Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Contra-remonstrantie. Hierop zouden wij kort terugkomen. In ons vorig artikel schreven wij, dat men de zes gereformeerde predikanten uit de classes van Noord-en Zuid-Holland niet als Gedeputeerden der classes, maar als particulieren toeliet Dit op verzoek der zes Arminianen.

Het stuk was voor deze heren niet mals. De eerste aanval richtte zich op de Inleiding van de Remonstrantie. Daaruit konden de kerken gevoeglijk concluderen, dat de Remonstranten blijkbaar nieuwigheden invoeren, omdat zij geweigerd hadden hun opvattingen in de kerkelijke vergaderingen naar voren te brengen.

En wat hun „revisie' van de Confessie betreft: waartoe was die nodig? Zij konden wel beweren bij het oude te willen blijven, maar de gevraagde „revisie" toonde wel aan, dat zij blijkbaar niet bij het oude wilden blijven. Confessie en Catechismus waren wel menselijk werk, maar dienstig als „formulieren van eenicheyt in de Leere", natuurlijk niet zo onveranderlijk als Gods Woord, de eenighe reghelmate", maar weloverlegd samengesteld en niet maar te veranderen op de bewaringen van een „ketelachtighen ende nieuwsgierighen Geest", wegens het gevaar van ongestadigheid en onvastheid, een grote ramp voor de leer der kerk en voor de theologische wetenschap.

Er was nu werkelijk ernstige afwijking van de kerkleer, zoals dagelijks bleek; daarom werd door hen „Contraremonstranten", streng vastgehouden aan Confessie en Catechismus als waarborgen tegen dergelijke afwijking. Wat de tegenstanders voor kerkelijke tucht hielden, was duidelijk uit het inroepen der bescherming van de Staten tegen de kerkelijke censuur. Zij protesteerden dan ook tegen de handelwijze der tegenpartij, die nu aan de Staten eindelijk wèl hadden gezegd, wat zij aan haar kerkelijke gezaghebber nooit hadden willen openbaren.

Verder verklaarden cle predikanten, dat cle 5 punten der Arminianen, die zogenaamd het gevoelen der Gomaristen bevatten, helemaal niet juist maar zeer overdreven en hatelijk waren weergegeven, terwijl cle 5 punten, bevattende cle gevoelens "der Arminianen daartegenover, onduidelijk, dubbelzinnig en ten dele zelfs strijdig met Gods Woord waren. Dan verwees het stuk der Arminianen naar „een wettighe vrije synodale vergaderinghe, " waarin zij hen wel willen toelaten; maar eerst moeten de Gomaristen precies weten, waarin en tot hoever verandering gewenst wordt, aangezien de Remonstrantie dit niet duidelijk aangeeft.

Het eind van het stuk was niet minder pittig. De Contra-remonstranten verklaarden tot conferentiën en disputen wel geneigd te zijn, mits op cle vroegere voet en mits de eindbeslissing zou blijven bij de kerk, d.i. zo niet bij een nationale clan toch bij een provinciale synode, desnoods bij een advies van buitenlandse Kerken; want de vorming ener eigen hollandse kerk, geheel op zichzelf, met een andere leer was toch zeker niet door de Staten bedoeld; zij zou ook door de grote meerderheid der gereformeerde predikanten en leken in de Unie nooit worden veroorloofd. (Uit: Blok, Curs. v. ons.)

Het moet gezegd worden: Festus Hommius had eer van zijn werk! Het stuk liet aan duidelijkheid, of wilt ge, aan preciesheid, niets te wensen over.

Merkwaardig is, wat Blok schrijft, als hij beide stukken gaat peilen op hun mentaliteit. Hierbij worden de namen Coornhert plus Duyfhuys en Modecl plus Datheen tegenover elkaar gesteld; terwijl veel regenten het hele geschil als „haarkloverij" beschouwden.

Maar het was geen „haarkloverij". Dat cle Gomaristen op de bres stonden had wel degelijk zijn reden. Dat zij hun tegenstanders van sociniaanse, pelagiaanse papistische ketterijen beschuldigden was geen onverdraagzaamheid hunnerzijds. De kerk was in gevaar!

Vooral het rooms gevaar stak zijn kop op; er was onder de katholieken hernieuwde activiteit. Had niet de franse gezant Jeannin alvorens in 1609 te vertrekken er bij de Staten-Generaal op aangedrongen aan de Roomsen volledige godsdienstvrijheid te schenken. Maakten zij niet V3 der bevolking uit? Hadden zij niet meegeholpen in cle strijd tegen Spanje? Daarvoor paste toch zeker een beloning: openstelling der ambten voor hen.

Wel gingen cle Staten-Generaal er niet op, verschenen er zelfs plakkaten tegen cle „paepse superstitiën", maar dat was niet om principiële redenen. Het was een zoethoudertje voor de Calvinisten. Dat bleek wel: cle heren zouden in 't geheim in opgemelde richting werken en cle uitgevaardigde plakkaten werden practisch niet, of althans niet streng uitgevoerd.

Moeten wij, dit alles overwegende, niet tot de slotsom komen, dat de nederlandse kerk zich te midden van gevaarlijke dreigingen bevond? Dat geharnaste strijders voor de zuivere leer zich tegen het naderend gevaar schrap gezet hebben was hun roeping, strekt hun tot eer; maar beschouwde men niet als onverdraagzaamheid. Al zal er wel eens een enkele keer, wat vreemd vuur bij geweest zijn.

Hollands Staten in theologenhabijt. De Remonstranten met hun beschermers, cle Staten van Holland, wisten nu hoe cle Contra-remonstranten er over dachten.

De Staten gingen echter op het heilloze pad voort en „gebruikende hun autoriteit, die hun als wettige Overheid toe-

kwam, " vaardigden zij reeds in Mei d.a.v. een resolutie uit, waarbij de leraars gelast(!) werd, elkaar met broederlijke en christelijke liefde te verdragen; sober en matig van de betwiste punten te handelen.

Van strafdreiging werd hier nog niet gesproken. Omdat de Remonstranten, zeker van de ruggesteun der Staten, al brutaler hun meningen naar voren brachten en de Contra-remonstranten het antwoord niet schuldig bleven volgde reeds in November weer een resolutie, waarin de eerste bevestigd werd, maar tevens toegevoegd, dat allen die er tegen handelden, als weerspannigen zouden worden gestraft.

Het zou echter nog fraaier worden. Ruim een halve maand later volgde nog een resolutie, waarin zij omtrent 6 punten der leer gelastten (!!) niets anders te Ieren dan doorgaans in de Christelijke Gereformeerde Kerk geleerd wordt en het dusver in deze landen geleerd is. De Gereformeerden verzochten nu een ronde verklaring van de zijde der Remonstranten over deze punten. Maar dezen weigerden en de Staten zeiden rondweg, dat zij geen verklaring behoefden te geven. (Groen).

Het was overduidelijk, hoe de gang van zaken zich zou ontwikkelen.

VRAGENBUS

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1954

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1954

Daniel | 8 Pagina's