Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WILLEM BILDERDIJK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de Franse overheersing, als het Oranjehuis hier weer is hersteld, ontvangt Bilderdijk van koning Willem I een jaargeld van ƒ 1800.—. Dat jaargeld zou de geleerde tot zijn dood toe behouden. De koning zegde hem ook steun toe bij een hoogleraarsbenoeming te Amsterdam. Inplaats van Bilderdijk wordt echter J. P. van Capelle professor.

Werkzaam tot liet einde.

Nu vestigde de teleurgestelde dichter zich, geholpen door zijn vriend Prof. Tydeman, in Leiden, waar hij van 1817—1827 privaat-docent werd in de Vaderlandse geschiedenis. Behalve de geschiedenis, kwamen ook ter sprake: Godgeleerdheid, staatkunde en rechtsgeleerdheid. De leermeester had heel wat in zijn mars! De cursus begon met 5 studenten, waaronder de bekende Da Costa. Ongeveer 40 studenten hebben Bilderdijks colleges gevolgd. Onder die studenten bevond zich ook Groen van Prinsterer.

Uit die kleine kring zijn uitnemende mannen voortgekomen, die een vooraanstaande plaats innamen in het Nederlandse Réveil, zodat we Bilderdijk gerust de voorloper van het Réveil kunnen noemen.

We zijn zodoende op het terrein van de Kerkgeschiedenis terecht gekomen en wel in de tijd van die grote opleving van geestelijk leven in ons land.

Het is de bedoeling niet in deze rubriek hierover verder te schrijven.

In Bilderdijks Leidse tijd worden verscheidene versbundels gepublideerd. We staan 'er verbaasd over, als we de bundels beschouwen, die Bilderdijk in die tien jaren het licht deed zien. Om een idee te geven van de werkkracht van de dichter laat ik even een opsomming volgen: Nieuwe uitspruitsels (1817); De Dieren (1817); Wit en rood, 2 delen (1818); 2 delen, Nieuwe Dichtschakering (1819); in 1821 verschenen De Muis-en Kikvorskrijg. Homerus nagezongen, en Sprokkelingen; drie delen Krekelzangen (1822—'23); Rotsgalmen, 2 delen (1824); in 1826 twee delen Navonkeling, Oprakeiing; in 1827 Nieuwe oprakeling. En alsof dit nog niet welletjes was, verscheen in dit tijdsperk ook nog een uitgave van de gedichten van Hooft en de Korenbloemen van Huygens; verder 4 delen Taal-en Dichtkundige verscheidenheden en tenslotte nog Nieuwe Taaien Dichtk. verscheidenheden.

De laatste jaren woonde de geleerde in Haarlem, waar hij in 1831 overleed. Een jaar tevoren was Bilderdijks vrouw gestorven. In de Grote kerk te Haarlem liggen beiden begraven. Ook in zijn laatste jaren vloeiden nog gedichten uit Bilderdijks pen, zoals Naklank, Vermaking, Nieuwe Vermaking, Schemerschijn, Nieuwe Gedichten. De laatste bundel werd in Gent uitgegeven (1829), toen nog een stad uit Groot-Nederland (Noord en Zuid verenigd).

Over zijn leven schreef Bildei'dijk o.a. deze veelzeggende woorden:

„Ik beschouw mijn geheel doorgeworsteld leven als een staat van aantrekking van God en terugstoting van mijne zijde, waarin de Genade met het verderf in een eindeloze strijd is."

Evenals o.a. Jodocus van Lodensteyn uitbreidingen over psalmen dichtte, zo schreef ook Bilderdijk psalmen. In 1827 verscheen psalm 131:

ZWAKTE.

„Mijn hart verheft zich niet naar eer, Mijn oog naar 't hoge niet. Maar 'k zing Uw lof, mijn God en Heer, In 't stramme grijsaardslied; En wat vermag de sterv'ling meer, Die op Uw grootheid ziet?

Ik strek naar 't geen verborgen is, Geen roekeloze hand; Noch dring in Uw geheimenis Door 't ingebeeld verstand, Der dwalingen en dwaasheid smids' Als 't losbreekt van zijn band.

Mijn ziel is, als aan 's moeders schoot 't Der borst ontspeende wicht. Het wichtjen, dat van steun ontbloot Zijn stappen angstig richt, En wankende, met elke stoot Opnieuw ter aarde ligt.

Gij, Vader, grijp m' in 't waggelen aan: 'k Heb kracht nog evenwicht, Hoe zoude ik op mij-zelven staan: 't Draait m' alles voor 't gezicht ? En hoe dan vast en veilig gaan Op 't pad van 's Christens plicht?

' Maar 't hart, dat Gij geëigend hebt, Gevoelt, Gij blijft het bij; En ieder ademtocht die 't schept, Betuigt en toont het mij; Ja, schoon het dikwerf angstig klept, Dat hert is doodschrik-vrij.

Dat hart gelooft, en hoopt, en bouwt, Op U, voor d' eeuwigheid, Wiens oog genadig nederschouwt Op wat vertreden leit, En 't licht der vlaswiek onderhoudt Hoe flauwe glans het spreidt."

INDEX.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's