Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zalige geloofswetenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zalige geloofswetenschap

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want ik weet mijn Verlosser leeft." (Job 19 : 25a)

1. Job weet, dat er een Verlosser is.

2. Job weet, dat die Verlosser leeft.

3. Job weet, dat die Verlosser zijn Verlosser is.

We hebben hier een Oud Test. Paasevangelie, dat we willen zien in Nieuw Test. licht.

In de wedergeboorte grijpt God de mens aan, ook in zijn bewuste leven, en richt zijn denkwereld in vaste banen. Daarom heeft die mens behoefte om in woorden uit te drukken wat er leeft in zijn hart.

Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met de mond belijdt men ter zaligheid.

Temidden van strijd en aanvechting breekt bij Job het werk der genade door en heeft hij behoefte om de woorden, die hij nu gaat spreken, aan de vergetelheid te ontrukken.

„Och, dat mijne woorden werden opgetekend, dat ze in een boek werden geschreven, dat ze met een ijzeren griffel en lood voor eeuwig in een rots gehouwen wierden."

Deze woorden van Job bevatten zijn geestelijke nalatenschap die van geslacht tot geslacht wordt overgeleverd.

Menig kind van God heeft in het aangezicht van de dood de kracht van dat woord mogen ervaren en is de doodsjordaan ingegaan met het getuigenis: „Want ik weet, mijn Verlosser leeft."

Als we de verschijningen des Heeren, die ons in het Paasevangelie zijn opgetekend, als een panorama aan ons geestesoog laten voorbij gaan, dan zijn we geneigd te zeggen: Wat waren Petrus, Thomas, Maria Magdalena en de Emmaüsgangers gelukkig en wat is ons Paasfeest arm geweest.

En toch is de waarneming van het geloof vaster dan de waarneming door de zintuigen. Zalig zijn ze, die niet zullen gezien, en nochtans zullen geloofd hebben.

In de wedergeboorte schenkt God het levende geloof dat door de liefde werkzaam is en dat zich richt op de Christus der Schriften.

Als voor onze ziel dat Paasevangelie wordt ontsloten door de bediening des Heiligen Geestes, al kunnen we dan niets waarnemen met onze lichamelijke ogen, dan kunnen we toch Paasvreugde smaken in het licht van die geloofswetenschap waarin Job zich mocht verheugen en dan stemmen we in met Petrus: „Denwelke gij niet gezien hebt en nochtans lief hebt, in denwelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, U verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde."

Het leven voor Gods volk ligt gewaarborgd in de levende Losser.

Eigenlijk staat in onze tekst het woord „Goël." Een Goël is iemand die aan het recht voldoening geeft en als zaakwaarnemer optreedt.

Zo mocht de Moabitische Ruth tegen Boaz zeggen: „Gij zijt de losser, de Goël."

Onder zijne vleugelen mocht zij schuilen.

Met hem mocht ze in een verbond worden opgenomen. Met het oog op het pas gevierde Paasfeest mogen we niet alleen zeggen dat er een Verlosser is, maar ook dat Hij leeft.

Door Zijne opstanding heeft Hij de dood overwonnen. De dood die als een dictator heerst, onder wiens ijzeren greep wij allen moeten vallen.

Die dood ontleent zijn macht aan de zonde, want de prikkel des doods is de zonde.

Achter de zonde staat de wet, want de kracht der zonde is de wet.

Waar geen wet is, is geen overtreding.

Maar achter de wet staat een eisend en rechtvaardig God.

God. Zullen we dus uit de macht des doods worden verlost, dan moet er een held zijn, die de wet ontwapent, de schuld betaalt, de kop der slang vermorzelt, en aan

het recht voldoening geeft. In de openbaring van Johannes spreekt de ware Goël: „Ik ben dood geweest en Ik leve tot in alle eeuwigheid". Troost is niet een aangenaam gevoel, maar een heilige wetenschap.

heilige wetenschap. Ik weet, mijn Verlosser leeft.

Maai: Job weet ook dat de levende Losser zijn Verlosser is.

Het bekommerd hart zou zo gaarne willen mijnen.

In dagen van bange aanvechting breekt het werk < les geloofs door, waarnaar de oude kerk met heimwee heeft uitgezien en haar verlangen heeft uitgesproken in de woorden:

„Geef dat mijn oog het goed' aanschouw, 't Welk Gij, uit onbezweken trouw, Uw' uitverkoor'nen toe wilt voegen; Opdat ik U mijn' Rotssteen noem', En delend in Uws volks genoegen, Mij met Uw erfdeel, blij beroem."

De vorst der duisternis spant alle krachten i* om het licht der waarheid te doven.

het licht der waarheid te doven. De grote massa heeft practisch en formeel met God en Zijn Woord gebroken.

Een grote schare viert Paasfeest, terwijl ze als vróme tempelbouwers de Steen des hoeks verwerpen. Maar het werk des geloofs, dat de Heilige Geest gewrocht heeft in het hart van Zijn volk, zal op Gods tijd door de duisternis heenbreken en roemen in die levende Losser, Wiens stem straks over de graven zal klinken: „Ontwaakt gij die slaapt, en staat op uit de doden, en Christus zal over U lichten." Hier door het geloof en straks in zalig aanschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1948

Daniel | 8 Pagina's

Een zalige geloofswetenschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1948

Daniel | 8 Pagina's