Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPGRAVINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPGRAVINGEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. (Gen. 12 : 1).

10

Ur der Chaldeën

Wanneer na cle verstrooiing der volken de ongerechtigheid weer de overhand gaat nemen na de torenbouw van Babel, zondert God één man af uit de ganse mensheid, Abram, om in zijn geslacht de wai/a kennis van God bewaard te doen blijven. Het volk uit hem gesproten, zal de drager zijn van de beloften van de Verlosser. Om de kennis van God zuiver te kunnen bewaren, moet dit volk in afzondering wonen. Daartoe roept God Abram uit Ur der Chaldeën met bovenstaande tekst en leidt Hij hem naar Kanaa, n, het land der belofte.

Nu rijst de vraag: as Ur dan zo'n goddeloze stad, dat Abram daaruit weg moest? De bijbel geeft ons daar geen rechtstreeks antwoord op, al zijn er wel aanwijzingen, dat dit wel zo was. Terah, de vader van Abram. was een afgodendienaar, want Jozua zegt in zijn afscheidsrede tot het volk: Over gene zijde deirivier hebben uw vaders van ouds gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend. (Joz. 24 : 2)

De opgravingen van de laatste tijd in het gebied van de oude stad Ur laten ons meer zien omtrent het leven daar in Abrams tijd. We zullen iets over de resultaten meedelen en dan de conclusie trekken.

De eerste negen artikelen over de opgravingen behandelen de techniek en methodiek er van. We stellen ons voor in de volgende artikelen D.V. enige resultaten te vermelden en die in verband brengen met de Heilige Schrift. We beginnen dus met Ur.

1. Ur was een stad van weelde en welvaart. Het lag ongeveer 15 km ten westen van cle beneden Eufraat (zols die thans stroomt.) Twee km ten oosten ervan loopt nu de spoorlijn van Basra naar Bagdad en ten westen van deze lijn liggen nu de ruïneheuvels, die eens Ur waren. Reeds in 1854 is men daar al begonnen met de opgravingen. Al spoedig bleek de grote rijkdom en de hoge cultuur der stad in Abrahams tijd. Zo vond men b.v. gouden helmen.

2. Bij opgravingen van 1927—1929 werden koningsgraven gevonden, waarbij duidelijk bleek, dat het in Ur de gewoonte was, mensenoffers te brengen bij het begraven van de koningen en hun vrouwen. Men staat er versteld van wat er allemaal geofferd werd. In twee koningsgraven vond men talrijke afgemaakte dienaren, ieder naar zijn rang en in streng ceremonieel soldaten van de lijfwacht met koperen helmen en gewapend met lansen, hofdames in sierlijke gewaden, muzikanten met kostbare harpen, stalknechten naast wagens bespannen met ossen en ezels. Verder talrijke kannen, bekers, vazen van goud en zilver en aardewerk. Het bovenlijf van cle Koningin was verborgen onder een massa van parels en versierselen van goud, zilver, agaat, chalcedon enz., die samen lange banden vormden, die van de kraag afhingen en zo een soort mantel vormden, die tot de taille reikte. Zeer rijk was ook de haartooi: Om de haarpruik was een brede gouden band en daarover drie kransen: één bestaande uit gouden ringen, één uit beukebladeren en een derde uit wilgenbladeren met gouden bloemen. Zware spiraalringen van gouddraad waren in de zijlokken van de pruik gevonden. Grote halvemaanvormige gouden oorringen omlijsten de wangen. Een halssnoer van gepolijst agaat en goud voltooide de kostbare tooi. Dit alles geeft een prachtig beeld van de hoogte der cultuur en de rijkdom van het oude Ur, de stad van de aartsvader Abraham.

3. Zeer belangrijk voor ons is wat de opgravingen ons leren over de Ziggoerat (= hemelheuvel of godsberg.) Verschillende grote steden in Babel hadden zo'n ziggoerat, maar die van Ur is het beste bewaard gebleven.

