Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

r Correspondentie voor deze rubriek aan: | T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam Zuid

V Mej. C. P. K. te L. schrijft, dat ze in betrekking is bij mensen van de Geref. Kerk, die er bezwaar tegen hebben, dat hun kinderen meegaan met de dominee, die een keer of wat in de zomer op Zondagmorgen half zeven met de jeugd de hei optrekt. Om negen uur komen ze dan in de consistorie, waar ze gezamenlijk eten en zingen, waarna de Ds. om tien uur in de kerk voorgaat in de dienst des Woords.

Nu vragen die Gereformeerde mensen op welke gronden dat nu te veroordelen is. Antwoord: We beleven wel een rare tijd. Wie heeft 1111 in vroeger tijden in Gereformeerde kringen van zo iets gehoord? Moet dit nu het middel zijn om de jeugd te bewaren voor de kerk? Nu dan is het treurig gesteld.

Noch dominee, noch kinderen behoren 's Zondags op de hei. De dominee, bewust van zijn verantwoordelijk werk en zijn hoge roeping, behoort voor hij voor de gemeente optreedt zich af te zonderen in gebed en overdenking, opdat hij in zijn bediening geen onzeker geluid laat horen. Het is zo'n gewichtig ambt om als ambassadeur des Hemels het wel de rechtvaardigen en het wee de goddelozen aan te zeggen. Dit vereist toch wel behoorlijke voorbereiding en die voorbereiding is toch niet te vinden op de hei met een groep levenslustige jonge mensen?

Lichamelijk vermoeid moet zo'n dominee straks de preekstoel op, wellicht nog vol gedachten, die hem aan de hei binden.

Sainuel zei: „Spreek Ileere, want Uw knecht hoort." Dat zij de gesteldheid van het hart van een getrouw dienaar des Goddelijke Woords, om het ontvangen Woord door te geven aan de gemeente en dan zal hij spreken naar de mening des Geestes en naar het hart van Jeruzalem.

De ouders met de kinderen maken zich des Zondagsmorgens op, om niet naaide hei te gaan, maar naar de voorhoven des Heiligdoms, met de bede in het hart of de Heere de prediking wil zegenen tot ere Zijns Naams, tot uitbreiding Zijns Koninkrijks en tot bekering des harten bij aan-of voortgang voor eigen hart en leven en dat van hun kinderen.

Onze kinderen horen trouwens des Zondags in de kerk en thuis. Men were zijn voet van de paden der ijdelheid. Men late zich niet wijsmaken, dat we de Heere gaan verheerlijken in de natuur en daarvoor een gedeelte van de Zondag opeisen.

De Zondag is Gods Dag en die behoort Hem toe. Een onbekeerd mens wil God niet verheerlijken en hij kan het niet ook. Bovendien is de Godskennis uit de natuur onvoldoende tot zaligheid.

„Des Heeren Wet nochtans, Verspreidt volmaakter glans, Dewijl zij het hart bekeert."

R. N. te W. vraagt naar de betekenis van Jac. 5 : 14.

Antwoord: Wanneer Calvijn in zijn Institutie over het zgn. laatste oliesel handelt, dan haalt hij ter weerlegging deze tekst aan en verklaart die. Ik laat dus het woord aan Calvijn. Hij schrijft: „Het derde verzonnen sacrament is het laatste oliesel, dat alleen door een priester bediend wordt en wel in het uiterste (zoals zij zeggen) en met olie, die door een bisschop gewijd is en met de formule: „Door de ze heilige zalving en door zijn zeer goedertieren barmhartigheid vergeve God u al wat gij gezondigd hebt door het gezicht, door het gehoor, dooide reuk, door het gevoel en door de smaak."

Zij stellen het voor, dat dit sacrament twee krachten heeft, n.1. tot vergeving der zonden en tot verlichting van de lichamelijke ziekte, indien dat dienstig is. Zij zeggen, dat de instelling neergeschreven is door Jacobus, wiens woorden aldus luiden (5 : 14) „Is iemand krank onder u? dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in de Naam des Heeren; en het gebed des geloofs zal de zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, zij zullen hem vergeven worden."

Het staat met deze zalving evenzo, als het, gelijk ik aangetoond heb. staat met de handoplegging: ij is n.1. een toneelachtige huichelarij waarmee ze, zonder reden en vrucht, de apostelen willen nadoen. Marcus (6 : 13) verhaalt, dat de apostelen in hun eerste zending, volgens het bevel, dat ze van de Heere ontvangen hadden, de doden opgewekt, de duivelen uitgeworpen, de melaatsen gereinigd en de zieken genezen hebben, en bij het genezen der zieken olie gebruikt hebben. „Zij zalfden, " zegt hij. „vele kranken met olie en werden gezond." Hierop heeft Jacobus het nog gehad toen hij beval de ouderlingen te roepen om de zieke te zalven. Dat in zulke ceremoniën geen diepere verborgenheid gelegen is, zullen gemakkelijk zij oordelen die opmerken, met hoe grote vrijheid zowel de Heere als Zijn apostelen in deze uiterlijke dingen te werk gegaan zijn. Toen de Heere de blinde het gezicht zou teruggeven, heeft Hij uit stof en speeksel slijk gemaakt, anderen heeft Hij door aanraking genezen, anderen door Zijn Woord. Op deze wijze hebben de apostelen sommigen alleen door hun woord, anderen door aanraking, anderen door zalving genezen. Maar, zeggen ze, het is waarschijnlijk, dat die zalving niet lichtvaardig door hen gebruikt is. Dat erken ik; maar toch hebben ze die niet gebruikt om een instrument der gezondmaking te zijn, maar alleen als een teken, waardoor de onkunde der onervarenen er aan herinnerd zou worden, vanwaar een zo grote kracht kwam, n.1. opdat ze de lof daarvan niet aan de apostelen zouden toekennen. En het is gewoon en veel voorkomend, dat door de olie de Heilige Geest en Zijn gaven aangeduid worden. Maar die gave der gezondmaking is verdwenen, evenals ook de andere wonderen, die de Heere een tijdlang heeft willen doen plaats vinden, om de nieuwe prediking van het Evangelie in eeuwigheid wonderbaarlijk te maken. Ook al geven we dus nog zozeer toe, dat de zalving een sacrament geweest is van die krachten, die toen door de handen der apostelen bediend werden, zo heeft dat nu geen betrekking op ons, daar ons de bediening van die krachten niet toebetrouwd is."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's