Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correspondentie voor deze rubriek oan : ! T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam Zuid

M»j. de W. te R. vraagt of mij ook iets bekend is op welke wijze de twaalf apostelen gestorven zijn.

Antwoord: In de Bijbel staat ons alleen beschreven, dat Jakobus, de zoon van Zebedeüs, broeder van Johannes door Herodes met het zwaard is gedood in het jaar 44 n. Chr. Van Judas Iskarioth weten we, dat hij als een zelfmoordenaar is omgekomen. Mattheüs vermeldt ons, dat hij zichzelf verworgde en Petrus spreekt ervan in Hand. 1 dat hij voorwaarts overgevallen zijnde, midden opgebarsten is, zodat zijn ingewanden zijn uitgestort.

Over de dood van de andere apostelen spreekt ons Gods Woord niet. Dat neemt niet weg, dat ik U wel wil meedelen, wat de ongewijde geschiedenis vermeldt. Bedenk echter, dat die verhalen geen canoniek karakter dragen.

Laat mij dan de personen nemen in volgorde zoals ze in Mark. 3 van vers 16 t.m. 19 voorkomen. Simon Petrus is vrij zeker in Rome door Nero gedood en is volgens de overlevering met het hoofd naar beneden gekruisigd.

Johannes, de discipel, die door de Heere Jezus zo hartelijk bemind werd, is op hoge leeftijd gestorven. Vermoedelijk is hij omstreeks honderd jaar geworden. Tijdens keizer Domitianus plm. 98 n. Chr. is hij naar Patmos verbannen. Volgens algemeen verbreide overlevering is hij een natuurlijke dood gestorven. Zeer geloofwaardig en geheel in overeenstemming met het karakter en de geschriften van Johannes is de overlevering, dat hij in het laatst van zijn leven zich liet dragen naar de samenkomsten der gemeente en te zwak om méér te spreken niet anders zei, dan: „Kinderkens, hebt elkander lief!"

Van Andreas weten wij volgens een oude overlevering, welke Eusebius en Hieronymus ons meegedeeld hebben, dat hij onder de Scythen heeft gepredikt en in Griekenland aan een kruis in de vorm van een X (Andreaskruis) gehecht, nog drie dagen blijmoedig zijn Heiland heeft beleden.

Van Filïppus zegt de overlevering, dat hij in Frygië heeft gewerkt en dat hij te Hiërapolis gestorven is.

Bartholomeüs, zoon van Tholmai is wellicht dezelfde geweest als Nathanaël en volgens overlevering zou hij zijn zendingsarbeid tot in verre streken, tot Indië zelfs uitgestrekt hebben en de marteldood gestorven zijn. Anderen beweren, dat hij in Albanië gevild is.

Van de persoon van Mattheüs is ons weinig bekend. Hij droeg de naam van Levi en was de zoon van Alfeüs. Wat de overlevering van hem verhaalt is onzeker, te meer daar dikwijls de namen .van Mattheüs en Matthias met elkaar verward zijn. Sommigen denken, dat hij op wrede wijze in Indië van het leven is beroofd.

Thomas wordt in het Johannes-Evangelie Didymus genoemd. Dat is niet een tweede naam, doch de Griekse vertaling van het Aramese Thomas. Beide betekenen „tweeling."

Het apocriefe boek Acta Thomae noemt hem Judas Thomas. Volgens deze Thomasakten zou hij naar Indië gegaan zijn ter Evangelieprediking, waar hij vermoord zou zijn. Een andere overlevering zegt, dat hij aan de Parthen het Evangelie heeft gepredikt. Hij zou te Edessa begraven zijn. We weten in dezen niets stelligs.

Van Jacobus, zoon van Alfeüs, is ons, zo zegt Prof. v. Leeuwen niets bekend, waarmee dus zou vervallen de mening van anderen, dat hij in het jaar 65 n. Chr. met een volderstok zou zijn doodgeslagen.

Van Thaddeüs lees ik in de encyclopaedie van Dr Rullmann, dat dit zijn Griekse naam is en dat Lebbeüs zijn Joodse naam was. Volgens overlevering is hij omgebracht door afgodische priesters in Perzië.