Het is een bouwwerk van in de zon gebrande of door het vuur geharde bakstenen. De grondslag van het bouwwerk was een geweldige vierhoekige massa. Daarop zijn een aantal verdiepingen gebouwd, maar die worden naar boven toe steeds kleiner in omvang. Steeds geven trappen van honderd treden toegang tot de volgende verdieping. Het allerbovenste gebouw was een kapel, waarvan de wanden bestonden uit blauw geglazuurde tegels en een dak van verguld metaal. De benedenste verdiepingen zijn zwart geverfd, terwijl verder naar boven toe de kleuren lichter werden. Kenners menen hierin een symbolische betekenis te zien: an beneden naar boven: e duistere onderwereld, de bewoonbare aarde, de hemel en de zon. Onwillekeurig moeten we denken aan Gen. 11 : 4: en een toren, welks opperste in de hemel zij." Daar boven woonde de godheid in de kleine kapel. Nu meent men wel haast zeker te weten, mede op grond van mededelingen van de Griekse geschiedschrijver Herodotus, dat cle toren van Babel er uit heeft gezien als de riggoerat van Ur, die nu door opgravingen blootgelegd is. Het is een bouwwerk, dat van een cultuur spreekt, die door en door heidens was en aan deze heidense cultuur moet de vader van Abraham meegedaan hebben volgens Joz. 24 : 2. Het is verkiezende liefde, dat Abram de roepstem Gods is gevolgd, aan alle afgoderij de rug heeft toegekeerd en is geworden: e vader der gelovigen.

4. De opgegraven huizen in Ur zijn zeer royaal van bouw, meest gelegen aan nauwe straten, voorzien van galerijen, die om de binnenhoven langs de etages liepen. In deze huizen vond men o.a. beeldjes van huisgoden, die sterk herinneren aan de terafim uit het Oude Testament. Tevens bleek, dat de hoofdgod Nannar heette, een maangod. Eigenaardig, dat niet een zongod hoofdgod was. Misschien kunnen we dat verklaren uit het feit, dat de Babyloniër zijn tijdsindeling aan de

maan ontleende. Het heiligdom van Nannar stond in Ur hoog in aanzien, zodat hij zelfs tot ver buiten de stad gediend werd.

Nu kunnen we ons Terah voorstellen gelijk hij daar liep langs de wateren van de bloeiende stad Ur. We zien hem meedoen aan de godsdienstige plechtigheden bij de tempeltoren, terwijl hij de oude, heilige woorden mceprevelt. Maar Terah was geen grote stads-mens. Want hij was een, herder, die zijn kudden weidde in de steppen en woestijnen en hij behoorde dus tot de Semietisehe herdersstammen, die voor de aankoop van benodigdheden in de stad kwamen en dan maakten zij. mede het leven in Ur en de cultus der afgoden.

Het is de genade der roeping Gods, die Abraham uit Ur leidde naar het land, dat bewoond zou worden door het verkoren volk, waaraan God zich openbaarde door de profeten.

5. In Genesis 22 : 20 krijgt Abraham familieberichten uit Haran: En het geschiedde na deze dingen, dat men Abraham boodschapte, zeggende: Zie, Milka heeft ook Nahor, uw broeder, zonen gebaard."

We zouden zeggen: een onbelangrijk bericht, waar we gewoon overheen lezen, 't Is immers de aanhef van een geslachtsregister!

Maar nu heeft men in Nuzi (ten Z.O. van Ninevé) een steen opgegraven, die bij nader onderzoek de oudste aardrijkskundige kaart van de wereld blijkt te zijn. Er staan rivieren, bergketens en 3 steden op en waar het ons om te doen is: de karavaanwegen uit ± 2000 v. Chr. staan er op tussen Haran en Kanaati. We kunnen nu precies zien, waar de rondreizende kooplieden met hun kamelen in die grijze oudheid langs trokken en langs deze route moet Abraham ook gegaan zijn toen hij uit Ur vertrok naar het land, dat God hem wijzen zou. Men heeft die oude route op die oude kaart op schaal gebracht en toen kwam met tot een afstand van Utrecht tot in de Povlakte in Italië. Bij het overdenken hiervan krijgt men enigszins een indruk van de enorme afstand, die Abraham op primitieve manier moest afleggen en dat met een kudde dieren, dwars door woestijnen. Er was geloofsmoed voor nodig.

Als Abraham in Gen. 22 : 20 geboodschapt wordt, dat Milka aan Nahor zonen gebaard heeft, dan kan Abraham deze familieberichten moeilijk anders gekregen hebben dan van de kooplieden der karavanen. Het zou dus zo wezen, dat iemand in Nederland van voorbijtrekkende kooplieden berichten hoorde over zijn familie in Noord^Italië.

We moeten dus ook niet te licht denken over de vlucht van Jakob naar Laban, evenmin over zijn terugkeer met vrouwen en kinderen en veel vee. We zien dus, dat de opgravingen een verrassend licht kunnen werpen op Bijbelse gegevens uit zeer oude tijden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1953

Daniel | 8 Pagina's

OPGRAVINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1953

Daniel | 8 Pagina's