Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezra, Nehemia.

DE TERUGKEER DER JODEN.

1. eerst onder Zerubbabel en Jozua.

2. daarna onder Ezra.

3. voortgezet onder Nehemia.

Voor de joden, die God vreesden, was de zeventigjarige ballingschap een beproeving.

Aan de rivieren van Babel zaten ze wenend neer. Bij hen was een hartstochtelijk verlangen om weder te keren naar hun eigen land.

Velen gevoelden zich echter in Babel thius. De Heere gedacht aan Zijn volk en reeds in het eerste jaar van de regering van Kores ging er een stem door zijn ganse koninkrijk, dat alle joden weer naar Jerusalem mochten trekken, om de tempel te bouwen.

Ongeveer 50.000 Joden gaven aan de roepstem van Kores gehoor.

Velen hadden in Babel bezittingen verkregen waarvan ze geen afstand konden doen en besloten in ballingschap te blijven.

Onder aanvoering van Zerubbabel trekken de joden op.

De vaten des tempels werden hem ter hand gesteld.

Zerubbabel was de toekomstige stadhouder. Aan het hoofd van een groot aantal priesters die mede optrokken, stond Jozua.

Van de Levieten gaf slechts een klein getal aan de oproep gehoor.

Iedere familie zocht in het joodse land hun vorige Woonplaats op.

Aanstonds werd een altaar gebouwd, daar het offer het voornaamste deel van de eredienst was.

Voor het eerst werd het loofhuttenfeest in eigen land gevierd. (Ezra 3).

Later is onder leiding van Ezra, wetgeleerde van priesterlijke afkomst, nog een groot getal joden naar het land der vaderen teruggegaan.

De grote terugtocht was echter die onder leiding van Zerubbabel en Jozua.

Uit dit alles blijkt, dat een groot gedeelte geen behoefte had om weder te keren en daarmede de dienst van Jehova ook de rug toekeerde.

Nadat de nodige materialen waren aangevoerd, begon men in de tweede maand van het tweede jaar hunner aankomst, de tempel te bouwen.

Voor velen was dat een oorzaak van blijdschap, maar voor hen die de oude tempel in al zijn luister ge-

kend hadden, een oorzaak van droefheid. Hoewel met ijver begonnen, deden zich al spoedig moeilijkheden voor.

Uit Assyriƫ waren ailerlei volkstammen in Kanaan komen wonen, die zich vermengd hadden met de bewoners van dat land.

De godsdienst v^an de mensen, Samaritanen genoemd, was geheel verbasterd. Deze mensen hadden dus niets met de joden gemeen en nu boden zij hun medewerking aan.

De joden wilden echter van dit aanbod geen gebruik maken.

Nu maakten die Samaritanen de joden verdacht bij de Perzische koning en het gevolg was, dat het werk 15 jaren stagneerde.

De Heere zond echter de profeet Haggai en later Zacharia om het volk te bemoedigen en met de bouw verder te gaan.

Eindelijk in het zesde jaar van de koning Darius kon de tempel worden ingewijd (Ezra 6). Nu was de bouw van Jeruzalem aan de beurt.

In Nehemia hadden de joden aan het Perzische hof een goede pleitbezorger.

De koning merkte dat Nehemia bedroefd was en toen hij de oorzaak wist, gaf hij hem verlof naar het joodse land te gaan en zijn volk bij de herbouw van Jeruzalem te steunen.

Onder aanvoering van Tobia en Sanballat en Gesem trachtten de omliggende volken het werk der joden bespottelijk te maken. Met het zwaard in de hand werd het werk voortgezet terwijl Nehemia het volk aanmoedigde met de woorden: , , God van de hemel zal het ons doen gelukken, en wij Zijn knechten zullen ons opmaken en bouwen."

Spoedig waren de muren en poorten voltooid.

Ezra waakte voor de geestelijke belangen des volks. Ezra rustte niet, voordat alle vreemde vrouwen met hare kinderen waren weggezonden.

De Sabbat werd weer in ere hersteld. De kennis der Wet was voor de welvaart des volk noodzakelijk.

Hij zelf begon de Wet te onderwijzen en stelde wetgeleerden aan om hem daarin behulpzaam te zijn.

Nehemia moest, na een kort verblijf in Babel, nogmaals bij zijn terugkeer krachtig tegen grove misbruiker de strijd aanbinden.

Hij deed het zonder aanzien des persoons. Voorts herstelde hij Priesters en Levieten in hun ambt en zorgde voor hun onderhoud.

Hij streed tegen de ontheiliging van de Sabbat en tegen elke vermenging met vreemde vrouwen. Geve de Heere in deze tijd van verwarring nog eens mannen, die meer verstand hebben van bouwen dan van breken. Die met een goddelijke opdracht en vervuld met een heilig geloofsidealisme Nehemia mogen nazeggen: , , God van de hemel zal het ons doen gelukken en wij Zijn knechten zullen ons opmerken en bouwen."

Vragen:

1. Wat is het verschil tussen een priester en een Leviet ?

2. Was het goed van de joden om de Samaritanen uit te sluiten?

3. Wanneer is samenwerking op geestelijk en staatkundig gebied mogelijk ?

4. Wat betekent de uitdrukking troffel en zwaard?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's