Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Spreken met kinderen over de doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spreken met kinderen over de doop

In gesprek met ouderling J.D.A. Dorresteijn

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met jonge kinderen moeten we op een eenvoudige manier spreken, maar dat ís nog niet zo eenvoudig. Hoe breng je iets van de grote en diepe betekenis van de Heilige Doop over? De redactie stelde enkele vragen aan de heer J.D.A Dorresteijn, ouderling in de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Uddel. De vragen hebben betrekking op de situatie thuis, op school en in de kerk.

Thuis

Bij de doop beloven de ouders hun kinderen godsdienstig op te voeden. Hoe kunnen ouders thuis met jonge kinderen spreken over de Heilige Doop?

De Heere zegt in Zijn woord: Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; … (Spr. 22:6). De uiterlijke doopbediening blinkt uit door grote eenvoud en soberheid. Toch is het niet zomaar een formaliteit of gewoonte. Spreken over de Heilige Doop mag dan ook niet verschralen tot een beschrijving van een bepaalde handeling om ons kind wat ‘informatie’ te geven. Het gaat om een Goddelijke inzetting: de Heilige Doop. Dat moet te merken zijn aan de manier waarop wij erover spreken met onze kinderen. Het is nodig dat we zelf indrukken hebben van de ontzaglijke diepten die in de Heilige Doop betekend en verzegeld worden: in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns …, de afwassing der zonden door Jezus Christus …, de Drie-enige God aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte enz … Wat een grote zaken!

Ouders moeten de gelegenheid van een doopdienst benutten om erover te spreken. Thuis kan er vooraf al de aandacht op gericht worden. Na de dienst kan er dan over gesproken worden. Het is goed om dat vragenderwijs te doen om het denken te activeren en te sturen: ‘Zag je wat er voorin de kerk gebeurde?’ Je zou er dan iets van kunnen zeggen dat er niet alleen iets te horen is, maar ook iets te zíen. En dat de dominee dat niet bedacht heeft, maar dat de Heere Zelf gezegd heeft dat dit moet gebeuren. ‘Wat zat er in die schaal?’ Leg het verband met water in het bad; dat is om je schoon te wassen. ‘Wat deden die vaders en moeders met hun kindje?’ ‘Ze brachten hun kindje bij het water.’ ‘Hebben ze hun kindje dan nog niet goed gewassen? Was het nog vuil?’ ‘Nee, het zag er heel schoon uit en ook heel lief.’ ‘Ja, zo ziet het er wel uit; schoon en lief. Maar er is iets heel ergs. Dat kindje ìs niet zo schoon en lief. Dat kindje is slecht, net als de vader en moeder. Het heeft een zondig hart, een vuil hart, een hart dat de Heere niet liefheeft, een hart dat niet naar de Heere wil luisteren. Dat hebben álle kinderen en álle mensen; jij en ik ook. En dat is zo vreselijk erg! Daarom moet de Heere ons straffen. Dat hebben wij verdiend.’ ‘Maar zag je ook wat de dominee deed?’ ‘Hij deed water op het voorhoofdje van het kindje.’ ‘Wat doet dat water? Wat gebeurt er als je in bad gaat?’ ‘Dan spoelt het water het vuil van je lichaam weg.’ ‘Nu laat de Heere ons in de Heilige Doop zien dat ons zondige, vuile hart schoon gemaakt moet worden. We moeten bekeerd worden. En dat kan de Heere alleen doen. Niet met water, maar door het bloed van de Heere Jezus. Hij heeft de straf op de zonde gedragen in de plaats van Zijn kinderen. De Heere Jezus zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Dat belooft de Heere ook in de Heilige Doop: Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.’ ‘Hoorde je wat de dominee zei? De naam van het kindje werd genoemd en de Naam van de Heere. Dat kindje zou een kind van de Heere moeten zijn. Toen jij nog zo klein was, ben je ook gedoopt. Toen is jouw naam ook genoemd. Jij zou ook een kind van de Heere moeten zijn. Ben je dat ook echt?’ Dan kan er de gelegenheid zijn om persoonlijk te spreken over de noodzaak van wedergeboorte en reiniging van de zonden.


We moeten bekeerd worden. En dat kan de Heere alleen doen. Niet met water, maar door het bloed van de Heere Jezus


Er is van alles te horen en te lezen over de betekenis van de doop voor onze kinderen. Wilt u reageren op de volgende uitspraken?

- ‘De HEERE heeft bij de doop beloofd dat hij jouw Zaligmaker wil zijn.’

- ‘De HEERE belooft aan alle gedoopte kinderen alles te zullen geven wat zij nodig hebben. Ps. 81:12 berijmd.’

- ‘Bij de doop zegt de HEERE: Ik wil jouw God zijn.’

- ‘Laat je gedoopte voorhoofd maar aan de HEERE zien.’

De eerste drie uitspraken zijn erg misleidend. Ze wekken de indruk dat God aan alle gedoopten zonder onderscheid persoonlijk verbondsweldaden belooft, alsof elk gedoopt kind wezenlijk in het verbond der genade begrepen zou zijn. Maar dan zouden ook alle gedoopte mensen zalig moeten worden, want wat God belooft, zal Hij ook zéker doen … Hoe kan het dan dat er tóch ook gedoopte mensen verloren gaan? Is Gods belofte dan krachteloos of is God afhankelijk van iets in de mens?

In vraag en antwoord 71 en 73 van de Heidelbergse Catechismus lezen we over de zekerheid en waarachtigheid van Gods beloften. Laten we goed bedenken wie er in de Heidelbergse Catechismus aan het woord is: een ware gelovige, een kind van God. De beloften zijn voor Gods uitverkoren volk en zij ontvangen er de troost uit die ook in de Naam Jezus verklaard ligt: Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Zéker!, waarachtig!

In bovengenoemde misleidende uitspraken wordt een wezenlijk deel gemist en wel datgene waar het doopformulier juist mee begint: dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorn zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden. Als dát bevindelijk geleerd wordt, zal de Heilige Doop pas waarde voor ons krijgen.

En nu die vierde uitspraak: ‘Laat je gedoopte voorhoofd maar aan de Heere zien.’ Die uitspraak, zo plompverloren gebezigd, is net zo misleidend als de vorige drie; alsof de Heere aan een mens buiten Christus iets verplicht zou zijn door de doop. Toch kan deze vierde uitspraak wel in een ander licht gezien worden. Een zondaar die door Gods Geest ontdekt is aan zijn zonde en schuld en die zijn doemwaardige staat voor God inleeft, meent nooit meer zalig te kunnen worden. Zalig worden dat is voor Gods volk, maar voor zo één is dat uitgesloten. De vorst der duisternis kan zo’n verslagen zondaar proberen tot gruwelijke wanhoop te brengen. Maar dán kan het zoveel te zeggen hebben dat men toch niet van de Heilige Doop uitgesloten is gebleven.

Op school

Welke Bijbelse geschiedenissen geven aanleiding om tijdens de Bijbelvertelling de doop ter sprake te brengen? Kunt u (een) voorbeeld(en) noemen uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament? En kunt u dan uitleggen op welke manier je dat dan doet?

Onder andere de zondvloed (Gen. 6 t/m 9), de doortocht door de Rode Zee (Ex. 14 en 15), Aäron met het wierookvat tussen de doden en de levenden (Num. 16), de koperen slang (Num. 21), Naäman (2 Kon. 5), de doop door Johannes de Doper (Matth. 3, Mark. 1, Luk. 3, Joh. 1), de Pinksterdag (Hand. 2), de doop van de Moorman (Hand. 8).

Enkele opmerkingen bij de geschiedenis van de koperen slang. Aan het begin van de Bijbelles kun je de kinderen zeggen dat je hun aan het eind van de les gaat vragen wat deze geschiedenis met de Heilige Doop te maken heeft. Na de vertelling kunnen bepaalde vergelijkingen ter sprake komen: zonde en straf / kinderen des toorns. Het dodelijke gif in de bloedbaan / de zonde in ons. Op Gods bevel een koperen slang gemaakt / naar Gods voornemen de Middelaar verordineerd en gezonden. Een slang zonder gif / de zondeloze Middelaar. De koperen slang op een stang / de Zoon des mensen verhoogd aan het kruis (Joh. 3). Een zichtbaar teken: de koperen slang / de Heilige Doop. Wie de koperen slang aanzag, werd genezen / Wie door het geloof op Christus ziet, heeft het eeuwige leven.

Op verschillende scholen (en ook kerken) leren kinderen uit het vragenboekje van dominee Ledeboer. Dominee Ledeboer geeft daar in aan dat de HEERE de wedergeboorte werkt door Zijn Woord en Geest en dat kinderen daarom moeten bidden. Vervolgens vraagt hij: ‘Hebben wij grond daartoe?’ Het antwoord is dan: ‘Ja, in onze doop.’

