HET VEGETARISME

De aanhangers van het vegetarisch systeem vormen een betrekkelijk onschuldige groep in de bonte mengelmoes van secten en richtingen, die in ons land en ver daarbuiten, voorkomen. Vegetariërs meenen de gezondheid van den mensch het allerbest te dienen door een leefwijze, die, wat de voeding betreft, het nauwst bij de natuur aansluit. Hun voeding is plantaardig, daarbij wordt desgewenscht gevoegd het gebruik van melk, honing, eieren, boter, echter nimmer van vleesch, omdat daarvoor een dier gedood moet worden. En daartegen komt men uit gevoelsargument op en omdat men vleeschgebruik onnoodig, ja, schadelijk voor het lichaam acht.

In deze lijn voortredeneerend, is men ook afkeerig van leder, uit de huiden immers bereid, en van beenen voorwerpen. Met dit inzicht verbindt zich dan, dat men om gezondheidsredenen geen alcohol, soms ook geen koffie of thee, geen tabak e.d. gebruikt. Hiermede is wel in grove trekken het gevoelen der leden van den Nederlandschen Vegetariërsbond geteekend.

Nu de vraag: hebben zij gelijk; moeten of zullen wij hen navolgen? Het antwoord is, dat zij ons onbewogen laten. Allereerst, het niet dooden der beesten. Of vóór Noachs dagen vleesch gegeten werd, is onzeker, maar in Gen. 9: 3 wordt Noach daartoe verlof gegeven, mits (vs 4) het slachten niet met ruwheid zou gebeuren en men niet de ziel, dat is het bloed, gelijk met het vleesch zou nuttigen. Het vleesch moest eerst besterven; de mensch is geen roofdier, dat maar verscheurt en bloed slurpt. Door heel de Schrift heen vinden wij dan ook het gebruik van vleesch als geheel normaal en er is dus geen enkele grond om ons dat voedsel te ontzeggen. Over de waarde van vleesch voor onze gezondheid loopen de meeningen uiteen, doch de dierlijke producten, vooral dierlijk vet vormen een hoogst belangrijk deel van onze voeding. Laten wij voorts maar niet boven de Schrift wijs willen zijn, want dat wordt maar menschenwijsheid, dat is, dwaasheid.

De moderne slachtmethoden zijn er op gericht het dier zoo weinig mogelijk pijn bij het slachten te veroorzaken. Daar hebben wij steeds op te letten. Ten slotte. Die den Heere vreest, richt zijn gangen maar gaarne naar Gods Woord. Daarin is van dit alles niets te vinden: Timotheus moest wijn drinken (1 Tim. 5: 23), God heeft ons alle dingen rijkelijk verleend om te genieten, (1 Tim. 6: 17), en alle gaven zullen met dankzegging genomen worden. Zie ook Kolossensen 2: 16 en volg. Wij laten deze menschen dus maar praten. Het ware beter, dat zij eens gehoorzaam naar Gods Woord gingen luisteren, daar had de ziel nog profijt van. En de ziel is kostbaar boven alles.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen