Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Samuël 16, 17 en 18

DAVID ALS JONGELING

1. De zalving van David.

2. David aan het hof van Saul.

3. David en Goliath.

4. David en Jonathan.

De geschiedenis van David, de man naar Gods hart, die bestemd was om Koning van Israël te worden, is een aantrekkelijke geschiedenis.

De Heere had Saul verworpen en gaf Samuël opdracht om zijn oliehoorn te vullen en te gaan naar Bethlehem om daar een van de zonen van Isaï te zalven tot Koning.

Ongemerkt moet hij zijn last uitvoeren.

Isaï en zijn zonen moet hij nodigen aan een offermaaltijd.

Isaï laat zijn zonen, |e beginnen met de oudste, binnen komen.

Toen Samuël Eliab zag meende hij uit zijn forse gestalte te moeten besluiten, dat hij de van God verkoren man was.

De mens ziet echter aan wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan.

Daarop liet Isaï al zijn zonen, die thuis waren, voorbij Samuël gaan en telkens moest Samuël zeggen: Deze heeft de Heere niet verkoren.

De kleinste zoon, David, die de schapen zijns vaders weidde, werd van het veld geroepen.

Samuël ontving opdracht om hem te zalven.

Vanaf dat ogenblik werd de Geest des Heeren vaardig over hem, d.w.z. dat David werd toegerust met gaven welke hij als Koning behoefde.

De Geest des Heeren week van Saul en een boze geest verschrikte hem.

David die bekend stond als een kundig harpspeler, werd naar het hof geroepen om met zijn muziek invloed uit te oefenen op het verstoorde gemoed van Koning Saul.

Saul hield van David en maakte hem tot zijn wapendrager.

Zo kwam David aan het hof en moeten we 's Heeren wonderlijke leiding opmerken.

Toen de toestand van Saul verbeterde heeft Isaï zijn zoon weer naar huis geroepen waar David zijn herderlijk werk weer opvatte.

Toen er weer oorlog was uitgebroken met de Filistijnen werd hij naar het leger gezonden om naar de welstand van zijn broeders te vragen.

In die tijd maakten de Filistijnen gebruik van een kampvechter Goliath genaamd.

Goliath was afkomstig uit Gath, een der Filistijnse hoofdsteden, waar volgens Jozua 11, Enakim, reuzen waren overgebleven.

Deze kampvechter daagde de Israëlieten uit, iemand te zenden om met hem te strijden, om zo de beslissing van de oorlog van dit tweegevecht te laten afhangen.

Niemand durfde zich met deze reus in een tweegevecht te mengen.

Juist was David in het leger gekomen om naar de welstand van zijn broeders te vragen, toen Goliath weer naar voren trad.

Hij hoorde de honende woorden en zag de vrees der Israëlieten en vernam ook, welk^ beloning Saul zou geven aan hem, die het waagde met die reus te kampen.

Hoewel door zijn broeder bestraft, meldde David zich aan voor een tweegevecht, niet in eigen kracht, maar in de mogendheid des Heeren.

Saul maakte de opmerking dat hij als jongeling tegen deze geharnaste krijger niets zou kunnen uitrichten.

David antwoordde, dat hij als herder een leeuw en een beer had verslagen.

In de klederen van Saul kon hij niet gaan. Nadat hij zijn eigen klederen weer had aangetrokken ging hij de vijand tegemoet met een slinger en vijf gladde stenen.

Goliath verachtte David en vloekte hem en besloot met de woorden: „kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven en aan de dieren des velds."

Toen de Filistijnen zich opmaakten, om David te doden liep David de Filistijn tegemoet, nam een steen uit zijn tas, slingerde en trof hem in het voorhoofd, zodat de steen in het hoofd drong, en Goliath op zijn aangezicht ter aarde viel.

Met Goliaths eigen zwaard hieuw David hem het hoofd af.

Zo was de overwinning aan Israël, want de Filistijnen vluchtten, toen zij zagen, dat hun geweldigste dood was.

was. Van dit ogenblik bleef David aan het hof, en ontstond er vriendschap tussen Jonathan en David.

Deze vriendschap was zo sterk, dat zij nog heden ten dage als een voorbeeld wordt gesteld.

Jongelingen, die de Heere vrezen, zullen kloeke daden doen.

De Heere wil hen in Zijn dienst gebruiken.

Al wordt David straks fel bestreden en bitter gehaat, op Gods tijd zal hij het voorgestelde doel bereiken.

„De Heere laat nooit varen, wat Zijn hand begon". „Der jongelingen sieraad is hun kracht." Geen eigen kracht maar geloofskracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1950

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1950

Daniel | 8 Pagina's