Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gewijde Geschiedenis O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gewijde Geschiedenis O.T.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Gen. 15—17).

Gods Verbond met Abraham.

1. De aanleiding tot het Verbond.
2. De beteekenis van het Verbond.
3. Het sluiten van het Verbond.
4. Het teeken van het Verbond.

We staan voor de behandeling van een teeder en moeilijk onderwerp, waarover veel meeningsverschil bestaat en waarover het laatste woord nog niet is gesproken. Eerst geven we naar aanleiding van bovengenoemde gedachten een kort overzicht, om dan te letten op de gevoelens van de oude rechtzinnige Theologen.
Het woord verbond komt van binden.
Het brengt gemeenschap tusschen twee personen of partijen.
Zoo kan men spreken van een huwelijksverbond tusschen man en vrouw.
De Heere heeft Abram uit Ur der Chaldeën geroepen om hem tot een groot volk te maken. Dat is voor Abram een zaak des geloofs.
Om hem te bemoedigen en te versterken treedt de Almachtige op als zijn Bondgenoot.
In dat Verbond zijn twee ongelijke partijen één.
Het Verbond der Genade is wat de vorm betreft op plechtig ceremonieele wijze met Abraham opgericht en doorloopt verschillende bedeelingen.
De Heere wil door een bepaalde handeling het Verbond sluiten.
De vorm waarin de Heere dat doet is ontleend aan de gewoonte bij de Chaldeën.
Verschillende dieren worden in stukken gehouwen en de bloedige helften tegenover elkander gelegd. De Heere gaat nu onder het teeken van een rookenden oven en een vurige fakkel tusschen die stukken door.
Die stukken zeggen ons, dat de partijen bij elkander behooren, en wie het Verbond breekt zal eveneens in stukken worden gehouwen.
In een menschelijken vorm wil de Almachtige aan Abraham het bewijs geven van Zijn onveranderlijke trouw.
Uit Abraham zal de Middelaar geboren worden, Die door Zijn Persoon en bediening de ongelijke partijen eeuwig zal verbinden.
Die in Christus is, is Abrahams zaad en naar de beloftenis erfgenaam.
De Heere geeft aan Abraham het bloedige teeken der besnijdenis.
Een pijnlijke bloedige handeling waarin het vleesch der voorhuid werd weggenomen.
De Verbondskring werd uitgebreid tot de ingeborenen des huizes en de gekochten met geld.
Reeds op den achtsten dag moest de besnijdenis bij elk zoontje plaats hebben.
De Heere trekt de Verbondsbediening door in de lijn der geslachten zoodat op den Pinksterdag de kerk uit haar nationale begrenzing wordt losgemaakt, en Petrus predikt: U komt de belofte toe, en uwe kinderen, en allen die daar verre zijn, zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.
Lees nu eens rustig het lesje van Hellenbroek over het Verbond der genade.
Daaruit blijkt, dat Hellenbroek den practischen kant van het Verbond behandelt en vooral den nadruk legt op het wezen van het Verbond.
De eerste vraag luidt: Is er in de plaats van het Werkverbond weer een ander verbond opgericht.
Het antwoord luidt: Ja, het Verbond der Genade.
Wanneer is dat opgericht?
Terstond na de val. (Gen. 3: 15).
Met wien wordt dat opgericht?
Alleen met de uitverkorenen (Ezech. 16: 6).
In de Theologie gaan we terug tot in de eeuwigheid. Vele oude rechtzinnige theologen leeren, dat het Verbond der Genade, dat na het verbreken van het Werkverbond werd opgericht, rust op het Verbond der Verlossing.
Dat Verbond der Verlossing kent geen historie zooals het Genadeverbond.
Anderen, eveneens rechtzinnige Theologen vereenzelvigen het Verbond der Genade met het Verbond der Verlossing. De partijen zijn volgens hen: God de Vader eenerzijds, en God de Zoon anderzijds als representeerend Verbondshoofd.
Van dat eeuwig Genadeverbond is het Verbond met Abraham slechts een openbaring.
De Generale Synode der Geref. Gemeenten, gehouden 21 Mei 1931 heeft zich uitgesproken voor het gevoelen van het Supra-lapsarisme, dat het Verbond der Verlossing met het Verbond der Genade, vereenzelvigt.
Dat de H. Schrift slechts twee Verbonden kent, n.1. het Verbond der Werken en het Verbond der Genade. Daar er op dit punt veel verdeeldheid is, kon het nuttig zijn om ook de gevoelens van andere, eveneens rechtzinnige Theologen, te noemen.
Comrie zegt in zijn Catechismus, Zondag 6, bladz. 319: „Daar zijn godgeleerden, in alle opzichten rechtzinnig, die hunne gedachten aangaande de herstelling van arme in zichzelf verlorene en verdoemelijke zondaren voorstellen alsof die geschiedde volgens twee van elkander onderscheiden verbonden: 1. Het Verbond der Verlossing; II. het Verbond der Genade.
Mijne geliefden! Wij hebben altijd vrij veel tegen deze onderscheiding gehad, nochtans laten we elk zijn „vrijheid."
Daartegenover zegt Ds. Joh. Groenewegen in zijn preek over 2 Sam. 23: 5:
„Het is waar, daar zijn rechtzinnige Godgeleerden geweest, die het Genadeverbond gesteld hebben tusschen den Vader en den Zoon van eeuwigheid gemaakt, de Zoon de uitverkorenen voorstellende, doch wij weten niet dat in de H. Schrift alzoo gesproken wordt.
Wat had de Waarheid haar eenvoudigen glans behouden indien men zich bij de taal van den Bijbel overal gehouden had, maar bijna alle waarheden worden door menschelijke bepalingen van haar rechten luister min of meer beroofd."
Ge beluistert hier tweeërlei geluid.
De een gevoelt zich meer aangetrokken tot Comrie, de ander tot Groenewegen.
We zeggen Comrie na: we laten elk zijn vrijheid.
Olevianus maakt onderscheid tusschen het Verbondswezen, alleen voor de uitverkorenen, en de bediening van het Verbond in de Zichtbare Kerk.
Ons Doopsformulier spreekt van twee partijen.
Eenerzijds de Drieëenige God, Die belooft, anderzijds de geloovigen en hun zaad.
In alle Verbonden zijn twee deelen begrepen. Het eerste deel is, dat een Drieëenig God belooft wat tot het leven en de gelukzaligheid noodig is. Het tweede deel is, dat de bondeling vermaand en verplicht wordt tot een nieuwe gehoorzaamheid. Die nieuwe gehoorzaamheid is alleen mogelijk voor hen, die een nieuwe geboorte deelachtig zijn geworden. Het Doopsformulier wijst terug naar het Verbond met Abraham opgericht.
We lezen in dat Formulier: Gelijk God spreekt tot Abraham, den vader aller geloovigen en overzulks mede tot ons en onze kinderen zeggende: Ik zal Mijn Verbond oprichten tusschen Mij en tusschen u, en tusschen uw zaad na u in hunne geslachten, tot een eeuwig Verbond om u te zijn tot een God en uw zade na u (Gen. 17: 7).
Hoewel Brakel, Hellenbroek, Smytegeld, Justus Vermeer en anderen het Verbond der Verlossing met het Genadeverbond niet vereenzelvigen, is er bij hen toch geen verschil tusschen het Verbond der Verlossing en het wezen van het Genadeverbond.
Hoewel het wezen het voornaamste is, mogen we de bediening niet uit het oog verliezen.
In Zondag 27 van onzen Heidelberger wordt duidelijk geleerd, dat de kinderen evenals de volwassenen in het Verbond en Zijn Gemeente begrepen zijn, en ook dat de Doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is. Allen, die leven onder de bediening van het Verbond moeten gedoopt worden, hetwelk echter niet zeggen wil, dat alle gedoopten door wedergeboorte het wezen des Verbonds zijn deelachtig geworden.
Kinderen des koninkrijks kunnen buiten geworpen worden, en de rijke man uit de gelijkenis kon, ondanks zijn uitgesproken betrekking met vader Abraham, zijn oogen opslaan in de hel.
Het Verbond der Genade is, wat de vorm betreft, op plechtig ceremonieele wijze met Abraham opgericht. In Gods Woord, in onze Belijdenisschriften en in onze Liturgische geschriften wordt gedurig naar dat Verbond met met Abraham verwezen.
De Heere noemt Zich gedurig de God van Abraham, Izaäk en Jakob en in Psalm 105: 5 zingen we:

