Onze CATECHISMUS
XXX
Dierbaar wordt de Middelaar des Verbonds ons, naar mate wij in onze machteloosheid worden ingezet, om Hem te mogen kennen tot verlossing.
Menigeen denkt, dat de oorzaak van onze nederlagen ligt in onze zwakheid, maar dat is in strijd met het woord van Paulus: „als ik zwak ben, dan ben ik machtig." Het is door onze vermeende sterkte, dat we in eigen kracht een veldslag leveren en het onderspit moeten delven. Wij kunnen niet één zonde doden, niet één duivei op de vlucht jagen en niet één kind des ongeloofs verdrijven uit ons hart. In ons is geen kracht tegen die grote menigte.
Hij alleen kan ons verlossen van de heerschappij der zonde en ons stellen in de vrijheid, daar Hij de zonde genageld heeft aan het kruis.
Hij alleen kan ons verlossen van de kwellingen des satans, daar Hij satans kop heeft vermorzeld.
Hij alleen kan ons 'verlossen van de benauwingen des ongeloofs, daar Hij het ongeloof in machteloosheid heeft neder geworpen aan Zijne voeten.
Hij heeft u keer < 4p keer verlost uit de banden, verlost u nog en zal u naar lichaam en ziel verlossen en stellen in de eeuwige heerlijkheid, daar Hij u tot dat einde heeft gekocht.
Door de zonde zijn we een grote nul geworden. Een nul, die niets heeft te beduiden. Komt men in de rekenkunst voor die nul een één te plaatsen, dan telt die nul wel terdege mee en wordt die één tien. Wordt die één voor twee nullen geplaatst, dan wordt zij door die twee nullen honderd. En zo wordt zij voor drie nullen duizend, en voor vier nullen tien duizend. Door de vermeerdering van nullen stijgt die één in waarde. Hier heb ik de vier nullen van dwaasheid, verlorenheid, verdorvenheid en machteloosheid. En zo heeft de zondaar, die voor deze vier nullen aansprakelijk is, tien duizend talenten schuld. Komt God voor die vier nullen Christus te plaatsen, die grote Eén uit duizend, tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing, dan krijg ik door Hem een bezit van tien duizend talenten. Door Hem zijn wij dan met rijkdommen overladen.
Wat is het toch noodzakelijk, dat wij aan die nieten en nullen ontdekt worden, opdat Christus ons dierbaar en steeds meer dierbaar zou kunnen worden.
Deze Goddelijke Middelaar, die ons door de zaligmakende werkingen des Heiligen Geestes dierbaar is geworden, is ons geopenbaard in de laatste vraag van deze Zondagsafdeling en Hij moet allerwege gepredikt worden.
De Middelaar des Verbonds wordt gepredikt door de Schrift. God heeft het Evangelie het eerst gepredikt in het Paradijs en de Middelaar geopenbaard.
Vader Hellenbroek zegt, dat God het Verbond der genade terstond na de val met de mens heeft opgericht. Laten we dit antwoord toch niet veranderen, want dan doen wij de zaak geweld aan. Op de vraag: Wanneer is dat opgericht? " zegt Hellenbroek: Terstond na de val." Gen. 3 : 15.
Natuurlijk kunnen we ook zeggen, dat het Verbond der genade opgericht is van eeuwigheid. Wat God met de mens deed in de weg der genade, kwam op uit de eeuwigheid. Adam deelde al in de zegeningen van het Verbond der genade, eer God het met hem opgericht had. Als dat Verbond niet geweest was van eeuwigheid, dan had de mens terstond na het eten van de verboden boom, moeten verzinken in de eeuwige rampzaligheid. Gelijk Paulus door dat Verbond van zijn moeders lijf aan afgezonderd is geweest en Gods bijzondere zorge over hem is gegaan, al leefde hij voort in zijne onbekeerlijkheid en vervolgde hij de gemeente Gods, zo heeft de Heere Zijn bijzondere zorge terstond na de val uitgestrekt over Adam en Eva. Daarna heeft de Heere in de weg van w T aaraehtige bekering de Zoon van Zijne liefde in Paulus geopenbaard en zo heeft Hij ook gehandeld met Adam en Eva.
Wanneer een patiënt, naar het oordeel van de geneesheer, terstond geopereerd moet worden, staat het ziekenhuis voor hem open, chirurg en zuster voor hem klaar, tot behoud van zijn leven. Moest het ziekenhuis nog gebouwd, de chirurg .nog bekwaamd en de zuster nog opgeleid worden, dan was het voor de patiënt verloren. En zo zou het voor de mens verloren geweest zijn, als God niet van eeuwigheid gedachten des vredes had gekoesterd in de sluiting van het Verbond met de Zoon van Zijne liefde. •
Sprekende over het Verbond ten opzichte van de mens, dan zeggen we, dat het met hem opgericht is in de tijd, maar spreken wij er over ten opzichte van God, dan zeggen we, dat het opgericht is van eeuwigheid. Het is niet alleen een eeuwig Verbond omdat het zich uitstrekt tot in de eeuwige heerlijkheid, maar ook omdat het opkomt uit de eeuwigheid, die achter ons ligt.
Sprekende van het Verbond ten opzichte van God, dan heet Christus het Hoofd des Verbonds, door Wien al de uitverkorenen vertegenwoordigd werden in Zijne onderhandeling met de Vader over de borgtocht, die aangebracht moest worden. Maar spreken we over het Verbond ten opzichte van de mens, daar het met hem opgericht wordt in de tijd, dan heet Christus de Middelaar des Verbonds. Door de Middelaar is het alleen mogelijk, dat God kan komen tot de mens en de mens kan komen tot God, om met elkander te treden in Verbondsgemeenschap.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1948
Daniel | 8 Pagina's