelijk vergaande eisen aan het thuisonderwijs in het vooruitzicht. Hij wil ook toezien op de inhoud van het thuisonderwijs. De overheid krijgt dus, als deze voornemens, die in een brief van 18 november 2015 aan de Kamer verwoord zijn, gerealiseerd worden, toegang tot de inhoud van het onderwijs.

We zien hetzelfde ook bij andere voorstellen van Dekker. Denk aan het voorstel voor de vorming van een pluriform scholen bestand, ook wel richtingvrij plannen of meer ruimte voor nieuwe scholen genoemd, waarin hij ook inzage wil hebben in de onderwijsinhoud van nieuwe scholen. De vrees voor het overdragen van salafistische ideeën is begrijpelijk en terecht. Daar kan echter op een andere manier toezicht op worden gehouden. Er is niet voor niets sinds kort een wet op de sociale veiligheid, die scholen verplicht tot een nauwkeurige monitoring van de sociale veiligheid van leerlingen.

Ook is er een wettelijke verplichting tot burgerschap. Scholen hebben de vrijheid om dat overeenkomstig hun grondslag vorm te geven, maar zullen in ieder geval niet mogen aanzetten tot haat tegen andersdenkenden, wie het ook zijn: joden of moslims, dat maakt niet uit. Haat zaaien tegen personen is altijd verkeerd. Daar moet zeker op worden toegezien. Ook reformatorische scholen hebben hierin een taak: de islam als godsdienst is verwerpelijk, maar moslims zijn ook onze naasten. Het gebod van naastenliefde blijft, maar het kwade mogen we niet goed heten.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2016

Criterium | 36 Pagina's

Thuisonderwijs verdacht?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2016

Criterium | 36 Pagina's