Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het belang van eigen scholen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het belang van eigen scholen

De Dordtse Synode

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe komt het dat menigeen die de oude, gereformeerde waarheid aanhing in de vorige eeuw zich de grootste moeite getroost heeft om voor zijn kinderen goed onderwijs te verkrijgen? Dat komt omdat men de grote betekenis van de school verstond voor de ontwikkeling van het kind. De school heeft niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats tot taak de kinderen te leren lezen, schrijven, rekenen enz. (…) Wij willen onze kinderen graag op school in dezelfde sfeer hebben als waarin zij thuis en in de kerk verkeren. Wij willen graag dat de klas een gemeenschap kan vormen. Dat wij niet bij voorbaat onze kinderen moeten waarschuwen, geen vriendje of vriendinnetje van school te krijgen. Dat klemt in deze tijd nog veel meer dan vroeger, nu de levensopvattingen zich veel verder van elkaar verwijderd hebben (…)

Maar wat nog het belangrijkste is: het onderwijs is niet ‘neutraal’ en kan ook niet ‘neutraal’ zijn. Nooit! Wie denkt dat hij zijn kinderen wel naar een openbare school kan sturen, omdat hij daar geen last heeft van remonstrantse leringen die hij op bepaalde christelijke scholen aantreft, mag dan bepaalde gevaren wel hebben gezien, maar hij is voor talloze andere gevaren blijkbaar stekeblind. (…)

Onze vaderen hebben nimmer gesteld: als er maar geen onderwijs in godsdienst op valse grondslag is, dan is de rest wel goed. Zij hebben goed beseft dat ‘neutraal’ onderwijs niet bestaat. Als zij dan ook ijverden voor eigen scholen, dan was het hen niet te doen om neutraal onderwijs in de ‘gewone’ vakken, plus Bijbelse-en kerkgeschiedenis, neen, dan eisten zij onderwijs naar het richtsnoer van Gods Woord in alle vakken.

Zij hebben scholen gesticht waar de kinderen leerden lezen, schrijven enz., maar zij hebben de scholen toch allereerst als middel gezien om in de gereformeerde religie geworteld en gegrond te raken. Zij hebben het vergaderen van kennis en wetenschap niet geschuwd. De vaderlandse geschiedenis bewijst dat zij de bekwaammaking voor het maatschappelijke leven van groot nut hebben geacht. En onze scholen hebben daarin ook heden ten dage niet achter te staan bij anderen. Maar zij hebben toch geweten dat de scholen bovenal dienstbaar hadden te zijn aan de leer der waarheid. De raad van Luther is ook voor deze tijd nog van grote betekenis: Zie toe - zo sprak hij - dat gij uw kinderen vóór alles laat onderrichten in de geestelijke dingen, dat gij ze eerst voor God opvoedt en daarna voor de wereld. Het gewicht daarvan mocht ons op de knieën brengen. Maar in ieder geval is de band tussen kerk en school, het belang van eigen scholen, duidelijk.

Het was daarom dan ook dat de Nationale Synode, die in het jaar 1586 in Den Haag gehouden werd, bepaalde: ‘De kerkenraden zullen alom toezien, dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen lezen, schrijven, spreken en vrije kunsten leren, maar hen ook in de godzaligheid en in de catechismus onderwijzen’. Deze bepaling wordt nog altijd woordelijk zo in onze kerkorde gevonden, in artikel 21. (…) Daarom bepaalde de Synode van Dordrecht in de 164e zitting: ‘…is ook besloten, dat alle rectoren en schoolmeesters de belijdenis, de catechismus en de verklaring dezer synode, tot betuiging van overeenstemming in de gereformeerde leer, onder dit formulier zullen ondertekenen (zie kader):


‘Wij ondergeschreven rectoren en schoolmeesters van N. verklaren oprechtelijk in goede consciëntie voor de Heere met deze onze ondertekening, dat wij van harte gevoelen en geloven, dat al de artikelen en stukken der leer in deze belijdenis en catechismus der gereformeerde Nederlandse kerken begrepen, mitsgaders de verklaring over enige artikelen der voorzeide leer, in de Nationale Synode te Dordrecht anno 1619 gedaan, in alles met Gods Woord overeenkomen. Beloven derhalve dat wij de voorzeide leer getrouwelijk zullen voorstaan en de jeugd naar eis van ons beroep en haar begrip naarstiglijk inscherpen, op straffe dat wij hiertegen doende van onze schooldienst zullen afgezet worden’.


