Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VADERLANDSCHE GESCHIEDENIS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VADERLANDSCHE GESCHIEDENIS.

(4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

2. Reeds vorige Frankische koningen hadden met de Friezen en Saksen menige harde strijd te strijden. Beide stammen waren met de Denen de Noordzeebeheersers, vermetele piraten. Zij traden in de 5e eeuw zelfs op als veroveraars van Brittannië. In 515 drongen de Denen deze landen binnen tot bij Kleef.

De beide opgemelde koningen begrepen nu, dat de invoering van het Christendom een machtig middel zou zijn tot machtsuitbreiding. Van nu af is der Franken blik naar het N. gericht en het gelukt hun, hun invloedssfeer uit te breiden. Had de Friese koning Beroold zich enige tijd voorspoedig tegen de Franken verdedigd; hij verloor en sneuvelde. Zijn opvolger was de edele Adgild (7e veeuw), een heel ander type. Hem was het om welvaart in zijn landen te doen. Hij wierp terpen en dijken op, voerde goede wetten in en genoot de begunstiging van de Frank, koningen Lotharius II en Dagobert II. Er was vrede; terwijl het bij de Franken weer eens hommeles was. Onder Adgild verscheen aan zijn hof de bisschop van York, Wilfried (hij was de leermeester van Willibrord), op de doorreis zijnde naar Rome, om daar in een kerkelijke kwestie te appeleren. De bisschop koos niet de kortste maar een omweg van wege zijn vijanden.

De hele winter van 678/679 verbleef hij daar, werd beschermd tegen zijn loerende vijanden, ja de vorst gaf hem zelfs verlof aan het hof en elders zijn godsdienst te prediken; en volgens Wilfrieds biograaf (levensbeschrijver) ,,met zeer veel vrucht."

Adgild stierf en zijn opvolger was de welbekende Radbod I. Naar men zegt is hij opgevoed aan het hof der Deense vorsten en even strijdlustig, even gehecht aan de voorvaderlijke godsdienst als al de zonen van de „grimmige hoek". Zijn levensdoel was: de zelfstandigheid van zijn natie en de onafhankelijkheid van de koninklijke macht.

Nu zag hij tegenover zich twee dreigende machten: het frankendom en het christendom. Hij vereenzelvigde ze: wie bukte voor no. 1, bukte ook voor no. 2.

Al zijn maatregelen hadden dan ook ten doel de Friese vrijheid, godsdienstig en politiek. Dies begon hij met uit de weg te ruimen allen, die tijdens Adgild niet de Franken hadden gesympathiseerd, of door Wilfried waren gedoopt.

Verbanning, confiscatie van goederen, sluipmoorden waren aan de orde van de dag. Klaar zijnde met de zuivering zag hij om zich heen en merkte allerlei dreigende gevaren.

In Zeeland, ten Z. van de Schelde b.v. zaten christenfriezen. Dat kon dus infectie geven naar het N. Utrecht was in handen der Franken: vele Friese edelen gevlucht naar de Franken (o.a. de grootvader van Ludger).

In 679 begon hij de strijd; naar men zegt gesteund door Denen en Noren. Ultrajectum, (Utrecht) werd ingenomen, de Thomaskapel verwoest en de laatste sporen van het Christendom daar vernietigd. Men merke echter op, dat tevoren de Franken menig keer in he Friese land gevallen waren en er beestachtig hadden huisgehouden! De haat zat dus diep. Ten slotte had Radbod voor het Friese land zijn oude grenzen bevochten, van de Lauers tot het Zwin. Oostwaarts drong hij door tot Nijmegen.

Dat hij zo voorspoedig was zat hem ook in de Frankische binnenlandse toestand.

In deze tijd was daar n.1. een verbitterde strijd tussen twee hofmeiers: Ebroin van Neustrië en Pepijn II (van Herstal) van Austrasië. (Hofmeiers waren oorspronkelijk hoofden der hofhouding, later hoofden der ambtenaren van het rijk en leiders der rijkszaken onder den koning). Maar deze koningen, de Merovingers, waren weinig waard; te traag, te dom, te lui om te regeren. 't Kon hun niets schelen, dat de hofmeier de zaken bedisselde. En — hofmeier Pepijn was niet dom. Hadden de Merovingers de naam, hij had de daad en was in feite de koning.

Pepijn zag weldra zijn tegenstander verdwijnen, vermoord door een van zijn eigen onderdanen. Voorts onderwierp hij de machtige Frankische adel en in 687 kon hij zich beschouwen als het hoofd van het verenigd rijk.

Nu waren de Friezen aan de beurt. En het ging Radbod niet voor de wind. Heel „Fresiaciterior" (d.i. Friesland links van de Rijn) moest hij afstaan, zodat „Almeri" de grens werd. Hij werd schatplichtig, moest gijzelaars geven en de vrije prediking van het Christendom toestaan. Het jaar 692 beschouwden de Franken dan ook als het jaar der onderwerping.

Maar nog gaf de koppige Fries het niet op en trok weer tegen de Franken op. Nu volgde de slag bij Dorestad (Wijk bij Duurstede), die Radbod verloor.

Pepijn probeerde het nu op een andere manier. Zijn zoon Grimoald zou met Radbods dochter, Theodeswinde in het huwelijk treden en zo beide geslachten verbonden worden. Maar Grimoald werd te Luik door een Fries vermoord, naar men zegt op aanstoken van Radbod en — zijn dochter. Best mogelijk. Ze waren er niets te goed voor.

In 714 stierf Pepijn. Nieuwe hoop in het hart van den koning. Heel Frankenland raakte in oorlogsbrand. Dadelijk zocht hij aansluiting bij Raghenfried, dien de Neustriërs als hofmeier en tegenhanger van de partij van Pepijn verkozen hadden.

Radbod trok nu tegen Ultrajectum en Dorestad op en veroverde deze plaatsen. De aanwezige Christenkerken werden verwoest, de heidense tempels verrezen weer en Willibrords werk scheen te gronde gericht.

Nu ging het met schepen de Rijn op naar Keulen. En weer had de Fries succes. Hij versloeg hier Karel Martel, de nieuwe leider.

Rijk beladen met buit ging het huistoe. Nogmaals viel hij in Austrasië en vernielde er kerken en kloosters.

Maar nu was het einde daar. Martel had zijn binnenlandse vijanden verslagen. Hij trok in snelle marsen de Rijn langs naar Dorestad en versloeg er Radbod in 717.

In 719 stierf deze.

Er was blijdschap alom bij 't vernemen van zijn dood.

In een Friese overlevering wordt hij „de onvreedzame" genoemd. En Melis Stoke, een onzer Dietse dichters († ± 1305) noemt hem „Goeds viant" = vijand van God.

Bekend is het verhaal van den Frankischen bisschop Wulfran, die den ouden koning bijna doopte te Hoogwoud bij Medemblik.

Drie jaar voor zijn dood zag hij Bonifacius van aangezicht tot aangezicht. Hoe hem dat te moede zal geweest zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1946

Daniel | 8 Pagina's

VADERLANDSCHE GESCHIEDENIS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1946

Daniel | 8 Pagina's