Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN G. PATON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN G. PATON

DE STERKE GOD.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de mond der kinderkens.

Na noeste vlijt kwam het Zendingshuis klaar. Het was een zeer doelmatige, gezonde woning. Door het midden van het gebouw liep een brede gang; aan weerszijden van die gang bevonden zich drie kamers. Rondom dit bouwsel was een veranda, zodat de zonnestralen de kamers niet konden binnen dringen en het zodoende heerlijk koel was. Een flinke kelder diende als bergplaats voor etenswaren.

Het huis lag op een hoogte. Een pad, dat er heen voerde, was aan weerskanten met weelderige planten begroeid. Vervolgens stond er een prachtige rij oranjebomen. Een bos van kokosbomen, van bijna een uur gaans lang, strekte zich uit langs de kust.

Behalve dit zendingshuis, verrezen ook nog twee weeshuizen, één voor jongens en één voor meisjes. En na verloop van tijd werd de nederzetting een compleet dorp: een kerk, een school, de weeshuizen, een timmermanswerkplaats, een smederij, een bananen-en broodhuis, en zelfs een drukkerij.

Zendeling Paton had zichzelf al zo vaak afgevraagd: „Waarom dwongen de inlanders ons op déze plek toch te bouwen? " Een afdoend antwoord had hij nooit kunnen krijgen. Het bleef bij gissingen. Maar wat gebeurde? Het oude opperhoofd Namakei nam het eerst de vreemde godsdienst, die de blanke man bracht, aan. En toen wist Paton meteen wat er toch achter stak, om bepaald déze grond toegewezen te krijgen. Op zekere dag namelijk sprak Namakei zijn volk toe op deze manier:

„Toen Missi kwam, zagen wij zijn kisten en koffers. Wij wisten dat hij dekens en katoen, bijlen en messen, vishaken en al zulke dingen had. Wij zeiden: Jaag hem niet weg, anders zullen wij al die dingen verliezen. Wij zullen hem laten landen; maar wij zullen hem dwingen op de heilige grond te gaan wonen. Dan zullen onze goden hem doden, en wij zullen al zijn goed onder de mannen van Aniwa verdelen.

Missi' bouwde zijn huis op onze heiligste plek. Hij en de zijnen woonden daar, maar de goden doodden hen niet. Hij plantte daar banaanbomen, en wij zeiden: Als zij daarvan eten, zullen ze allen dood neervallen, zoals onze vaders zeiden, dat met iedereen gebeuren zou, die vruchten at van die grond, behalve onze priesters.

De bananen werden rijp. Zij aten ze. Wij sloegen hen dagen lang gade, maar geen van hen stierf. Daarom, wat wij zeggen en wat onze vaderen gezegd hebben, is niet waar. Onze goden kunnen hen niet doden. Hun God is sterker dan de goden van Aniwa."

Nu wist Paton het precies. De heuvel, waarop nu het zendingshuis stond, was heilige grond voor hen. Daarop werden de overblijfselen van hun feesten, waarbij mensen gegeten werden sedert eeuwen bewaard. En ze hadden de zendeling zien spitten en sjouwen in die grond, twee grote manden mensenbeenderen waren bijeen geraapt, en toch de goden lieten de blanke man stil zijn gang gaan. Er was geen kwestie van: de God van de vreemde man móést sterker zijn dan hun goden.

Paton maakte van deze gelegenheid gebruik, door te zeggen, dat deze sterke God hem had gezonden om hun te leren, hoe die God moest gediend worden. Wat werd het stil, toen de zendeling trachtte uit te leggen, hoe die God Zijn eigen Zoon naar de aarde had gezonden om een middel te zijn tot de eeuwige behoudenis van dwalende, zondige mensen; hoe die Zoon in de dood w r as gegaan, om het leven te kunnen geven aan mensen, die dood liggen in hun zonden; die Zoon was weer naar de hemel teruggekeerd, om daar die mensen te kunnen brengen, die in Zijn Naam zouden geloven.

Het opperhoofd Namakei kwam vaak in het zendingshuis en hielp de zendeling bij het bestuderen van de taal. Na verloop van tijd kwam ook een ander opperhoofd met hem mee, Naswai genoemd. De vrouw van Naswai volgde ook, en zo zag Paton deze drie mensen, die vroeger kannibalen waren geweest, al meer en meer onder de invloed komen van het Evangelie des kruises. Van woestelingen veranderden ze gaandeweg in beminnelijke, edele mensen.

Namakei had slechts één kind, een dochtertje, dat Litsi werd genoemd, omdat het de koningin van de stam was, daar de moeder was gestorven. Litsi Soré betekent: Litsi de grote.

Litsi werd door haar vader naar het zendingshuis gebracht om opgevoed te worden voor Jezus zoals haar vader zei.

Het was een vlug kind en zeer handig, zodat mevrouw Paton er een goede hulp aan kreeg.

Namakei had een broer, die priester was. Ook deze zond zijn dochtertje naar de zendeling. Dat meisje heette Litsi Sisi (de kleine): ook dit kind had geen moeder meer. Beide meisjes vertelden thuis in geuren en kleuren wat er op school gebeurde. Door hun toedoen werd het Evangelie wijd en zijd verbreid en kreeg de inrichting van Paton grote bekendheid op het eiland.

Steeds meer kinderen kwamen het zendingshuis bezoeken, tot grote vreugde van Paton.

De weeshuizen waren niet tevergeefs gebouwd!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1952

Daniel | 8 Pagina's

JOHN G. PATON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1952

Daniel | 8 Pagina's