Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wanneer Ik het bloed zie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wanneer Ik het bloed zie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen waarin gij zijt: anneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan, en daar zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. (Ex. 12 : 13.)

Wat een nacht van rouw en smart werd in Egypte beleefd, toen het oordeel Gods als een verderfengel door de straten en wegen ging, om alle eerstgeborenen zonder aanzien van rang of stand te slaan met de zeis des doods.

De plagen die God bracht over de verharding des harten hadden een steeds aangrijpender karakter. Maar deze laatste, hoe ontzettend is daarvan de uitwerking geweest. Bijna geen woning was er waar de dood niet was binnengetreden, geen familie, waar geen droefheid werd doorleefd over de smart van de dood des eerstgeborenen. Geen middel was er voor de Egyptenaar om zich voor dat oordeel te vrijwaren; geen wapen in die strijd. Wat is de Heere toch geducht als Hij uit Zijn plaats uitgaat om de ongerechtigheid der mensen te bezoeken met plagen en bittere tegenheden. Hoe vreselijk is het ook voor ons als er geen vernedering komt onder de slaande hand Gods.

Laat het ons toch tot een schrikbeeld zijn, opdat wij ook in de dagen onzer jeugd voor Hem in het stof mogen buigen. Denkt er toch eens aan, ook in de tijden die wij beleven. Want een man dikwijls vermaand zijnde, en zijn nek verhardt, zal schielijk verbroken worden dat er geen genezing meer wezen zal.

Echter voor Israël was uitkomst beschikt in het lam, dat reeds van te voren in het huisgezin was opgenomen, en op de gezette tijd in hun aller plaats moest sterven. De huisvader slachtte het schuldeloze lam, ving het warme levensbloed wat voor hen vergoten werd, in een bekken op en streek het als een merkteken aan de zijposten en bovendorpel der huisdeur. Het huis dat dit merk droeg had niet voor het ontzettend oordeel te vrezen, want, had de Heere gezegd: „Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan."

Hoe groot was de waarde van clat bloed, waar alle eigenwaarde wegviel, en er geen andere verschoning of veiligheid overbleef dan achter dat bloed. Het was het enige middel om in die vreselijke nacht bewaard te kunnen blijven. En welk een taak had elke huisvader om zijn kinderen te onderwijzen en te vermanen, dat zij hun huis niet zoude verlaten, maar om te schuilen achter dat beschuttende bloed. Ik las van een zieke oudste zoon van een Israëliet, die gedurig vroeg: Vader, u heeft dat bloed toch wel aangebracht op de plaatsen, v: oals u bevolen is? Maar al trachtte de vader zijn kind •net woorden tot rust te brengen, het mocht niet baten! Neen, hij moest het zelf zien, want was het verzuimd, dan kostte het zijn leven.

Hoe worden ook wij heen gewezen naar het enige Lam, door God de Vader ontsloten in de schenking van Zijn Zoon Jezus Christus, die volgens het woord van Johannes het Lam Gods is. In Hem is voldaan aan de wrekende gerechtigheid Gods, die de zonden tegen Zijn hoogste majesteit niet ongestraft kan laten. Hoe heeft de Vader zelfs dat Lam besteld en aangewezen, overmits de straf op Zijn schuldeloos hoofd is nedergekomen. Hoe groot toch is de liefde van Jezus Christus om Zichzelf vrijwillig te geven, opdat de zonde in Hem zou veroordeeld worden. Er was toch geen verzoening denkoaar, dan alleen door voldoening aan Gods recht! En die verzoening heeft Hij alleen te weeg gebracht, voor Zijn kerk, ja voor Zijn bruid die Hij ontvangen had uit de hand des Vaders. Met welk een dure prijs heeft Hij zijn volk gekocht, niet met goud of zilver, maar met Zijn dierbaar bloed.

In de bloedgerechtigheid van Jezus Christus ligt toch de grond van behoudenis voor verloren Adamskinderen. Geen andere mogelijkheid is denkbaar om behouden te worden van de ware toorn Gods, dan door de toepassing van Jezus' bloed in ons hart door de Heilige Geest.

Helaas! de mens van nature heeft geen oog voor de diepte zijner ellende, voor de zware toorn Gods, die op hem ligt. Vandaar dat men de waarde en de noodzakelijkheid van Jezus Christus niet kent, en ook Zijn bedekkend Middelaarsbloed niet begeert. Men leeft gerust voort, steunende op eigengerechtigheid, of men doet een verkeerd beroep op de barmhartigheid Gods. Hoe nodig is voor elk onzer de waarachtige wedergeboorte, om door de ogenzalf des Heiligen Geestes de diepte van onze rampstaat te leren inzien, om als een verlegen en verslagen mens te leren, dat het van onze kant reddeloos verloren is, en geen enkele bedekking voor Gods heiligheid van ons zelf bestaat.

Hoe nodig is dan de ontdekking van Hem, die dat Lamme Gods is, die Zich heeft laten slachten opdat Zijn vergoten bloed ons kan worden deelachtig gemaakt; om door het geschonken en gewerkte geloof te schuilen achter dat bloed des Lams! Dat toch leert de Heere Zijn volk bij bevinding kennen, om van ganser harte te mogen steunen en zich te verlaten op wat die dierbare Jezus voor hen gedaan heeft. Dan leren zij alle dingen schade en drek te achten, om de uitnemende kennis van Christus hoe langer hoe meer te verkrijgen, en zal het ervaren worden: „Wanneer Ik het bloed zie,

zal Ik ulieden voorbij gaan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's

Wanneer Ik het bloed zie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's