Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kleine schrede op de  lange weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kleine schrede op de lange weg

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de begrafenis van mevrouw Pos en na het vertrek van zendeling Pos, verliet Wielenga Melolo en ging zich vestigen in het zendingshuis van Kambaniroe. Het wachten was nu op ds. De Bruyn. Met hem zou Wielenga overleggen Waar hij het best heen kon gaan.

Zendeling De Bruyn bleef echter langer weg dan gedacht was. In die tijd moest Wielenga cle twee savoenese gemeenten bedienen. Daar was werk genoeg aan, vooral als men weet, dat deze gemeenten ver uit elkaar lagen. Dat was echter het ergste niet. Wielenga ging denken, clat hij op deze manier zijn eigenlijke werk in cle steek zou moeten laten. Dat eigenlijke werk was: de evangelieprediking onder cle Soembanezen. En hoe zou claar iets van terecht kunnen komen? 'Toch moest en zou hij in contact moeten komen met cle Soembanezen. Daar was hij nu eenmaal voor gekomen. Gelukkig had Wielenga genoeg in cle medicijnen gestudeerd, en deze kennis zou hij in praktijk brengen. Hij zou beginnen het vertrouwen van cle mensen te winnen door hun wonden te genezen en cle inboorlingen te bedokteren. Al heel gauw wercl bekend clat de nieuwe toean als dokter kon optreden. Na verloop van tijd kwamen dan ook van alle kanten cle Soembanezen naar het zendingshuis van Kambaniroe.

Het was geen gemakkelijke taak voor Wielenga, want o, wat was er een achterdocht, en met hoeveel verschillende bedoelingen kwamen cle zieken! Velen kwamen uit nieuwsgierigheid; anderen wilden graag te weten komen of de toean tegen hun medicijnmeesters op kon, terwijl er ook verscheidene keren mensen kwamen, die dachten, clat Wielenga een wonderdokter was, en daarom met cle onmogelijkste gevallen naar hem toe gingen.

Zie, daar komt een kreupele man naar Wielenga. „Toean, " zegt hij, „geef me medicijn voor mijn kreupel been, zodat het weer wordt als het andere." De man was al jaren geleden uit een klapperboom gevallen. Of medicijn nu nog kon helpen!

Een andere man laat zijn rechterhand zien. Aan die hand zitten maar drie vingers. De andere zijn een keer afgehakt, en nu vraagt hij: „Toean, laat mijn twee verdwenen vingers weer aangroeien." Hij dacht dat daar ook al medicijnen voor gewassen waren.

Blinde mensen wilden graag het gezicht terug hebben en waren van gedachte, dat toean clat ook wel zou kunnen. Bij stervenden wercl de zendeling geroepen, met de heimelijke gedachte, clat Wielenga ook hier wel kon helpen.

En hoe stonden cle medicijnmeesters uit de dorpen hier tegenover? Er was nu een geduchte concurrent gekomen, waar heel velen naar toe gingen. Ach, die dokters wisten wel, clat cle Soembanezen alleen naar toean gingen, als er niets meer aan te doen was. Zij kregen toch de eerste bezoeken.

Voor Wielenga viel het evenwel niet mee. Het was een hele toer om cle mensen aan het verstand te brengen, hoe het drankje moest ingenomen. Telkens en telkens weer moest worden uitgelegd, hoe het met een poeder moest. We moeten bedenken, clat de mensen geen uurwerk hadden en er dus niet gezegd kon worden: om cle twee uur een lepel, of om cle drie uur een poeder. Verwaarloosde wonden kreeg Wielenga te behandelen. Als cle Soembanezen een wond hadden, clan werd clie wond bepapt of ingestreken met allerhande kauwsels, zodat er vaak ernstige infectie optrad.

Wanneer hij een zieke bezocht had, soms in een ver-verwijderd dorp, dan stuurde hij iemand van cle huisgenoten om medicijnen naar het zendingshuis. Maar men kwam niet om medicijnen, want die zouden toch niet helpen; die waren niet nodig. Men ging van cle veronderstelling uit, dat de

ziekten veroorzaakt werden door geesten. Nou, als die geesten niet door de komst van de toean en door de aanraking van de toean verdwenen waren, dan kon het ook niet door de medicijnen. Die moeite konden ze wel sparen.

Toch bleef het druk met de patiënten. Met tientallen verdrongen ze zich voor de deur van het zendingshuis of als het gunstig weer was onder een grote boom. En of ze dankbaar waren als het geneesmiddel had mogen helpen! Dan hadden ze alles voor de toean over. Zo was het ook met die man, die al jaren gesukkeld had en nu bij Wielenga kwam om van zijn kwaal genezen te worden. „Als ik beter, " sprak de man, „dan zal ik een karbouw slachten voor de God van de toean."

Langzamerhand ging de zendeling inzien, dat de plaats te Kambaniroe niet voldoende was en dat er grote moeilijkheden aan verbonden waren. Graag zou hij een eenvoudig ziekenhuisje willen bouwen tussen de dorpen van de Soembanezen. Hij zou er eens met de mensen over praten. Hij ging cle voordelen opsommen, die met de bouw van zo'n huisje genoten zouden worden: ze konden in hun eigen land geholpen worden en moesten elke dag zo'n verre reis niet meer maken, langs stoffige wegen, waar de zon zo fel op scheen.

„Waar zou de toean het willen hebben? " vroegen de hoofden der bevolking. Nou, dat wist Wielenga wel. En hij noemde Pajeti, een knooppunt van wegen en paden. De kampong Pajeti lag aan de hoofdweg van het binnenland naaide zee. De zendeling dacht: in de toekomst kan dat wellicht een mooi centrum van evangelisatie worden.

Van de bevolking van Pajeti en van de omliggende dorpen kreeg hij alle medewerking: voor hout en riet zou gezorgd worden. Maar in het dorp zelf zou niet gaan, want.... de geest van de kampong zou het nooit goed keuren! Hoe schrikkelijk was het bijgeloof toch! Ook zouden er boze krachten worden ontketend, als van alle kanten mensen in de kampong kwamen.

Bij deze „steekhoudende argumenten" moest Wielenga zich wel neer leggen. Het ziekenhuisje zou dus wel in de buurt van Pajeti komen, maar niet in Pajeti zelf.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1956

Daniel | 8 Pagina's

Een kleine schrede op de  lange weg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1956

Daniel | 8 Pagina's