Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gewijde Geschiedenis O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gewijde Geschiedenis O.T.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gen. 37—47 (Jozef).

1. Jakob en Jozef.

2. Jozef en zijn broeders.

3. Jozef en Potifar.

4. Jozef in de gevangenis.

5. Jozefs verhoging.

6. Jozef als type van Christus.

Van nu af aan loopt de patriarchale geschiedenis, gelijk die in engere zin gebonden was aan de drie stamvaders Abraham, Izak en Jakob, ten einde.

Met de twaalf zonen van Jakob gaat de boom zich in twaalf takken verbreden.

Daarmede echter wqrden de gevaren groter, dat de door God bedoelde afzondering door vermenging zou worden teniet gedaan.

Juda had reeds een Kanaanietische tot vrouw genomen.

Ook zou op de duur de vermenging met het voorvaderlijk geslacht uit Mesopotamië tot afval van de ware Gort h b^en geleid.

Daarom bracht de Heere Jakobs kinderen naar Egypte. De afzondering was het veiligst bij een volk als de Eeyi tenaren, dat van vermenging met vreemden niet wilde weten en aan een herdersvolk een gruwel had. Daar zou Israël rijpen tot een zelfstandig volk.

Daarom is de geschiedenis van Jozef zo belangrijk. Met hem gaat het door lijden tot heerlijkheid.

Als straks voor Jozef het volle licht opgaat, is hij niet boos op zijn broeders, die hem als slaaf verkochten, maar spreekt hij de treffende woorden: „Gijlieden wel, gij hebt het ten kwade gedacht, maar God heeft het ten goede gedacht, zoals het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden."

Jakob had voorliefde voor Jozef omdat hij'geboren werd uit het huwelijk mèt zijn beminde Rachel.

Hij gaf aan Jozef een soort ambtsgewaad, waardoor hij hem stelde boven zijn broeders.

Het overbrengen van hun verkeerde daden, en vooral zijn wonderlijke dromen, maakte hem tot een voorwerp van haat.

Als hij door Jakob wordt uitgezonden om naar de welstand van zijn broeders te vragen, en zij hem van verre zien aankomen, beramen zij plannen om zich van Jozef te ontdoen.

Ruben stelt voor om hem in een put te werpen en zal hem dan straks in stilte weer bevrijden.

Juda stelt voor om hem aan een gezelschap van kooplieden te verkopen.

Op Jozefs smeekbede wordt niet gelet.

De gehate rok wordt in bloed gedoopt om hun vader te misleiden.

Jozef komt nu in het huis van Potifar, bevelhebber van Farao's lijfwacht.

De vrouw van Potifar wil Jozef tot ontucht verleiden. Jozef wederstaat de verleiding en overwint.

Hier komt Jozef in zijn godsvrucht en kuisheid duidelijk uit.

Hij haat de zonde, omdat de zonde God beledigt. Jozef valselijk beschuldigt, wordt zonder vorm van proces in de gevangenis geworpen.

Maar de Heere is met hem, en geeft hem genade in de ogen van de Overste van het gevangenhuis. Hij wordt de verzorger der gevangenen.

Zo brengt de Heere hem in aanraking met de diena-*ren van Farao.

Jozef legt de dromen van de bakker en de schenker uit. De dromen komen uit. want de bakker wordt gehangen en de schenker komt weer aan het hof.

Wanneer later Farao twee dromen droomt die veel overeenkomst vertonen, en geen der wijzen die dromen kan uitleggen, gedenkt de schenker aan Jozef.

Ook voor Farao komt de godsvrucht van Jozef duidelijk uit, want hij geeft de eer niet aan zichzelf, maar aan God.

Toen Jozef de dromen van Farao had uitgelegd, werd hij onderkoning van Egypteland.

Met grote zorg en toewijding verzamelt Jozef het koren in de jaren des overvloeds.

Straks komt de hongersnood en ook de zonen van Jakob trekken naar Egypte.

De dromen van Jozef gaan in vervulling.

Jozef herkent zijn broeders maar zij herkennen hem niet.

Na een lange pijnlijke beproeving, die hen-aan hun zonde moet ontdekken komt het grote ogenblik, dat Jozef zich aan zijn broeders bekend maakt. Wat een blijdschap voor de oude Jakob als hij verneemt dat zijn geliefde zoon Jozef nog leeft.

In dagen van donkerheid heeft hij geklaagd: „Al deze dingen zijn tegen mij."

Maar nu het licht opgaat wordt de waarheid bevestigd. „Alle dingen moeten medewerken ten goede degenen, die God liefhebben, en naar Zyn voornemen geroepen zijn.

Christus, de meerdere Jozef werd door Zijn eigen volk veracht en uitgeworpen.

Het joodse volk is verantwoordelijk voor de verwerping van de Messias.

Maar toch, door al die menselijke willekeur en ongerechtigheid, trekt God de gouden draad van Zijn welbehagen en is Christus gestorven om een groot volk in het leven te behouden.

Jozef is ook een navolgenswaardig voorbeeld.

Geve de Heere zulke jongelingen, die Zijn naam ootmoedig vrezen en die genade ontvangen om tegenover de stem der verleiding te zeggen: „Zou ik zulk een groot kwaad doen, en zondigen tegen God."

Bronnen:

Dachsel.

Henry.

Sillevis-Smit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1948

Daniel | 8 Pagina's

Gewijde Geschiedenis O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1948

Daniel | 8 Pagina's