Hoe moeten we dat zien? Mag je kinderen erop wijzen dat ze mogen pleiten op de doop? Of bedoelt ds. Ledeboer hier wat anders?

Een pleit is een rechtsgeding. Pleiten is: ‘iemands zaak voor het gerecht verdedigen’ of ‘als uitspraak vragen.’ Pleiten op de doop komt dan ook nogal rechthebbend over. Ds. Ledeboer heeft het niet over ‘pleiten’. Hij stelt dat wij in onze doop grond hebben om God om Zijn Geest te bidden. De doop wijst ons namelijk op de absolute noodzaak van de reinigmaking door Christus’ bloed en Geest. En vanuit die noodzaak hebben wij en de kinderen te bidden om Gods Geest. Niet als een rechthebbende, maar als een rechteloze, zoals de melaatste bad: Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen (Matth. 8:2). Mensen die zich beroemen op hun uitwendige verbondsbetrekking (kinderen Abrahams enz.) werden daarover door de Heere bestraft (o.a. Joh. 8). Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken heeft Hij ledig weggezonden (Luk. 1:53).

In de kerk

Onze catechisanten zijn meestal onze wat oudere kinderen. Welke dingen kunnen op de catechisatie ter sprake komen?

Het is van groot belang dat het onderscheid tussen het genadeverbond zelf en de bediening van het genadeverbond duidelijk gesteld wordt.

Op de catechisatie wordt ook gesproken over de sacramenten, zowel onder het Oude als onder het Nieuwe Testament en het onderscheid tussen de sacramenten van inlijving (besnijdenis en doop) en die van voeding of gedurige onderhouding (pascha en avondmaal). Ook kan de opvatting van baptisten aan de orde komen, zoals van ds. Warburton, ds. Philpot, e.a. En zéker ook allerlei hedendaagse afwijkende opvattingen waar de jonge mensen mee geconfronteerd worden.

In het gebed bij de doop worden twee Bijbelse geschiedenissen genoemd die de doop afbeelden: behoudenis in de ark bij de zondvloed en de doortocht door de Rode Zee. Wij zouden deze geschiedenissen misschien niet in de eerste plaats als een afbeelding van de doop zien. Kunt u uitleggen op welke manier dit bedoeld wordt?

In beide ontzagwekkende geschiedenissen blinkt het soevereine Goddelijke welbehagen uit. Wat een onderscheid, wat een tegenstelling: de een uit vrije genade behouden en de ander om eigen schuld vergaan. Ook dát wordt in de heilige doop afgebeeld.

Kortheidshalve verwijs ik m.b.t. de zondvloed naar In 1 Petr. 3:20 en 21 en de bijbehorende kanttekeningen. Daar wordt de ark en de ingang van Noach in de ark als tegenbeeld van de doop genoemd omdat de doop een sacrament is van onze behoudenis uit het algemeen verderf der wereldse mensen, gelijk de ark was een middel van de lichamelijke behoudenis van Noach en de zijnen uit het verderf der eerste wereld.

In 1 Kor. 10:1 en 2 lezen we over de wolk en de Rode Zee. Volgens de bijbehorende kanttekeningen spreekt Paulus hiervan als tegenbeelden van de doop.

De Sacramenten zijn tot versterking van het geloof in de harten van Gods kinderen. Kunt u uitleggen hoe dat de Heere versterking geeft bij een doopsbediening?

Wanneer Gods kinderen gedurig weer hun zondigheid, onreinheid en verdorvenheid moeten inleven, is het tot wonderlijke versterking als de HEERE tijdens een doopsbediening geeft te zien en te geloven dat er een Fontein geopend is voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid (Zach. 13:1).

Ook is het bijzonder tot versterking en vertroosting als de HEERE Zijn volk tijdens een doopsbediening erbij bepaalt dat Hij de Zijnen toebrengen zal, ook in de bangste en donkerste tijdsomstandigheden. Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenen zullen Hem welgelukzalig roemen. (Ps. 72:17)


Ook is het bijzonder tot versterking en vertroosting als de HEERE Zijn volk tijdens een doopsbediening erbij bepaalt dat Hij de Zijnen toebrengen zal, ook in de bangste en donkerste tijdsomstandigheden

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018

Criterium | 36 Pagina's

Spreken met kinderen over de doop

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018

Criterium | 36 Pagina's