Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

De Zondeval (Gen. 3).

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de moeilijkste problemen is dat van de zonde.

De zonde is een geheimzinnige macht door ons niet te verklaren.

Alleen het feit van de zonde kunnen we constateeren.

Zonde is niet alleen een juridische overtreding, maar ook een ethisch kwaad en daarom spreken we van schuld en smet.

De dadelijke zonden worden gewoonlijk verdeeld in zonden van bedrijf en zonden van nalatigheid, zonden van gedachten, woorden en daden.

Ook kunnen we spreken over het ontstaan van de zonde;

over het wezen van de zonde;

over de straf van de zonde.

Om het feit van de zonde te verstaan moeten we bedenken dat God den mensch naar Zijn Beeld heeft geschapen en met dien mensch het Verbond der Werken heeft opgericht.

De zonde is ontstaan in de engelenwereld.

Satan was oorspronkelijk een goed geschapen engel. Hij heeft zijn beginsel niet bewaard, maar is met zijn aanhang uit den hemel gebannen.

Het is hem helaas gelukt ook den mensch van God af te trekken.

In Gen. 3 lezen we de historie van onzen val.

Die historie is geen dichterlijke inkleeding.

Eva werd door een werkelijke slang verleid, en heeft van een werkelijke vrucht gegeten.

Daarin zien we een daad van ongehoorzaamheid en een niet willen buigen voor het gezag van den Eenigen en Waarachtigen God.

Zonde is in haar wezen ongerechtigheid, onredelijkheid en dwaasheid.

Omdat Adam ons Verbondshoofd is, wordt de schuld der zonde ons toegerekend.

Omdat Adam tevens ons Stamhoofd is, worden we ook door de zonde besmet.

De vermogens en krachten, die God ons verleende, worden door de zonde omgezet in het tegendeel, zoodat we van nature geneigd zijn God en onze naaste te haten.

De straf der zonde is de dood.

De dood is een scheiding van wat naar Goddelijke ordinantie bij elkander behoort.

De geestelijke dood is een scheiding van God en van Zijn gunst.

De tijdelijke dood is een scheiding van ziel en lichaam.

In den eeuwigen dood wordt die scheiding doorgetrokken in een eeuwigen jammerstaat.

God beproeft den mensch, opdat hij door vrijwillige liefde Zijn Maker zou eeren en dienen. Daarvoor geeft Hij het proefgebod.

Dat proefgebod is geen valstrik, maar een middel om den mensch aan te sporen, om in den weg van gehoorzaamheid te komen tot een staat van eeuwig geluk.

God schiep den mensch zeer goed, dat is in een staat van betrekkelijke volmaaktheid, om te komen tot een staat van absolute volmaaktheid.

Het was voor Adam gemakkelijker om gehoorzaam te zijn, dan ongehoorzaam te worden.

Satan verzocht den mensch en stelt God tot een leugenaar.

Satan lokt den mensch van den weg der gehoorzaamheid af en voert hem naar de revolutie.

De duivel legt beslag op een slang en brengt door de verboden vrucht eerst Eva tot ongehoorzaamheid, om op die wijze Adam te treffen met wien God het Verbond had opgericht.

Wij zijn geneigd van den bodem der waarheid af te gaan en ons in allerlei beschouwingen te verliezen.

Velen zien de verkiezing en verwerping als een soort noodlot, waardoor de valsche lijdelijkheid ingang krijgt.

De Heere begint in Zijn Woord met den goedgeschapen mensch, en leert ons in de geschiedenis van den val hoe wij moedwillig van Hem zijn afgegaan. Wij zijn in Adam begrepen en daarom aan den menschheidsboom ontsproten.

Pelagianen en Remonstranten leeren, dat de mensch een vrije wil heeft en loochenen de erfzonde.

Gods kinderen worden door den H. Geest ontdekt aan de dadelijke, maar ook aan de erfzonde en leeren met David instemmen:

't Is niet alleen dit kwaad dat roept om straf,

Neen, 'k ben in ongerechtigheid geboren.

Op de vraag: Wie zal een reine geven uit de onreinen, is het schriftuurlijk antwoord: niet één.

Bronnen:

Dachsel.

Henry.

Sillevis-Smit.

Hellenbroek.

E. Stok.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1946

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1946

Daniel | 8 Pagina's