(…)

Het belang van eigen scholen onder kerkelijk toezicht is ook ingezien op de Dordtse Synode van 1618-1619. Ondanks de vele belangrijke zaken, die besproken moesten worden, de synode toch ruim de tijd genomen heeft om over schoolzaken te handelen. Van 27 tot en met 30 november, vrijwel een gehele zittingsweek, is men ermee bezig geweest. Men heeft de zaak overwegend bezien vanuit het gezichtspunt ‘om de onwetende jeugd de eerste fundamenten der christelijke religie naar hun begrip bekwamelijk in te scherpen’. Men heeft de gelegenheid van deze synode te baat genomen om de buitenlandse afgevaardigden uitvoerig te laten vertellen hoe het onderwijs bij hen was geregeld. En men kwam tot de slotsom dat de opvoeding van de jeugd in de fundamenten der ware religie op drieërlei schouders rustte: 1. van de ouders; 2. van de schoolmeesters; 3. van de predikanten, ouderlingen en lezers of ziekenbezoekers.

Over de scholen besloot de synode in haar 17e zitting (onder meer) het volgende:

‘Scholen, waarin de jonge jeugd in de godzaligheid en de fundamenten der christelijke leer behoorlijk onderwezen wordt, zal men niet alleen in de steden, maar ook in alle dorpen oprichten, zo ergens vóór deze geen zijn opgericht geweest; en de christelijke magistraten zal verzocht worden, dat zij de schoolmeesters met eerlijke bezoldigingen overal voorzien, opdat mannen mogen gebruikt worden, die tot deze bedieningen bekwaam zijn en zij des te vlijtiger zijn in hun bedieningen; maar inzonderheid, dat de kinderen der armen om niet mogen onderwezen en van de weldaad der scholen niet uitgesloten worden. Tot deze bediening der scholen zal niemand gebruikt worden, dan die een lidmaat is der Gereformeerde Kerk en versierd met getuigenissen van een oprecht geloof en vroom leven, en in de catechetische leer welgeoefend en die met ondertekening zijner hand de confessie en de Nederlandse catechismus toestaat en heilig belooft, dat hij naar deze wijze van catechiseren de jonkheid, hem toebetrouwd, in de fundamenten der christelijke religie naarstig zal onderwijzen. Het ambt dezer schoolmeesters zal wezen, al hun discipelen naar gelegenheid van hun jaren en hun begrip tenminste twee dagen in de week, niet alleen in het van buiten leren, maar ook in het verstaan van de beginselen van de catechismus te oefenen.’

De synode werkt dit dan nader uit en onderscheidt drie groepen van kinderen. De kleinsten moeten alleen leren de artikelen des geloofs, de tien geboden, het gebed des Heeren en de instelling der sacramenten en der kerkelijke tucht, ‘met enige korte gebedekens en eenvoudige vragen, gepast op de drie delen van de catechismus. Bij deze zullen mogen gevoegd worden enige voornaamste spreuken der Heilige Schrift, tot godzaligheid verwekkende’. Degenen die wat ouder zijn, moeten het Kort Begrip leren en de grootste kinderen de catechismus. En men zal de magistraat moeten verzoeken, ‘dat zij alle paapse catechismussen en alle andere boeken, die dwalingen en onreinheden inhouden, uit alle scholen door hun autoriteit willen uitwerpen’.

De predikanten en de kerkenraden zullen persoonlijk toezicht moeten houden op het onderwijs, want – zo lezen wij verder in het synodebesluit: – „En opdat men wetenschap hebbe van de naarstigheid der schoolmeesters en toeneming der jeugd, zal het ambt der predikanten wezen, vergezelschapt met een ouderling en (zo het nodig is) één uit de magistraat, al de scholen, zo bijzondere als openbare” dikwijls te bezoeken, de vlijt der meesters op te scherpen, in de wijze van catechiseren voor te gaan en met hun voorbeeld de jeugd te onderrichten, ze vriendelijk aan te spreken, te ondervragen en met heilige vermaningen, lofuitingen en met kleine prijsjes, bij de magistraat te stellen, tot vlijt en godzaligheid opwekken. De meesters, indien enigen nalatig of steeg (=koppig) bevonden worden in hun ambt, zullen door de predikanten en (zo het nodig is) door de kerkenraad ernstig aangaande hun ambt vermaand worden. Indien zij deze vermaningen niet nakomen, zal de magistraat verzocht worden, dat zij door hun autoriteit tot hun schuldige plicht gebracht, of anderen, meer bekwaam, in de plaats gesteld worden” enz.

(…)

Het zou te ver voeren om in de brede te verhalen wat de afgevaardigden van de buitenlandse kerken allemaal te berde brachten aangaande de onderwijspraktijk in hun gewesten. Het is in de Handelingen van de synode te vinden (15e zitting) en er blijkt een grote eenparigheid van gevoelen uit. Wij kunnen niet nalaten er toch een greep uit te doen.

(…)

De afgevaardigden van de kerk van Emden vonden het goed dat de predikanten eens in de drie maanden de school bezochten, Hessen beveelt aan: ‘zal de predikanten der kerken van een iegelijke plaats bevolen worden het opzicht der scholen en het bezoek ervan tenminste alle maanden eenmaal te doen’ en ook Bremen zegt: elke maand. Het idee van de ‘prijsjes’ voor ijverige kinderen, zoals dat in het synodebesluit is gekomen (zie boven) is blijkbaar afkomstig geweest van de mannen van Bremen. Immers, wij lezen dat zij naar voren gebracht hebben: (…) De opzieners dezer scholen zullen zijn de predikanten en alle maanden, wanneer de lieden niet zo overvloedig bijeenkomen, de voortgang der leerlingen, de vlijt, de getrouwheid en voorzichtigheid der lerenden onderzoeken, de leerlingen die een goed voorbeeld zijn prijzen, de tragen matig bestraffen, nochtans met hoop van op een andere tijd de prijs te behalen”.

Genoeg uit de handelingen van de Dordtse synode aangehaald. Hoe zijn onze vaderen met deze dingen bezig geweest! Wat ging hun het onderwijs der jeugd ter harte! Nog voordat de eigenlijke leerverschillen met de remonstranten in bespreking kwamen, nam men er uitgebreid de tijd voor om uitvoerige richtlijnen voor het onderwijs te geven. Het spreekt vanzelf dat zij het niet de taak van een kerkelijke vergadering achtten om voor te schrijven welk rekenboekje, hoeveel aardrijkskunde enz. Maar het ging hen om het schriftuurlijk en confessioneel karakter van het onderwijs. Dat moest gewaarborgd zijn. Daarvoor moest toezicht zijn van predikant en kerkenraad. Goede, degelijke meesters. Goed, degelijk onderwijs in catechismus en Kort Begrip.

En al is het, dat het catechismus-onderwijs op school nu niet meer die grote plaats inneemt, als het destijds blijkbaar bezat (…), dat ontslaat de kerkenraden niet in het minst van hun taak, nu nog zich in te zetten voor goed onderwijs voor de kinderen der gemeente naar eis van Gods Woord. Dat zal vindingrijkheid van de ambtsdragers vragen, overeenkomstig de omstandigheden die van gemeente tot gemeente verschillen. Maar men verwaarloze de mogelijkheden die nog gegeven zijn toch niet. Het mocht bovenal kerkenraden, onderwijzers, onderwijzeressen en ouders uitdrijven naar de troon om de noden en behoeften betreffende het zaad der gemeente voor de Heere neer te mogen leggen.

De tekst van dit artikel is eerder gepubliceerd in ‘De Wachter Sions’ van 21 februari en 13 maart 1980 in een serie met als titel ‘De eigen school’. Hier en daar is de tekst ingekort; de volledige tekst is te vinden op Digibron.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

Criterium | 40 Pagina's

Over het belang van eigen scholen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

Criterium | 40 Pagina's