Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAD. GESCHIEDENIS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAD. GESCHIEDENIS.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2. De Romeinsche heerschappij heeft geduurd tot ± 400. D.w.z. tot zoo lang was het gebied ten Z. en W. van den Rijn een deel van het groote Romeinsche wereldrijk.

En vanzelfsprekend ondervond dat gebied de invloeden van het Romeinsche leven.

Er is in die jaren in het Rijk heel wat gebeurd. Men sla maar eens de kerkgeschiedenis en alg. geschiedenis op. Vooral de 3e eeuw (± 180 — ± 284) is een tijd van verwarring. Het is de tijd der z.g. soldatenkeizers: door de soldaten gekozen en vaak... weer weggejaagd.

± 300 komt de bekende keizer Const. de Groote aan de regeering, onder wien Christendom en heidendom worden gelijkgesteld. Daarop volgt de wetenschappelijke reactie van Julianus. Van 378—395 regeert de krachtige keizer Theod. de Groote (Ambrosius!) en wordt het Christendom staatsgodsdienst. Na zijn dood splitst zich het Rijk in twee deelen: het West-Romeinsche rijk (tot 416) en het Oost-Romeinsche rijk (tot 1453).

Reeds vóór 200 begon zich verval te openbaren: de oude moed en vaderlandsliefde, de krijgstucht verdween. Geen wonder. Alleen gerechtigheid verhoogt een volk. Denk aan de Christenvervolgingen tot ±300.

En de Germanen zaten op den loer om den Rijn over te trekken, ± 225 probeerden ze het. De Romeinsche legioenen namen de beenen. Castra Vetera en Noviomagus waren zonder bezetting. De „Insula" werd aangevallen vanuit het N. Van herovering was natuurlijk geen sprake: 't was thuis een groote bende.

Maar ±300 heeft een krachtig keizer de aanvallers weer teruggedreven.

Opgemelde castra kregen weer bezetting.

Doch de aanvallen herhaalden zich. Thans waren het de Saksen. Ze kwamen, behoudens een kleine groep, niet verder dan het land der vroegere Chamaven en Tubanten (dus het Oosten van ons land). Nog een ander volk rukte in dezen tijd op naar den Rijn: de Franken. Ze kwamen uit het N. en O. Herhaaldelijk beproefden ze over den Rijn te komen, zelfs dwars door de „Insula" heen. Maar tot nog toe was hen dat niet gelukt.

Dr. de Fouw schetst ons met enkele woorden het leven der Romeinen in de aangevallen streken. Ze bewoonden mooie landhuizen, lazen Latijnsche gedichten, bezochten trouw de theaters, zaten uren in de prachtige badhuizen, gingen ook wel eens naar de kerk. Immers het Christendom was nu staatsgodsdienst: alles was Christen. (!?)

Tusschen hen in woonden op het platteland eenvoudige arme boeren, die vroeger slaaf geweest waren en alleen het boersche Gallisch verstonden. Een stil en gerust volk. Met die Franken aan den overkant zou het wel losloopen. Ze waren al zoo dikwijls teruggeslagen.

Maar ± 375 trekt het woeste ruitervolk der Hunnen onder Atilla de Wolga over. Gevolg: een geheele verschuiving van volken; de bekende Volksverhuizing. Rome wordt van alle kanten bedreigd. De Rom. legioenen uit Spanje, Gallië, België en Brittannië worden door den keizer teruggeroepen ter bescherming van de hoofdstad. Een pracht kans voor de heidensche Franken! En ze zijn gekomen en hebben het Z. van ons land, benevens België overstroomd. Waar de Bataven en Kanninefaten gebleven zijn, weet men niet.

Dat is de eerste étappe op den weg naar de Frank. hegemonie.

d. De strijd om en tegen de Frankische hegemonie.

1. Genoemde Franken waren zeer woest, dapper, gewapend rnet de vreeselijke strijdbijl en de lans. Eerst namen ze de stad Keulen in bezit; de inwoners werden slaven. Even zoo ging het in België. Ze vorderden de mooiste villa's, de beste akkers, joegen de Rom. eigenaars er uit en er af en het lot van deze was nu niet bepaald benijdenswaardig.