„ 't Verbond met Abraham Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.

We mogen om het wezen den vorm, en om den vorm het wezen niet uit het oog verliezen.
Hoewel Hellenbroek, Brakel, Smytegeld, Witsius, Justus Vermeer en anderen in hunne geschriften nooit het Verbond der Verlossing met het Genadeverbond vereenzelvigen, en zij dus spreken van drie Verbonden, is er bij hen toch geen wezenlijk onderscheid tusschen het wezen van het Genadeverbond dat alleen met de uitverkorenen wordt opgericht, en het Verbond der Verlossing in de eeuwigheid. Een drieverbondenleer is af te wijzen en zelfs gevaarlijk als men het voetspoor van de genoemde Theologen verlaat en de bediening van bet Verbond met het wezen van het Verbond vereenzelvigt.
Op veler aandrang zijn we in deze belangrijke zaak wat breedvoerig.
De Heere geve ons behoefte aan de bediening van den Pinkstergeest om dieper in deze kostelijke waarheid te worden ingeleid.
Wij besluiten met de woorden van den bekenden J. A. Wormser:

„De vaderen waren niet dwaas genoeg om een Genadeverbond te belijden en te bedienen voor ongeloovigen, en aan den anderen kant niet onnoozel genoeg, om zich in te beelden dat bij allen, die hunne kinderen ten Doop aanboden, een levend geloof in den Drieëenigen Verbondsgod aanwezig was.
En nochtans, iets minder dan dit laatste was bij hen tot zaligheid niet voldoende.
Zij gaven aan geen gedoopte een vrijbrief om ongeloovig en onbekeerd te zijn.
Waarin bestaat dan het geheim, dat ons deze schijnbare tegenstrijdigheid oplost.
In hun kloeke en frissche eenvoudigheid, waardoor zij bewaard bleven, de leer van de Praedestinatie met de leer van het Genadeverbond te verwarren, en waardoor zij in staat waren al de troost van de eerste verborgenheid te genieten, door met vrije gemoede, zuiver voorwerpelijk, in het laatste te wandelen.
Alleen door het Genadeverbond heen komt men tot de Praedestinatie.
Het eerste (als geopenbaard) is onze regel, de laatste (als verborgen) niet."
De Heere beware ons voor ijdele beschouwingen en geve in het hart van dat volk dat door genade het Wezen des Verbonds leerde kennen, onze kinderen een plekje om te smeeken of de trouwe Verbonds Jehova Zijne genade door de wederbarende werking van Zijn Geest in hen wil verheerlijken.

Bronnen:
Justus Vermeer (verh. Verb. der Gen.).
Brakel (Redel. Godsd.).
Smytegeld (Maand. Cat.).
Olevianus (Verkl. 12 Art.)
Ds. Kievit (Tweeërlei Kinderen des Verbonds).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's

Gewijde Geschiedenis O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's