Eindelijk nog Simon Kananites, die in Luk. 6 : 15 Simon Zelotes genoemd wordt. Met zekerheid valt er van zijn dood niets te zeggen. Er zijn er, die menen, dat hij door heidense priesters is gekruisigd.

Org. J. K. te B. vraagt mij iets mee te delen over de gebedshouding.

Deze vraag is gerezen, toen hij de lezing over zegen der gevouwen handen" had gehoord. „De

Antwoord: Zoals er in Gods Woord sprake is van gebedstijden en van gebedsplaatsen, zo wordt er ook gesproken over de gebedshouding.

Die was onder Israël.

le staande. Ik denk aan Hanna in de tempel, toen zij tegen Eli zei: Ik ben die vrouw, die hier bij u stond, om de Heere te bidden. Ook denk ik aan de uitspraak van de Heere Jezus in Matth. 6 : 5, waar we lezen van de geveinsden, die gaarne in de synagoge en op de hoeken der straten staan te bidden en aan de Farizeeër, in de gelijkenis, die staande in de tempel bad.

2e knielende, als teken van ootmoed. Wie denkt hier niet aan Salomo, die volgens 2 Kron. 6 : 13 bij de inwijding des tempels, knielde op zijn knieën voor de ganse gemeente en zijn handen uitbreidde naar de hemel en bad? Aan Ezra, van wie we lezen, dat hij omtrent het avondoffer opstond uit zijn bedruktheid, zijn kleed en mantel scheurde en zich boog op zijn knieën en tot de Heere zijn God bad? Van Daniël staat opgetekend, dat hij drie tijden 's daags knielde op zijn knieën en belijdenis deed van de zonden van zichzelf en van zijn volk. En eindelijk wordt ons nog gemeld door de Evangelisten, dat de Heere Jezus in Gethsemané knielde en Zijn Vader bad.

3e liggende. Hiervan vinden we een voorbeeld in Neh. 8 : 7, waar geschreven staat, dat Ezra de Heere loofde en dat al het volk antwoordde: men, amen! dat zij hun handen ophieven en zich nijgden en de Heere aanbaden met de aangezichten ter aarde.

4e opheffing der handen of uitbreiding der armen,

nadat deze vooraf gereinigd waren, zoals we lezen in Ps. 134 : 2: Heft Uw handen op naar het heiligdom en looft de Heere."

Jes. zegt in zijn opwekking tot waarachtige bekering in het eerste hoofdstuk van zijn profetie: „Als gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u."

5e handen op de borst of het slaan op dc borst. Hier denk ik aan de tollenaar, die zijn ogen niet durfde opheffen, maar op zijn borst sloeg en zei: „O, God wees mij zondaar genadig!"

6e het aangezicht gebogen tussen de knieën, waarvan we een voorbeeld vinden in Elia op de berg Karmel.

Het vouwen der handen en het sluiten der ogen schijnt een Christelijke gewoonte te zijn van later tijd. En dat is een goede gewoonte, waarin uitgedrukt wordt, dat onze handen niet gebonden zijn aan de dingen van het aardse leven en dat onze ogen de ijdelheid niet aanschouwen.

De Gereformeerden hebben in hun godsdienstoefeningen na de Hervorming knielende gebeden. De Kerkenorde der Geref. Kerken in Frankrijk bepaalde zelfs: „De predikanten, gelijk ook de ouderlingen en de hoofden van het gezin worden bevolen zorgvuldig daarop acht te geven, dat men gedurende het gebed zonder enige uitzondering en zonder aanziens des persoons door deze uiterlijke tekenen getuigenis geve van de ootmoed zijns harten en de eerbied voor God, tenzij iemand door ziekte of om andere redenen, waarvan de beoordeling aan het getuigenis van zijn eigen geweten blijft overgelaten, ervan teruggehouden wordt."

In de samenkomst der gemeente is een voegzame houding voor de mannen, de staande.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1950

Daniel | 12 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1950

Daniel | 12 Pagina's