Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SPINOZA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SPINOZA

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu dan iets over Spinoza's wijsgerige systeem. Iets, daarop moeten we hier wel bijzonder de nadruk leggen. De geschriften van Spinoza zijn bijzonder ingewikkeld en hijzelf heeft dat zeer wel geweten. In de tw r eede helft van zijn hoofdwerk „De Ethica" verzoekt hij de lezer „met deze lectuur langzaam voor te gaan." Iedere volzin bevat een wereld van gedachten en bij elk gedeelte is wel een Talmud van commentaren te schrijven, zo merkt iemand op.

Er zijn dan ook veel commentaren geschreven; die een veelszins tegenstrijdige opvatting weergeven van Spinoza's ideeën.

Uit dit alles moge duidelijk zijn, dat we slechts enkele hoofdzaken kunnen weergeven. Toch kan het zijn nut hebben, dat we ons enigszins in zijn gedachten verdiepeu. In de eerste plaats zien we telkens w 7 eer, dat er ook op wijsgerig gebied in feite niets nieuws is onder de zon. Voorts kan het ons leren, hoe vér een mens met behulp van de rede kan komen in het doorgronden van het wezen der dingen, maar het bevestigt tevens de waarheid van het woord van Johannes: „Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard."

In Spinoza's systeem zijn er vooral drie termen, die de kern van zijn beschouwing vormen: substantie, attribuut en modus.

Naar het oordeel van Spinoza bestaat er één onafhankelijke, oneindige substantie, die alles in zich bevat en buiten welke niets bestaat, de substantie.

Dat woord substantie moeten we niet verkeerd opvatten. Wij zeggen bijvoorbeeld: Hout is de substantie van die stoel. Dan bedoelen we er de vormende stof mee. Neen, substantie is bij Spinoza niet de vormende stof, maar wat eeuwig en onveranderlijk is, en waarvan al het andere voorbijgaande vorm (modus) is. Deze substantie noemt Spinoza God, maar men moet daarbij niet denken aan een persoonlijk geestelijk wezen. Spinoza verklaart nadrukkelijk dat hij van God een andere voorstelling heeft dan de Christenen. Hij kent aan God geen verstand en wil toe en spot met hen, die dit wel doen. Hij schrijft bijvoorbeeld:

„Ik geloof, dat de driehoek, als hij kon spreken, zou zeggen, dat God volmaakt driehoekig is en de cirkel dat God volmaakt cirkelvormig is; en zo zou ieder zijn eigen eigenschappen aan God toeschrijven." Neen, Spinoza kent aan God geen eigenschappen toe; elke bepaling zou een beperking zijn.

Spinoza vereenzelvigt God met de scheppende natuur. Dit is dus pantheïstisch, al moeten we er dadelijk bijvoegen, dat hij God niet wil vereenzelvigen met de geschapen natuur. „Toch vergissen diegenen zich, die menen dat mijn doel is aan te tonen, dat God en de stoffelijke natuur één zijn", zo schrijft hijzelf.

Maar ondanks het onderscheid dat Spinoza stelt tussen de scheppende en de geschapen natuur, maken zijn geschriften een absoluut pantheïstische indruk.

Van de substantie kennen we slechts twee attributen, namelijk denken en uitgebreidheid. Dus: God denkt, heeft bewustzijn; maar ook: God bezit uitgebreidheid of ruimtelijkheid. Deze twee attributen komen nooit zonder elkaar voor. „Alle dingen zijn, hoewel in verschillende graden, bezield". „Geest en lichaam zijn twee attributen, w T aardoor wij de substantie of God waarnemen".

Werken deze twee: geest en lichaam op elkaar in? Wij zouden geneigd zijn om te zeggen: ja; al moeten we er direct bijvoegen, dat het hoe van deze inwerking van lichaam en geest op elkaar voor ons een verborgenheid is. Maar Spinoza beantwoordt bovengenoemde vraag ontkennend. Neen, de geest kan het lichaam niet beïnvloeden, noch het lichaam de geest.

Toch is het zo (we weten dat alles uit ervaring en de voorbeelden liggen voor het grijpen), dat met alle geestelijk gebeuren iets lichamelijks correspondeert en omgekeerd. (Eén voorbeeld: Uw geest ontroert en de tranen springen in uw ogen.)

Hoe verklaart Spinoza deze verschijnselen nu, als er geen wederkerige beïnvloeding is van lichaam en geest? Wel, deze verschijnselen lopen „slechts" parallel aan elkander. Men heeft, om de gedachtengang van Spinoza te verduidelijken, wel eens het volgende beeld gebruikt, dat ook voor onze lezers zijn standpunt wel begrijpelijk zal maken.

Ziel en lichaam zijn als twee klokken, die onafhankelijk van elkaar lopen en toch pi'ecies dezelfde tijd aangeven. Dit komt, omdat ze beide gevoed en geregeld worden door één moederklok, die wij niet kunnen waarnemen, maar die de onzichtbare oorzaak is, dat de beide zichtbare klokken zo volkomen op elkaar zijn afgestemd.

Ziel en lichaam zijn de waarneembare, gelijklopende klokken, de „moederklok" is dan de oneindige substantie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1951

Daniel | 12 Pagina's

SPINOZA

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1951

Daniel | 12 Pagina's