Hun woonplaats strekte zich uit van het tegenwoordig Brabant en Limburg tot in N.-Frankrijk. Zuid-België had meer een gemengde bevolking: Romeinen en daartusschen Franken. Men lette eens op de tegenwoordige taalgrens in België (zie de kaart).

Ook Gallië werd overstroomd door Germanen: Franken, Bourgondiërs en West-Gothen. Alleen om Parijs lag nog de laatste Rom. provincie.

Het volk der Franken was verdeeld in stammen, die ieder hun eigen gouw bewoonden en bestuurd werden door een gouwkoning.

Eén dier gouwkoningen was een zekere Childerik. Hij resideerde te Torneacum (= Doornik). Bij zijn dood (482) werd zijn pas 15-jarigen zoon op het schild verheven. Het was de welbekende Clovis of Clodoweck (= Lodewijk). Hij is een zeer interessant heerschap geweest. Hij was een dapper maar zeer wreed heerscher, een heiden in merg en been, getrouwd met de welbekende Bourgondische prinses Chrodechildis of Clotildis. Daarbij was hij zeer heerschzuchtig. Immers hij wilde heerschen over — alle Germanen!

Zijn eerste doel was: de verovering van de Rom. provincie om Parijs. Dit doel werd bereikt. De laatste Rom. stadhouder (Syagrius) vluchtte naar de West-Gothen in Zuid-Gallië. Maar Clovis eischte van den Gothenkoning hem te dooden en deze, bevreesd, deed dat! Deze maatregel was voor Clovis een veiligheidsmaatregel. Immers in het veroverde gebied was het aantal overwonnenen grooter dan dat der overwinnaars. Daarbij zagen de Romeinen met groote minachting neer op die Frankische barbaren, en zouden de eerste de beste gelegenheid aangrijpen om hun vrijheid te herwinnen.

Voor het Christengeloof voelde Clovis niets. Maar uit berekening — om zijn Romeinsche onderdanen te lijmen — heeft hij eerst zijn oudsten zoon laten doopen, die kort daarop stierf. Ook de andere kinderen liet hij doopen. Zijn collega's, de gouwkoningen (bijna allen familieleden) versloeg hij of liet ze vermoorden. Zoo breidde hij zijn rijk en zijn macht uit van den Rijn tot de Pyreneeën. Ten slotte heeft hij zichzelf laten doopen, niet uit behoefte, rnaar krachtens een gedane belofte.

Veel Franken (niet allen) volgden hem. Mijn lezers zullen wel begrijpen, dat er bij zulk een mentaliteit frissche(!) toestanden in de Frankische christenkerk bestonden.

In 511, nog maar 45 jaar, stierf Clovis. Na zijn dood verdeelden de 4 zonen het rijk; een tijd van krijg volgde. Een der 4 wist de eenheid te herstellen, maar na diens dood (561) ging de deeling weer lustig zijn gang.

Een vreeselijke tijd breekt nu aan. Een tijd (2e helft 6e eeuw) van moord en doodslag. De namen van de koninginnen Brunhilde en Fredegonde staan met een zwarte kool in de geschiedenis aangeteekend. Gregorius van Tours, een tijdgenoot, heeft haar misdaden op aangrijpende wijze geschilderd. Ook in de Gallo-Frankische kerk was het een verschrikkelijke toestand: zelfs moorden in de kerk door priesters bedreven! In 613 was er nog maar één vorst overgebleven uit het huis der Merovingen: Chlotachar II. Zijn zoon is de bekende Dagobert I, de stichter van de Thomaskapel te Utrecht. Onder dezen werd de rijkseenheid hersteld en nu kon met meer kracht tegen de buurlui, n.1. de Friezen en Saksen, worden opgetreden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1946

Daniel | 8 Pagina's

VAD. GESCHIEDENIS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1946

Daniel | 8 Pagina's