Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grepen uit de Letterkunde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(41. )

Anna Bijns III.

In een ander vinnig „refrein" van Anna Bijns wordt Maarten Luther vergeleken met een naamgenoot van hem, Maarten van Rossem. Deze Van Rossem was de veldoverste van Karei van Gelder, de tegenstander van Karei V. Hij staat in onze geschiedenis bekend als een wreed, onbarmhartig veldheer, die steden en dorpen plunderde en als een barbaar te keer ging. Anna Bijns zegt van hem:

„Maarten van Rossem, met veel kwaad gespuis [verzeld, Heeft menig schoon huis in brande gesteld."

En dan komt haar haat tegen Luther naar boven, wanneer ze verder gaat:

„Maar Luthers boosheid gaat verre boven schreven 1 ): Door hem zijn kerken, kluizen, kloosters geveld, Menig goedmanskind (niet mogelijk gesteld 2 )) Uit de kloosters gejaagd, die nu deerlgk sneven3)."

Elk couplet eindigt dan:

„Maar, al zijn zij alle beide van deugden naakt, Nog schijnt Maarten van Rossem de beste van tweên."

Telkens worden de gruweldaden van Karei van Gelders generaal genoemd, met de snoodheden van Luther, die de boventoon voeren:

„Is Maarten van Rossem een verrader, Luther is ook een, en zo veel kwader." „Luther en Rossem, als twee boze wichten, Heeft men, in schijn van deugden, boosheid zien [stichten."

„Maarten van Rossem, Prince van de Snaphanen, 4 ) Die, om stelen, om roven zijt kloek ter banen! Luther, Prince van alle valse profeten! Zoud ik uw legende geheel vermanen? 5 ) 't Zou de lezer verdrieten, zoud ik wanen; De tijd en 't papier werden mede versleten. Dus voor eens heb ik mij genoeg gekweten. Tot op een ander tijd! borgt mij de reste! Luther - Rossem - Lucifer, daar bij gezeten, Mij twijfelt wie van drieën is de beste!

Rossem sleept veel kwaad aas 't zijnen neste; Luther is nacht en dag in de were In Kerstenrijk 0 ) te strooien een doodlijke peste; Dus haar beider boosheid blijkt niet clere 7 ); Maar voor Luthers venijn ik mij meest ververe 8 ): Want de mensen brengt hij in eeuwig geween. Al is de keuze niet waard een platte pere, Nog schijnt Maarten van Rossem de beste van [tweên."

Van dezelfde Anna Bijns zal ik nu een ander „refex^ein" laten horen; we kunnen haast niet geloven, dat het van die Lutherhateres is.

„De bloemkens, die de winter heeft doen duiken, Hen lustig ontpluiken nu zeer edelijk; Groen takskens springen uit dorre struiken. Willen wij gebruiken de vruchten vredelijk, Laat ons toch loven, want 't is wel redelijk, Hem, die alleen de wasdom mag geven, Wanneer gij 't groene veld zijt betredelijk. En u daardoor komt vreugd in 't hart gedreven, Denkt, hoe schone hij moet zijn in 't eeuwig leven. Die de wereld zo lustelijk kan versieren. Laat uw hart altijd, wilt gij niet sneven, Door de creaturen in God zijn verheven. Ziet gij fraai mensen of lustelijke dieren, Vogelen in de lucht, vissen in de rivieren, Op aarde rein bloemkens onvernepen, Zegt en looft hem, die 't onswaart is zo [goedertieren; Och hoe schoon moet hij zijn, die 't al heeft [geschepen!

Ziet gij Zon en Maan, klaar van gestichte»), En de sterren dicht aan de hemel staan, Het zijn maar stralen van de eeuwige lichte; Dus wil uw gezichte in 't hoogste slaan, Peist om 't licht, daar deze haar licht af [ontvaan.

Wiens godlijke kracht schijnt in der zonnen [stralen,

Die alle groeisel doet uit de aarde gaan En met bloemkens bekleed bergen en dalen, Zodat geen schilder zou kunnen gemalen Zo schone kleuren of zo menigerhande. Dus, redelijke mensen, hoort mijn verhalen, Zoekt in de creaturen, wilt gij niet dwalen, De Schepper met uw redelijke verstande; Want ziet gij iets schoons te water te lande 't Mag bij de schoonheid des scheppers lutter [drepen 10 )

Dus zegt of denkt uiter liefstem branden**): Och hoe schoon moet gij zijn, die 't al heeft [geschepen!"

INDEX.

!) boven de schreef, de streep, de maat. 2) njet te tellen. 3) ten val komen. 4 ) Gelderse vrijbuiters. 5 ) vermelden. 6 ) Christenrijk; Kersten — Christen. ~) klaar. 8 ) vervaard zijn. 9 ). helder van aanschijn. i< > ) het haalt er weinig bij; al het genoemde kan lang niet halen bij de schoonheid van de Schepper. ") met vurige liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's